zaterdag 25 november 2017

Honger naar andermans leven - Waarom de (auto)biografie zo succesvol is

Kijk naar Mijn verhaal van Johan Cruijff – nr. 4 in de top 100 van best verkochte boeken in 2016. Of naar de verkoopcijfers Born to Run van Bruce Springsteen, Thomas Dekkers Mijn gevecht of de herziende editie van Diana. Haar verhaal. En hoe gretig wordt er niet uitgekeken naar de autobiografieën van de Obama's? De Amerikaanse uitgeverij Penguin Random House had maar liefst 65 miljoen dollar over voor de wereldrechten op beide boeken. En dat nadat Barack Obama's Dromen van mijn vader al zo'n hit was.
Levensverhalen worden steeds populairder. Voor een deel komt dat door een groeiende behoefte aan ‘echt gebeurd’ die je alle media terugziet, denkt Eric Palmen, hoofdredacteur van Biografieportaal.nl. “Het loopt gelijk op met de opkomst van bijvoorbeeld reality-tv. Er is een cultuur ontstaan waarin waargebeurde verhalen waardevoller lijken dan verzonnen verhalen. Hoewel dat eigenlijk onzin is: ook een biografie is geschreven vanuit een bepaalde visie en daarom een gefabriceerd verhaal.”
Tel daar de opkomst van een celebrity-cultuur bij op en je begrijpt waarom biografieën en autobiografieën zo'n succesvol genre zijn. Palmen: “Het is vanzelfsprekend geworden om beroemde mensen via sociale media te volgen. En de definitie van wie beroemd is, wordt steeds verder opgerekt. Sluit een groep mensen op in een huis, zet er een camera op en je hebt weer nieuwe beroemdheden naar wie velen nieuwsgierig zijn. De eerste Big Brother-deelnemers schreven trouwens al autobiografieën.”

Voetnoot in de geschiedenis
Ook op een andere manier profiteert de biografie van de toegenomen belangstelling voor non-fictie, zoals geschiedenisboeken. De lotgevallen van een enkel leven is een ideaal prisma om het verleden te begrijpen. Lees over Churchill – zoals het succesvolle De Churchill factor van Boris Johnson – en je snapt meer van de cultuur en veranderingen van het Groot-Brittannië in de eerste helft van de twintigste eeuw, dan welke analytisch boek over politieke afwegingen en maatschappelijke ontwikkelingen je zou kunnen leren.
Er worden dan ook steeds meer biografieën geschreven. Monica Soeting, bestuurslid van de International Auto/Biography Association en biografe van de meisjesboeken-schrijfster Cissy van Marxveldt, herinnert het zich nog goed. “Toen ik begin deze eeuw hoofdredacteur van Biografie Bulletin was, publiceerde dat tijdschrift achterin een lijst van verschenen en te verschijnen biografieën. Daar zijn we op een gegeven moment mee opgehouden. Het viel niet meer bij te benen.”
Vroeger, vertelt Soeting, bestond het idee dat iemand een biografie moest verdienen. Alleen wie echt beroemd of belangrijk was, kreeg een biografie. Dat is helemaal voorbij. Van iedereen over wie een interessant verhaal is te vertellen, wordt het leven geboekstaafd. Ook als die persoon niet meer dan voetnoot in de geschiedenis was. Een mooi voorbeeld is Allene Tew – hoofdpersoon van De Amerikaanse prinses van Annejet van der Zijl. Wie had voor dit boek ooit van deze peettante van prinses Beatrix gehoord?
Er heerst een vrolijke, maar uiterst creatieve anarchie in de wereld van biografen. Soeting: “Alles kan. Biografieën van een stad of familie, zoals de familie-Six. Biografieën die niet het hele leven van begin tot eind beschrijven.” Denk weer aan Annejet van der Zijl: haar biografie van Prins Bernhard houdt op na de Tweede Wereldoorlog. “Ook het idee dat iemand al is geweest, is passé. Over een al gebiografeerd leven kun je een heel ander, maar even interessant verhaal vertellen.”

Het waardevaste medium
Wie liever zijn eigen verhaal vertelt, doet dat steeds makkelijker. In een tijdperk waarin iedereen zich via Twitter en Facebook van zijn beste kant laat zien, wordt een autobiografie niet meer als ijdelheid gezien (al zijn er genoeg beroemdheden die om die reden een biografie afslaan). Gestimuleerd door uitgevers die willen profiteren van het succes van het genre, is het maar kleine stap om naar de pen te grijpen. Bovendien: juist in de kakofonie van sociale media wil iedereen zijn eigen verhaal voor eeuwig vastleggen. Dan is een boek hét waardevaste medium.
Lezers kunnen steeds vaker kiezen uit een biografie of autobiografie over dezelfde persoon, zoals bijvoorbeeld Johan Cruijff. Ze hebben allebei hun voordeel. Een autobiografie geeft de sensatie van nabijheid: de beroemdheid vertelt van binnenuit hoe hij het heeft gedaan of beleefd – al dan niet via een ghostwriter, vaak in het colofon aangeduid als de persoon die de 'redactie' verzorgde. Maar een biograaf kan mythe en waarheid scheiden door ook andere bronnen aan te halen.
Hetzelfde geldt voor geautoriseerde en niet-geautoriseerde biografieën. De eerste heeft als voordeel dat de biograaf beschikking krijgt tot uniek bronnenmateriaal. Hoe goed zou Cees Fasseurs biografie van Koningin Wilhelmina zijn geweest zonder toegang tot het Koninklijk Archief? Maar een niet-geautoriseerde biograaf kan zich makkelijker onafhankelijk opstellen. En die smeuïge biografie schrijven vol gruwelijke waarheden die de gebiografeerde het liefst geheim had gehouden. Zie Eva Roovers recente biografie van Boudewijn Büch, waarin ze de schrijver/presentator haarfijn ontmaskert.

Nooit te dik
Uiteindelijk maakt het niet uit wat voor soort (auto)biografie je het beste open kunt slaan, vinden Palmen en Soeting. In elk type geeft iemand een visie op het leven zelf. “Eigenlijk zijn er alleen goede en slechte biografieën”, zegt Palmen. “In een slechte biografie presenteert iemand alleen de bronnen of de feiten zonder die in een context te plaatsen. In een goede biografie doet de schrijver dat wél – of hij dat nu over zijn eigen leven of dat van een ander doet. Hij laat zien waarom Harry Mulisch een mythe van zichzelf maakte. Of hoe een tijdperk of locatie een leven heeft gevormd. Elke visie is goed, zolang de biograaf maar een verhaal wil vertellen.”
Daarom kan een biografie nooit te dik zijn – dé klacht die altijd terugkeert over biografieën, dit najaar ongetwijfeld ook over de langverwachte Wolkers-biografie van Onno Blom (1168 pagina's!). Soeting: “Over een roman zeg je toch ook nooit dat hij te dik is? Als er maar een heldere visie is, die doordacht wordt uitgewerkt. Alleen als je de feiten krijgt zonder enige interpretatie is een tekst al snel te lang. Niet voor niets leest niemand een Wikipedia-lemma van a tot z.”

De favoriete biografie van Eric Palmen
Andreas Burnier. Metselaar van de wereld van Elizabeth Lockhorn. “Het is geschreven uit bewondering voor deze schrijfster/criminologe, maar absoluut geen hagiografie. Je krijgt een fantastisch perspectief op een joods meisje dat de oorlog overleeft via zestien onderduikadressen om te ontdekken dat ze in een verkeerd lichaam zit, de jaren vijftig in kroegen verprutst om daarna een boegbeeld van de homo-emancipatie te worden.”

De favoriete biografie van Monica Soeting
De drie tegelijk verschenen biografieën van koningen Willem I, Willem II en Willem III. “Deze drie biografen plaatsen hun levens zo goed in een context dat het als een eyeopener werkt. Zo begrijp je heel goed dat de Nassau's functioneerde als Europese adellijke familie voor wie het niets uitmaakt wélk land ze hebben, Polen of Nederland, maar in de loop van de 19e eeuw gedwongen steeds nationaler worden. En alle drie geweldig geschreven.”

De bestverkochte (auto)biografieën van 2016
1. Mijn verhaal - Johan Cruijff
3. De Amerikaanse prinses - Annejet van der Zijl
4. Thomas Dekker. Mijn gevecht - Thijs Zonneveld
5. Juliana - Jolande Withuis
(Eerder verschenen in Present, het krantenmagazine van boekhandel Paagman in Den Haag)

Geen opmerkingen: