Harlingen is een voor Nederland uniek concept rijker. Boekhandel Van der Velde, Gemeentemuseum het Hannemahuis en de plaatselijke bibliotheek hebben één gezamenlijke ingang. Alle drie verwachten ze daarvan te profiteren.
Wie argeloos langs de winkels in de Voorstraat van Harlingen slentert, denkt: daar zitten museum Hannemahuis, boekhandel Van der Velde en de bibliotheek naast elkaar. Het zijn drie volkomen verschillende panden – in kleur, in vorm, in grootte, in alles. Ieder markeert zijn aanwezigheid met uithangborden en vlaggen in een eigen huisstijl. Het museum en de boekhandel zijn bovendien gescheiden door een steeg (gang) die – bij een oppervlakkige blik – alleen met een glazen wand lijkt afgesloten. Pas als je naar binnen wilt, besef je dat de culturele instellingen één gezamenlijke ingang hebben.
'Bibliotheek, boekhandel, museum', staat er in grote letters boven de brede, groene deur, voorzien van een roestvrijstalen lijst, die de geringe boekhandelsetalages aan weerszijden ervan compenseert. Het geeft de bescheiden voorgevel toch iets markants. Binnen tref je een strakke, grijze vloer die ver naar achter doorloopt, met boven je de historische balken van het pand dat er ooit moet hebben gezeten. Eerst is er een aangenaam open ruimte met slechts een boekentafel. Links staan kasten vol literatuur, rechts een resem andere producten: tot agenda's en tassen aan toe.
De balie, een meter of vier de winkel in, is het kruispunt van de aan elkaar geschakelde panden. Hier worden boeken afgerekend, maar ook bezoekers doorgesluisd. Rechtdoor staat de rest van het 7.000 titels tellende assortiment: kinderboeken, modern antiquariaat en non-fictie als culinair en geschiedenis. Direct achter de balie zijn een trap en een lift bevestigd, die rechtsaf toegang verschaffen tot de bibliotheek. Tegenover de balie is een doorgang naar het museum. Een afbeelding van een pronkstuk aan het eind van de gang plus twee posters van de actuele expositie fungeren als voorproefje van de collectie.
Aan de basis van de voor het boekenvak unieke samenwerking stond burgemeester Roel Sluiter (PvdA). Hij betreurde het als groot lezer dat de 16.000 inwoners tellende stad na het faillissement van Wever geen assortimentsboekhandel meer had. In de Voorstraat zit een Bruna, bijna recht tegenover de museum-boekwinkel-bibliotheek. Aan de haven zit De Jong Boeken, dat nieuw en tweedehands verkoopt. Maar Harlingen verdiende meer. Daarom vroeg hij Van der Velde, waar hij in Leeuwarden zijn boeken kocht, of zij geen mogelijkheden zagen om in Harlingen een filiaal te openen.
'Nee dus', vertelt mededirecteur Ad Peek. 'Dat kon economisch niet uit. De kosten aan huur en personeel. De investeringen in een nieuwe winkel. En dan heeft Harlingen weinig achterland, omdat het tegen de zee aanligt. Maar toen vertelden we over onze samenwerking met de bibliotheken in Noord- en Zuidoost-Friesland die al zo'n tien jaar bestaat, maar vooral nauw is geworden in Dokkum. Toen was dat nog een plan, inmiddels is de winkel daar veertien maanden open. En die blijkt het heel goed te doen. Om precies te zijn: 27% beter dan verwacht.'
Het toeval wilde dat de bibliotheek al lange tijd moest verbouwen. Sinds 2004 nota bene. Omdat dat project maar aansleepte, opperde de gemeenteraad zelf of een samenwerking met het museum Hannemahuis een optie was. Er zat maar een pand tussen, en dat was van een fotograaf die zijn pensioen naderde. Zou de gemeente daar niet eens naar kunnen kijken? Aanvankelijk werd gedacht aan de VVV, maar toen die ervan afzag én tegelijkertijd Van der Velde een zelfstandige filiaal niet zag zitten, rees al snel het idee dat de Friese boekverkopers het tussenpand namen. Met één ingang.
Peek: 'Zo geef je de winkel wel een economische ondergrond. Er is meer loop. Alle bezoekers voor de bibliotheek en het museum lopen via de winkel. Dat betekent meer kans op verkoop. En wij verzorgen de levering aan de bibliotheek, zodat we een gegarandeerde afzet hebben. Daarnaast sluit binnenkort, na afloop van de huidige expositie, de balie van het museum en hun eigen museumwinkel. Wij gaan voor hen de kaartjes verkopen, plus alle aan het museum en exposities gerelateerde artikelen die wij voor hen gaan inkopen. Een kwart van de kastruimte voorin reserveren we daarvoor.'
Wie door de 180 m2 grote boekhandel naar achter loopt, vindt daar de horeca, waar koffie, thee en op zaterdag zelfgemaakt gebak wordt verkocht. Een strakke bar, een aantal kleine tafeltjes en een grote leestafel. Zodra het weer het toelaat, gaat in de geheel nieuw aangelegde binnentuin, waar museum Hannemahuis iedere zomer een beeldententoonstelling organiseert, het terras open. Het café hoort bij Van der Velde, maar opereert ook als museumcafé. De bibliotheek heeft zijn eigen leestafel en verschillende zithoeken, maar wie koffie bij zijn lectuur wil, kan hier terecht.
Hier zijn ook, twee weken na de opening, alle hoofdrolspelers samengekomen. Peek en zijn mededirecteur Rutger van der Velde. Hugo ter Avest, sinds 1986 achtereenvolgens conservator en directeur van museum Hannemahuis. En Paulien Schreuder, die nu vier jaar in verschillende rollen – nu als directeur – de 14 vestigingen van Bibliotheken Noord Fryslân leidt. Deze organisatie beheert daarmee alle bibliotheken in het noorden van de provincie, inclusief alle Waddeneilanden (minus Texel) én Dokkum, waar Van der Velde en de bibliotheek al eerder nauw samenwerken.
Allen geven hoog op over de samenwerking. 'Toen we eenmaal om tafel zaten, waren we er snel uit', zegt Ter Avest. Dat kwam ook, denkt hij, omdat ze alle werken vanuit dezelfde visie waarin de klant of bezoeker centraal staat. 'Ik vind het alleen maar logisch dat als je opdrachtgever – de gemeente voor ons – zegt dat je moet praten met de boekhandel, je je daarvoor openstelt', meent Schreuder. 'En zeker met deze boekhandel, met wie wij al in Dokkum goed samenwerken, en die lokaal is geworteld, zodat subsidiegeld ook lokaal wordt besteed en de plaatselijke economie ten goede komt.'
Ook de noodzakelijke zakelijke afspraken over het gemeenschappelijk beheer van drie panden waren snel gemaakt – inclusief gezamenlijke toiletgroep, verbindingssteeg en kelder (waar een kantine voor medewerkers zit). 'De schoonmaakkosten worden omgeslagen naar het aantal vierkante meter dat iedereen heeft', zegt Peek. 'De stookkosten rekenen we om naar ieders kubieke meters. We hebben onze eigen medewerkers, maar kunnen altijd bijspringen als een ander het onverwacht druk heeft.' En dat 'zonder dat we over en weer facturen sturen voor twintig minuten werk', vult Van der Velde aan.
Die afspraken zijn bovendien niet in beton gegoten, benadrukt Schreuder. 'Ik werd kort na de opening benaderd door iemand die sprak namens de eenzame ouderen van Harlingen. Voor hen was de bibliotheek een veilige plek waarheen hun vaste uitje van de dag ging. In de horeca-afdeling van Van der Velde voelden ze zich toch minder vrij. Dat kan natuurlijk. En dan heeft de bibliotheek ook een sociale functie, waardoor wij hier een oplossing voor gaan vinden. Daar zullen we ook makkelijk uitkomen, omdat er onderling een sterke basis van vertrouwen is.'
De drie organisaties zeggen dat ze een sterk overlappend publiek hebben. Boekenkopers en -leners houden allebei van lezen. En al heb je een voorkeur voor lenen, 'dan krijg je wel boeken cadeau of geef je ze cadeau', zegt Peek. Anders gezegd: niemand is uitsluitend boekenléner. 'Ik hoorde net van een medewerker dat iemand in de bibliotheek vroeg of we de nieuwe Wanda Reisel al hadden. Zo niet, ook goed: dan ging ze hem kopen bij Van der Velde,' vertelt Schreuder. En zelfs blijft kruisbestuiving beperkt, 'dan is tien procent winst nog steeds tien procent winst', meent Peek.
Ook museumbezoekers en lezers zijn vaak dezelfde mensen, stelt Ter Avest. 'Ik weet nog dat we in Leeuwarden recentelijk succesvolle tentoonstellingen van Alma Tadema en Escher hadden in het Fries Museum. Zó veel bezoekers kwamen daarna – hun tasjes van het museum in de hand – ook even bij ons', valt Van der Velde hem bij. 'Je zag het ook aan het openingsweekend hier in Harlingen. Het museum was toen gratis toegankelijk en trok maar liefst 800 mensen in twee dagen. Al die bezoekers kwamen via de winkel en veel van hen zag je zo een half uur hier rondlopen.'
Bibliotheek en museum hebben daarnaast een gezamenlijk doel, vervolgt Peek: een belezen samenleving. Die hou je overeind door het boek op zoveel mogelijk plekken zichtbaar te maken, maar dat kan in kleinere plaatsen als Harlingen alleen door samen te werken. Daarom is het zo belangrijk dat bibliotheek en Van der Velde een economische relatie hebben. Al een decennium verzorgt Van der Velde de sprinters, die het vroeger zelf 'bibliotheekklaar' maakte in een sociale werkplaats. Maar in navolging van Dokkum is die in Harlingen veel intenser geworden.
'Wij gaan als eerste naar de beurs en hebben contacten met uitgevers', vertelt Van der Velde. 'Wij hebben eerder zicht op wat eraan komt dan de bibliotheek. Wij gebruiken die kennis door voor hen in te kopen. Wij hebben een soort vrijgeleide gekregen om voor het actuele aanbod zelf bij NBD Biblion te bestellen. Zij kunnen toch het beste boeken verwerken voor bibliotheken, en hebben – mede onder druk van bibliotheken die boekhandels bestelden – enorm bewogen om deze dienstverlening mogelijk te maken. En wij maken geen omzet op levering meer, maar krijgen provisie op service.'
In het verleden is vaker de gedeelde liefde voor boeken en cultuur als verklaring gegeven om een intieme samenwerking met boekhandel en bibliotheek onder een dak te rechtvaardigen. Maar in de praktijk bleek de overlap tegen te vallen en zagen beide organisaties al gauw de meerwaarde niet meer. In Harlingen zal dat echter niet gebeuren, vermoeden de betrokken directeuren. Niet alleen omdat de economische relatie hechter is, maar ook omdat er bij voorgaande projecten boekhandel en bibliotheek ieder een eigen ingang hadden. Bezoekers voor de ene instelling konden heel makkelijk de ander mijden.
Die verwevenheid is ook in de inrichting benadrukt door zo min mogelijk onderscheid te maken tussen de drie instellingen. Zeker, de afscheiding tussen de drie panden is ook achter de gevel onmiskenbaar en ieder heeft zijn eigen interieur – het museum een eclectische mix, als gevolg van verbouwingen en vergroting; de bibliotheek zeer modern, met veel harde kleuren. Maar de signing is minimaal. Zo staat bij de trap alleen 'bibliotheek', meer aanduiding is er niet. Ook is door de verlichting geprobeerd overal in het gebouw dezelfde sfeer te creëren, merkt Schreuder op.
Dat die aanpak in het begin voor verwarring zorgt, als bijvoorbeeld gebruikers van de bibliotheek bij de boekhandelsbalie een boek proberen te ontlenen, dat zij dan maar zo. 'Dat gebeurt inderdaad', vertelt Van der Velde. 'Een keer vroeg iemand aan de balie naar een gereserveerd boek. Dat konden we niet vinden, waarna de klant zei: "het zou uit Sint-Annaparochie komen". Toen begrepen we dat hij bij de bibliotheek moest zijn. Maar zulke incidenten zijn zeldzaam, en mensen wennen er heus snel aan. Het scheelt ook dat wij iemand in dienst hebben die óók bij de bibliotheek werkt.'
Daarnaast komt er iets wat je een gemeenschappelijke activiteitenkalender kunt noemen. De boekhandel heeft zijn vaste actiemomenten met wisselende thema's. De bibliotheek heeft zijn eigen programma rond leesclubs en cursussen. En het museum heeft zijn exposities. Daar zijn op alle mogelijke manieren dwarsverbanden te leggen. Gaat de Boekenweek over moeders, dan kan het museum daar passende kunstwerken bij tonen. Zijn er lezingen over de maritieme collectie, dan zijn er genoeg toepasselijke boeken. Zo gaat ieder profiteren van de contacten en creativiteit van de andere.
'Bij de Boekenweek kun je voor het eerst zien hoe dat precies uitpakt', vertelt Ter Avest. 'Het is allemaal nog niet tot achter de komma uitgewerkt, maar het is duidelijk dat we elkaar versterken als we gezamenlijk als een soort cultuurcentrum naar buiten treden.' En juist omdat boeken letterlijk over alles kunnen gaan, is die verbinding altijd mogelijk, vult Peek aan. 'De activiteiten kunnen bovendien mooi centraal in dit horecagedeelte worden georganiseerd.' Al is dat niet de enige geschikte plek: het museum heeft ook een eigen zaal op haar zolder.
Net als de boekhandel verwachten Hannemahuis en bibliotheek groei bovenop respectievelijk de 12.600 bezoekers aan het museum in 2018 en de 2.927 leden die de bibliotheek had. 'De bibliotheek heeft ook bezoekers die niet zo snel naar een museum gaan', zegt Ter Avest. 'Denk aan laaggeletterden of mensen die er een cursus digitale vaardigheden volgen. Daar zouden wij meer mee kunnen doen.' En de bibliotheek is door het museum nu op zondag open. 'Dat trekt andere mensen', heeft Schreuder al gezien, 'die nooit tijd hadden, maar hier nu uren hun kinderen prentenboeken voorlezen.'
Ook hebben beide organisaties ruimtewinst. Het museum kan een deel van de eigen winkel inzetten voor iets anders. 'Wát, moeten we nog bedenken', zegt Ter Avest. 'Als het maar zorgt voor reuring; iets dat mensen opvalt vanaf de straat. En tegelijk kunnen we onze bezoekers nu koffie bieden. Eerst niet.' De bibliotheek kan nu binnenkort een makersplaats – waar kinderen zelf aan de slag kunnen – openen. 'Zo kunnen wij onze maatschappelijke rol nog beter pakken', zegt Schreuder. 'En we hoeven de zolder niet meer te gebruiken, waar het tussen de kauwen en vleermuizen niet meer veilig was.'
Of daarmee alle ambities die de organisaties nu uit de samenwerking ontlenen, ook waargemaakt kunnen worden, zal uiteraard moeten blijken. Maar dankzij de steun van de gemeente geeft ze in ieder geval de tijd om alle mogelijkheden te onderzoeken. Niet alleen door de 1,9 miljoen euro die Harlingen in de verbouwing stopte, ook doordat de gemeenteraad unaniem akkoord is gegaan met deze unieke constructie. En dat stemt ook Van der Velde tevreden, onderstreept Peek nog maar eens: de boekwinkel kan zo rekenen op stabiele, betrouwbare partners.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, feb 2019)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten