Ze
verklaarden me voor gek! Paul Sebes laat in geen enkel interview na om te
vertellen dat niemand een cent voor zijn kansen gaf toen hij in 1998, samen met
Caroline van Gelderen, het eerste agentschap voor Nederlandse auteurs opzette.
Twintig jaar later zal niemand hem tegenspreken dat auteurs wel degelijk
behoefte hebben aan mensen die zich exclusief voor hen inzetten – voor het
begeleiden van manuscripten, het vinden van uitgeverijen, het bemiddelen bij
schrijfopdrachten, het regelen van theatertournees en wat niet al.
Sebes is
dan ook allang niet meer de enige agent in Nederland. Zijn kantoor Sebes &
Bisseling, zoals het na de verheffing van Willem Bisseling tot partner in 2015
heet, telt inclusief de naamgevers vijf agenten. Daarnaast is er een groeiend
aantal zelfstandigen met een eigen stal auteurs. Sommigen waren redacteuren bij
een uitgeverij: Lolies van Grunsven en Maarten Boers. Een ander ging het naast
zijn pr-werk erbij doen: Remco Volkers. En weer een ander bouwde het uit naast
het organiseren van evenementen: Dorine Holman.
Bijna allemaal
beheren ze het agentschap naast ander werk. Sebes & Bisseling en Marianne
Schönbach handelen ook in internationale vertaalrechten, Boers bestiert sinds
enkele jaren uitgeverij De Muur voor wielrenboeken en Volkers’ hoofdbezigheid
is nog altijd het voeren van publiciteitscampagnes. En dat is geen uitputtend
overzicht van hun nevenactiviteiten. De 15% op de royalties die ze hun auteurs
krijgen leveren niet genoeg inkomsten op om van te kunnen leven. Ze moeten
eigenlijk meer auteurs vertegenwoordigen. Of hun auteurs moeten meer verkopen.
Maar dat
neemt niet weg dat de nieuwe generatie vol vertrouwen is dat de literair agent
een niet meer weg te denken beroep in het Nederlandse boekenvak is geworden –
al zijn er nog steeds uitgevers die het maar ‘ingewikkeld‘ vinden dat er ‘nog
een schakel bij is gekomen’, zoals Van Grunsven meent. ‘En er zullen ook altijd
auteurs blijven die geen agent nodig hebben omdat ze heel goed in staat zijn om
voor hun eigen belangen op te komen.’
De
belangrijkste verklaring voor de groei van de literair agent is misschien wel
de sterk gegroeide behoefte daaraan bij auteurs. Ze zijn mondiger geworden –
‘zoals iedereen in de maatschappij’, zegt Volkers. ‘Alles draait steeds meer om
succes en ook auteurs willen dat daar alles aan wordt gedaan.’ Daarbij ‘heeft
zeker de jonge garde veel onderling contact’, zegt Van Grunsven. ‘Ze weten heel
goed van elkaar wat voor afspraken met uitgeverijen worden gemaakt.’
Als een
uitgeverij met honderden auteurs in het fonds niet genoeg voor hun belangen
opkomt, moet iemand anders het doen. ‘Een goed boek alleen is niet
onderscheidend meer. Je moet meer doen. Een uitgeverij kan zich niet
permitteren om dat voor alle auteurs te doen’, zegt Holman. ‘Iedereen heeft tegenwoordig
een vlog, blog of youtubekanaal’, zegt ook Boers. ‘Je als auteur onderscheiden
is veel moeilijker. Daarbij kan een agent van waarde zijn.’
De
ontwikkelingen bij uitgeverijen versterken de behoefte aan belangenbehartiging
alleen maar. ‘Een redacteur moet tegenwoordig veel meer doen dan acquireren en
redigeren', zegt Van Grunsven. ‘Zijn takenpakket is enorm uitgebreid. Hierdoor
is er vaak minder tijd om het boek grondig te redigeren.’ En dan zijn redacties
ook nog kleiner geworden, voegt Boers toe. ‘Uitgeverijen leunen steeds meer op
hun netwerk van freelancers: buitenredacteuren én agenten.’
Wellicht
duurt het dan ook niet lang meer of iedere nieuwe auteur begint, zoals in
Amerika, met het zoeken van een agent. Volkers: ‘Iedereen begint zich met informeren
op het internet. Daar kom je steeds vaker tegen dat je opvalkans als auteur
groter is als je een agent hebt. Uitgeverijen bekijken je manuscript serieuzer
als het via een agent gaat. Wat ook logisch is. Als een agent al met een auteur
heeft gewerkt, ís een manuscript ook beter.’
(Eerder verschenen in Boekblad Magazine 5, 2017)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten