Het Nederlands Letterenfonds zoekt, zoals ieder
jaar rond deze tijd, nieuwe leden voor de Raad van Advies, die adviseert over
de aanvragen voor projectsubsidies van literaire auteurs in alle genres. Een
van hen zal Benny Lindelauf vervangen. De kinder- en jeugdboekenschrijver vindt
het belangrijk dat schrijvers in de Raad van Advies zitting hebben. Ze hoeven
niet bang te zijn collega's verhaal komen halen, heeft hij gemerkt.
Je zat vier jaar in de Raad van Advies. Was het
een goede tijd?
'Er zijn drie
vergaderingen per jaar, waarin achtereenvolgens de subsidieaanvragen van
ervaren schrijvers [al minimaal vijf keer een beurs gekregen, md], de starters
en de oeuvrebouwers [derde tot en met vijfde beurs] worden besproken. Toen ik
eraan begon, kon ik me niet goed voorstellen hoe die vergaderingen verliepen.
Ik krijg zelf ook subsidie van het Letterenfonds en vroeg me altijd af: hoe
worden beslissingen eigenlijk genomen? Als schrijver heb je daar geen zicht op.
Je kunt wel om nadere uitleg van een besluit vragen, maar dan nog weet je niet
hóé er over je werk en je werkplan wordt gesproken. Dat bleek op een heel
prettige, want zorgvuldige manier te gebeuren.'
Zorgvuldig?
'De vergaderingen duren
altijd lang. Dat alleen al geeft aan hoe nauwgezet de afwegingen worden genomen
om het beschikbare geld te besteden.'
Waarom wilde je als schrijver adviseren over
subsidieaanvragen van collega's?
'In het begin was ik
helemaal niet zo happig. Het begon ermee dat het Letterenfonds mij vroeg om als
extern deskundige rapporten over kinder- en jeugdliteratuur te schrijven. Ik
twijfelde daar sterk over. Mijn echtgenoot zei toen: je maakt zelf ook gebruik
van het systeem, er zijn mensen nodig om dat draaiend te houden en als jij het
niet doet, krijgt iemand anders die verantwoordelijkheid. Dat trok me over de
streep. Het Nederlandse subsidiesysteem is uniek in de wereld, ik wil dat graag
in stand houden. En ik werd snel gerustgesteld dat je nooit hoeft te oordelen
over iemand die je goed kent of juist vervelend vindt. Toen ik daarna werd
gevraagd voor de Raad van Advies had ik dezelfde schroom. En dan wéten andere
schrijvers dat ik over hun aanvragen oordeel.'
Spraken ze je er de afgelopen jaren ooit over aan?
'Helemaal nooit. Schrijvers
in mijn omgeving wisten het denk ik wel, maar misschien is het een ongeschreven
wet dat je daar onderling nooit over praat. Ik heb zelf ook nooit iets gezegd
tegen schrijvers die voor mij in de Raad zaten. Ik tekende wel regelmatig pro
forma bezwaar aan, om erachter te komen wat de Raad van mijn werk vond. In de
brief waarin het besluit je wordt meegedeeld, staan daar maar een of twee
regels over. Hoe meer ik daar echter over weet, hoe meer het mijn werk kan
aanscherpen.'
Vind je het belangrijk dat er schrijvers in de
Raad van Advies zitten?
'Zeker. Alleen schrijvers
weten van binnenuit wat voor impact de subsidiebesluiten hebben. Ik weet hoe
fijn het is om geld te krijgen waarmee je aan de slag kunt. Ik weet ook hoe
vervelend het is als je aanvraag wordt afgewezen. In het begin van mijn
carrière is me dat overkomen. Dat was toen pijnlijk. Niet alleen vanwege het
geld, maar ook omdat toekenning een bepaalde vorm van waardering is.'
Tegelijkertijd vroeg jij tijdens jouw termijn in
de Raad ook subsidie aan. Kan dat wel?
'Ik vind van wel. Een
schrijver die subsidie aanvraagt, doet helemaal niet mee aan de vergadering
waarin die wordt behandeld. Ik heb geen enkele invloed gehad op de besluiten
over mijn aanvraag.'
Het Nederlandse subsidiesysteem voor literaire
auteur vind je uniek, zei je. Ben je de afgelopen vier jaar in die mening
gesterkt?
'Ik ben er vooral bewuster
van geworden hoe bijzonder het is. Ik ken steeds meer schrijvers in andere
landen. Die hebben het aanzienlijk moeilijker. Je krijgt echt tijd om te
schrijven én om te maken wat je zelf wil maken. Er is geen uitgever die je
voorstelt: kun je niet over dit of dat schrijven, want dat verkoopt zo lekker. Dat
is een groot goed. Voor mezelf, omdat ik literaire jeugdboeken maak – een genre
dat niet snel bestsellers oplevert. En voor de jeugdliteratuur, omdat subsidies
dit soort werk mogelijk maken en zo de diversiteit van het aanbod breed houdt.
Bovendien blijft juist van literaire jeugdboeken de kwaliteit op langere
termijn overeind, waardoor ze via vertalingen succes kunnen hebben. Subsidies
vergroten zo de pr-waarde van de Nederlandse literatuur.'
Is het budget voor schrijvers dan afdoende? Het
stijgt al jaren niet.
'Dat vind ik moeilijk om
te zeggen. Ik was verheugd om te merken hoeveel schrijvers er gebruik van het
systeem kunnen maken, maar dit jaar was het budget aanvankelijk niet voldoende.
Ik kreeg daar ook mee te maken. Mijn aanvraag kreeg een positief advies, maar
het budget voor de ronde ervaren schrijvers was niet toereikend. Pas toen er na
de andere rondes geld over bleef, kon mijn aanvraag worden gehonoreerd. Als het
op langere termijn vaker gebeurt dat kwaliteit toch niet ondersteund kan
worden, zou er geld bij moeten.'
Tot slot iets anders. Jij behoort tot de auteurs
van Querido Kind die protesteerden tegen de weigering van moederbedrijf WPG om
de uitgeverij te verkopen aan Singel Uitgeverijen. Maak jij nu de overstap naar
de nieuwe uitgeverij van het voormalige redactieteam van Querido Kind: Emanuel?
'Ja. Al is het geen
volledige overstap. Mijn eerdere werk blijft vooralsnog bij Querido Kind. Ik ga
ervan uit dat zij dat gewoon blijven promoten.'
Ben je opgelucht over deze oplossing?
'Voor nu is dit het best
denkbare. Het liefst had ik gehad dat Querido Kind en Querido samen waren
gebleven. Die uitgeverij horen bij elkaar, ze denken hetzelfde over uitgeven.
Maar nu dat onmogelijk bleek, is dit een prachtige oplossing uit onverwachte
hoek. Ik zal zien hoe het zich verder ontwikkelt. Voor nu is het fantastisch
dat het redactieteam weer aan het werk kan.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 16 nov)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten