Bibliotheken
werken nauwer samen met scholen. Het concept 'De bibliotheek op school' moet
landelijk worden uitgerold. Krijgen auteurs daardoor substantieel minder
inkomsten uit het leenrecht? Zij maken zich daar grote zorgen over.
Een onderwijsinstelling hoeft geen leenrecht
af te dragen voor uitleningen via hun eigen bibliotheek. Dat staat al bijna
twintig jaar in de Auteurswet. Schrijvers hebben daar onverminderd begrip voor,
zegt Tanja de Jonge van de werkgroep jeugdboeken van de Vereniging van
Letterkundigen (VvL). 'Scholen hebben weinig geld voor een schoolbibliotheek.
Als ze ook nog leenrecht moeten betalen, komt er helemaal geen
schoolbibliotheek. Dat zou in het kader van de leesbevordering ongewenst zijn.'
Maar wat als openbare bibliotheken steeds meer
boeken via een schoolbibliotheek aan kinderen en jongeren uitlenen? Door de
grote bezuinigingen hebben bibliotheken de afgelopen jaren vestigingen moeten
sluiten. Om toch zo veel mogelijk leerlingen te blijven bedienen, is ter
compensatie de samenwerking met scholen aangehaald. Dat geen leenrecht meer
hoeft te worden betaald over uitleningen via een schoolbibliotheek, is een
mooie extra besparing. Maar auteurs zit dat niet lekker.
Dan wordt het vanuit hun perspectief nog
erger. Kunst van Lezen, een initiatief van Stichting Lezen en het
Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), heeft het concept 'De bibliotheek
op school' opgezet, dat de komende jaren landelijk moet worden uitgerold. De
bedoeling is: leesbevordering. Maar de uitwerking, met boeken op school en een
gecombineerd lidmaatschap van de schoolbieb en de openbare bieb, heeft als
neveneffect dat er geen leengeld meer wordt afgedragen.
'Prachtig natuurlijk, dat op alle scholen een
mooie collectie staat. Maar er lijkt geen aandacht te zijn geweest voor de
consequenties die dit kan hebben voor schrijvers,' zegt De Jonge, 'Dat zien wij
met lede ogen aan. Veel jeugdboekenauteurs zijn voor een substantieel deel van
hun inkomen afhankelijk van het leenrecht. Bovendien is dit concept
geïntroduceerd zonder met schrijvers hierover te praten.'
Om te beginnen de verschuiving van uitleningen
aan leerlingen van een openbare bibliotheek naar een schoolbibliotheek. Om uit
te zoeken of die werkelijk plaatsvindt, verricht Stichting Leenrecht onderzoek.
'In 2012 waren er circa 100 miljoen uitleningen, dit jaar circa 90 miljoen',
zegt manager Arjen Polman van Stichting Leenrecht. 'Voor het grootste deel zal
die daling te verklaren zijn door de sluiting van vestigingen. Of er meer
uitleningen zijn gekomen via schoolbibliotheken weten we nog niet.'
Wel heeft Stichting Leenrecht al enkele jaren
geleden alle vormen van samenwerking tussen scholen en bibliotheken uitgewerkt.
Achttien verschillende vormen zijn dat. Het onderscheid is heel technisch.
Levert de bibliotheek een keer per maand een wisselcollectie bij de school af?
Of verzorgt de bibliotheek meer ondersteunende diensten? Kunnen leerlingen
vanuit school boeken reserveren uit de collectie van de openbare bibliotheek?
Enzovoorts.
Het uitgangspunt is evenwel helder. Als de
school eindverantwoordelijk, hoeft geen leenrecht te worden betaald. Als de
bibliotheek eindverantwoordelijk is, moet er wel leenrecht te worden betaald.
Van geval tot geval beoordeelt Stichting Lezen bij wie die verantwoordelijkheid
ligt. En soms verschilt hun visie dan die van de bibliotheek. 'De afgelopen
jaren hebben we een aantal bibliotheken terecht moeten wijzen omdat zij ten
onrechte geen leengeld afdroegen', zegt Polman.
De VvL noch Stichting Leesrecht wil daarbij
beweren dat de openbare bibliotheken doelbewust
leenrecht ontwijken. Het is onwetendheid. Polman: 'Wij verspreiden die
matrix van samenwerkingsvormen niet. Dat maakt het alleen maar ingewikkeld. We
kijken wel jaarverslagen van bibliotheken na. Stuiten we op zaken die niet door
de beugel kunnen, dan zeggen we dat. Bibliotheken geven dan ook toe. Het
principe leengeld te betalen stellen zij absoluut niet ter discussie.'
Dan 'De bibliotheek op school'. De auteurs en
Stichting Lezen erkennen dat de bezuiniging op leenrecht een bijverschijnsel
van het concept is. 'De bibliotheek op school' gaat om het bevorderen van
lezen, het bevorderen van bibliotheekgebruik, het toegang bieden tot kinder- en
jeugdliteratuur. Maar de bezuiniging op leengeld die het met zich meebrengt
maakt het wel op z'n minst verleidelijk voor gemeenten om er bij openbare
bibliotheken op aan te dringen dat ze het concept toepassen.
Is dat wenselijk? 'Wij maken ons in ieder
geval grote zorgen', zegt De Jonge. 'De bibliotheek op school wordt opgezet met
subsidie van de gemeente. De uitleningen moeten dus worden verantwoord naar de
gemeente. Tegelijk zouden deze uitleningen niet meetellen voor het leenrecht?
Ik snap niet hoe dat kan. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat als de
bibliotheek een uitlening meetelt voor subsidie, deze ook meetelt voor het
leenrecht.'
Hoe de schrijvers zich zullen opstellen, hangt
af van het overleg. Dat moet er eerst komen, vindt De Jonge. Als eerste stap
probeert de werkgroep jeugdboeken van de VvL steun te mobiliseren. Het roept
schrijvers op stelling te nemen. Ook heeft het een steunverklaring van de
Werkgroep Kinderboekuitgevers, die immers dezelfde derving van inkomsten zou
kunnen hebben. Ook staan overleggen gepland met Stichting Lezen en
PvdA-Kamerlid Jacques Monasch.
De openbare bibliotheken ondertussen
benadrukken dat de samenwerking met het onderwijs primair is gericht op
bevordering van lees- en taalontwikkeling. Er is geen intentie om met ‘De
bibliotheek op school’ de leenrechtverplichting te omzeilen. ‘Bibliotheken
hebben belang bij een goed functionerende kinderboekenmarkt. We zijn er echt
niet op uit om de inkomenspositie van auteurs te verslechteren', zegt Evert
Slot die namens de VOB het dossier leenrecht beheert.
Hij wijst er op dat uit de cijfers van
Stichting Leenrecht over 2012 niet blijkt dat er bij de bibliotheken sprake is
van een substantiële afname van het aantal uitgeleende boeken voor de jeugd.
'Wij hebben in de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen(StOL) goede
afspraken gemaakt over leenrecht en het onderwijs. Deze staan op de website van
Stichting Leenrecht. In de StOL volgen we de ontwikkelingen. Mocht "De
bibliotheek op school" ongewenste effecten hebben, dan wordt daar
uiteraard met de rechthebbenden over gesproken’.
Ook schrijvers erkennen dat er tot nu toe geen
bewijs is dat de verschuiving van uitleningen naar schoolbibliotheken of 'De
bibliotheek op school' heeft geleid tot minder afdracht van leenrechtgelden.
Dat blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en uit
cijfers van Stichting Leenrecht. De Jonge: ‘Maar wij willen de verschuiving
juist vóór zijn.’
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten