Ronald Giphart liet zich als eerste
literaire schrijver ter wereld leiden door tekstsuggesties van een robot. De
openbare bibliotheek heeft de eer om deze primeur weg te geven tijdens
Nederland Leest van dit jaar. Het ‘schrijven met hindernissen’ viel Giphart zwaar.
Het was een vraag die Ronald Giphart
vaak kreeg nadat bekend werd dat hij samen met een robot een verhaal zou
schrijven voor Nederland Leest. Nemen robots zijn werk over? Geenszins,
antwoordde hij onomwonden. ‘De computer geeft mij
brokken tekst. Ik blijf als schrijver de baas, ik bepaal wat ik met die brokken
doe. Het is net als toen ik voor mijn eerste roman een stukje in het Engels
nodig had en mijn zus dat liet schrijven, die Engels had gestudeerd en ook
schrijver is. Zij schreef die halve pagina, maar ik
besliste wat ermee gebeurde.’
Nu het verhaal af is, is hij zelfs
gesterkt in zijn mening. De robot – Asibot gedoopt – gaf hem iedere keer
drie opties van ongeveer tweehonderd leestekens. ‘Maar: altijd zonder overzicht
van het gehele verhaal. Dus toen zich na een
bladzijde of acht steeds meer een kort verhaal begon te vormen, moest ik steeds
meer ingrijpen om hem een gewenste kant op te krijgen. Tegen het einde heb ik
zélf het gaspedaal ingedrukt om het verhaal een passend einde te geven. En dan heb ik het niet eens over humor. De Asibot kan
géén grappen maken, tenzij onbedoeld.’
Vanaf 1 november kan iedereen het
eindresultaat lezen. ‘De robot van de machine is de mens’ is als tiende verhaal
toegevoegd aan Isaac Asimovs klassieke science
fiction-bundel Ik, robot uit 1950. Deze losjes aan elkaar gekoppelde verhalen volgen de
geschiedenis van de robots van eenvoudige dommekrachten tot steeds slimmere
computers die uiteindelijk beter dan de mens zelf weet wat het beste is voor het welzijn van de mensheid. In ieder verhaal zet Asimov
heel slim steeds een ander dilemma op scherp.
‘De robot van de machine is de mens’
leest als een naadloos vervolg. Giphart en de Asibot drijven de groeiende macht
van de robot naar zijn logische conclusie. Anders dan
Asimov, die schreef in een tijd van ongebreideld geloof in de zegeningen van de
techniek, geven zij hun verhaal een duistere kant. Ook als de robots
onderworpen blijven aan de wetten van de robotica, die voorschrijven dat een mens geen letsel
mag worden toegebracht en robots altijd moeten gehoorzamen aan de mens, blijken
de gevolgen onwenselijk te kunnen zijn.
‘Mijn opdracht was helemaal vrij, maar
ik vond het niet van respect getuigen om een fantasieverhaal te componeren dat een heel andere kanten op gaat. Ik wilde Asimovs lijn doortrekken. En ik wilde het
gebruik van robots thematiseren. Nederland Leest is een actie waarin een boek
wordt ingezet om discussie te ontlokken over een actueel thema, Maar in Ik, robot – hoewel een geweldig boek – gebeurt dat eigenlijk niet. In twee van de verhalen
praten de personages wel over de inzet van robots, maar het ligt niet aan de
oppervlakte.’
De CPNB was met de opdracht bij Giphart
aan het juiste adres. De schrijver heeft al lange tijd een fascinatie voor wetenschap, zoals blijkt uit het
non-fictieboek Mismatch dat hij in 2016 samen met Mark van Vugt schreef over het brein, en de
column die hij al twintig jaar heeft in het blad Kijk. Ook is hij ‘al jaren bezig iets van
het heilige maakproces af te halen’, zoals hij zegt.
‘Mensen hebben het idee dat schrijven een romantisch beroep is, terwijl er
gewoon veel hard werken komt kijken bij het scheppen van een boek.’
Samen met een robot een verhaal
schrijven ziet hij in de eerste plaats dan ook als het volgende experiment in een lange reeks. ‘Tijdens het schrijven
van mijn roman IJsland hield ik op Youtube een videodagboek bij en ik heb voor de
Volkskrant een feuilleton geschreven met behulp van lezers. Via Facebook stelde
ik hen vragen: zal ik nu dit of dat doen? Af en toe
kwamen een aantal lezers die zich daarvoor hadden aangemeld bij elkaar. Dus
waarom zou het niet mogelijk zijn om met een robot te schrijven?’
Hoewel, een robot? De Asibot is
feitelijk een computerprogramma. Gevoed met tienduizend Nederlandstalige boeken – van
literaire romans tot detectiveverhalen – kan het programma letter voor letter
uitrekenen wat iedere keer de meest waarschijnlijke letter is. Stel, dat is een
e, wat zou dan de volgende letter zijn? In de meeste gevallen weer een e. Maar na twee e’s is de derde letter hoogstwaarschijnlijk een
n. Zo ontstaat vanzelf het woord ‘een’. Daarna suggereert de Asibot
vermoedelijk een spatie. En zo verder tot een reeks van 200 tekens.
Giphart kon daarbij met een zogeheten
‘creativiteitsknop’ de waarschijnlijkheid van de
volgende letter variëren: van totaal waarschijnlijk (stand: 0) tot totaal
onwaarschijnlijk (stand: 1). De Asibot heeft bovendien geleerd wat de
vingerafdruk is van schrijvers als Gerard Reve, Nescio, Kristien Hemmerechts en
Ronald Giphart zelf. In hoeverre wijkt hun stijl af
van de standaard? Giphart kon daardoor ook de optie ‚schrijven als Nescio’ aan
zetten en Asibot zinnen laten produceren die zo uit De uitvreter of Titaantjes hadden kunnen komen.
‘Het was mijn intentie om Asibot zo veel mogelijk zinnen te laten maken’, vertelt Giphart.
‘Ik heb de eerste zin van het verhaal geschreven om hem richting te geven, maar
daarna koos ik iedere keer een van de drie zinnen die Asibot me gaf. Soms
bevielen ze me geen van allen en vroeg ik drie
nieuwe. Soms ook paste ik een paar woorden aan. Meestal gebruikte ik de
standaardstem van Asibot zelf en liet ik de creativiteitsknop ergens in het
midden staan. Dat werkte toch het beste. Hoe meer ik daarvan afweek, hoe
onleesbaarder het werd.’
Dankzij
arceringen van de tekst kon Giphart precies zien, wat de Asibot hem had gegeven
en wat hij zelf had aangepast. Daarbij had iedere schrijver een eigen kleur –
Nescio was bijvoorbeeld groen. Naarmate hij meer aan een gegeven zin morrelde,
vervaagde langzaam de kleur. ‚Soms viel er gewoon
echt niet met de zinnen van de robot te werken. Vroeg ik twintig keer om nieuwe
zinnen, kreeg ik nog niets bruikbaars. Dan schreef ik op een gegeven moment
maar mijn eigen zin. Al met al is denk ik de helft van de computer en de helft van mij.’
Giphart heeft niet langer aan ‘De robot
van de machine is de mens’ gewerkt dan hij anders zou zijn hebben gedaan met
een verhaal van vergelijkbare lengte. Maar ‘het schrijven met hindernissen,
zoals hij zegt, viel hem wél zwaar. Het kostte me
enorm veel inspanning om te duiden waar de computer mij heen stuurde. Hij kon
mij soms echt verrassen. Opeens stond er bijvoorbeeld een man buiten.
Interessant. Maar: wie is hij? Wat doet hij? Ik moest toen interpreteren tot
welk kamp hij behoort: de mensen of de robots.’
Op zich, benadrukt de schrijver, is dat
vergelijkbaar met hoe schrijven normaal werkt. Ook als Giphart in ‘een bepaalde
state of mind’ is, kan hij opeens tekst produceren waarvan hij achteraf
verbaasd vaststelt: heb ík dat geschreven? Maar in
dat geval komen de woorden en de interpretatie ervan uit een en hetzelfde
hoofd. Nu leverde Asibot de woorden en moest Giphart bepalen wat hij daarmee
aan moest. ‘De Asibot is blind. Hij weet niet wat er allemaal voor zijn zin
kwam en niet wat erna moet komen.’
Dat hij toch probeerde Asibot zo veel
mogelijk ruimte te geven, heeft hij geweten. ‘Toen het af was en ik het aan
mijn redacteur bij De Bezige Bij gaf, had ik bewust niet verteld wat ik en wat
Asibot had geschreven. Maar alle passages die zij
aanmerkte als: snap ik niet, of: warrig, waren stukken waarin ik de computer
had laten prevaleren. Die moest ik toch meer finetunen, want de tekst moest wel
zeggingskracht hebben. De Asibot is nu gewoon nog niet goed genoeg om
zelfstandig creatieve teksten te maken. Maar dat is
natuurlijk alleen maar een kwestie van tijd.’
Nu ‘De robot van de machine is de mens’
is voltooid, is Giphart er nog niet klaar mee. Tijdens Nederland Leest gaat hij
de boer op. Een tournee langs een tiental bibliotheken voert hem naar plaatsen als Baarn, Zuidwolde, Leeuwarden en
Den Helder. Hij zal daar voorlezen, samen met iemand achter de Asibot – FolgertKarsdorp of Mike Kestemont – vertellen over het proces en discussiëren over de
robotsering. En vooral: een live demonstratie geven,
door het aanwezige publiek een verhaal met de Asibot te laten schrijven.
‘Het zou zelfs zo maar kunnen dat een
versie van de Asibot op de markt komt’, denkt Giphart hardop na. ‘Waarom niet?
Ik gebruikte Twitter, toen dat net begon, al om te vragen
hoe ik bepaalde woorden moest spellen. Of Google: welk woord het meeste hits
krijgt, zal de juiste spelling zijn. Waarom zou je dan niet een
computerprogramma kunnen hebben die je allerlei suggesties doet? Die
bijvoorbeeld automatisch synoniemen voorstelt als je
een bepaald woord te kort geleden al eens eerder hebt gebruikt? Dat is iets wat
een computerprogramma nu al goed zou kunnen.’
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten