'In Logboek van Harry Mulisch staat terloops
deze anekdote: je raakt je linker handschoen kwijt, gooit dan de rechter ook
maar weg, maar dan vind je even later alsnog die linker terug, een vondst die
juist een veel pijnlijker verlies is.'
Dit citaat vond ik
terug in de essaybundel Achternamiddagen van Christiaan Weijts, die de anekdote geeft als voorbeeld van een moment van
onverwacht ongeluk. Hij moet inspirerend hebben gewerkt. Want wat gebeurt er in
De linkshandigen, Weijts' vijfde
roman die een half jaar later verscheen? Dit zijn de eerste zinnen:
'Simon Sinkelberg
vindt zijn schoen terug op de zondag dat hij ontslag neemt bij de krant. Het is
de rechterhelft van een veel te duur paar, Italiaans kalfsleer, dat hij ooit
voor het huwelijk van zijn zus kocht (...). Een jaar geleden was de schoen
ineens verdwenen. Op het rekje onder de kapstok stond het linker exemplaar in
zijn eentje te glimmen, elke dag opnieuw, steeds vileiner.'
Weijts
interpretatie van Mulisch' anekdote zet de lezer op het spoor van wat hij in
zijn roman wil zeggen: het 'pijnlijker verlies'. De linkerschoen is Simons zus,
waar de opening expliciet naar verwijst. Hij heeft haar verloren omdat haar
werkgever haar de dood indreef. Maar in een poging haar terug te krijgen door
wraak te nemen verliest Simon uiteindelijk de rechterhelft van het broer-zuspaar.
Zichzelf, dus.
In Ons Erfdeel 2/2015 zal een bespreking van mijn staan van Achternamiddagen en De linkshandigen. Daar leg ik een fundamentelere link tussen beide boeken.
In Ons Erfdeel 2/2015 zal een bespreking van mijn staan van Achternamiddagen en De linkshandigen. Daar leg ik een fundamentelere link tussen beide boeken.
Zie ook:
- Euforie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten