‘[De redactrice] heeft me eens gezegd dat schrijvers die opschrijven wat ze zelf willen zichzelf in de vingers snijden. Ze heeft gezegd dat een schrijver niet moet opschrijven wat hij zelf wil, maar wat de mensen willen, en de mensen willen de waarheid. Met de waarheid bedoelt ze: waargebeurde verhalen.’
(uit: IJstijd van Maartje Wortel)
James Dillard is de hoofdpersoon van IJstijd, de tweede roman van Maartje Wortel. Op een dag wordt hij in zijn hotel gebeld door een redactrice van een uitgeverij. Of hij een boek wil schrijven? Hij heeft nooit literatuur geschreven. Hij heeft ook nooit de aandrang gevoeld. Hij consumeert alleen maar literatuur. Maar de redactrice vraagt of alle verhalen over hem waar zijn. En ja, die verhalen zijn waar. Dus moet James Dillard ze van haar opschrijven.
Dit gegeven is voor Wortel aanleiding om de spot te drijven met het uitgeefvak, dat volgens haar boven alles commercieel is. Het is een vak dat wordt bevolkt door types die het slijmen en likken – van auteurs en boekhandelaren tot critici en wie ze nog meer voor hun karretje moeten spannen – tot hoogste kunst hebben verheven, maar die ondertussen genadeloos de hoogst mogelijke omzet najagen. Wat nou cultureel belang.
Daar zit een kern van waarheid in. Uitgevers hebben altijd het hoogste woord over het belang van de auteur, het maken van mooie boeken, etc. Daar zit óók een kern van waarheid in. Maar de andere kant, zoals belicht door Wortel, vertellen ze niet. Zeker als het om een B- of C-auteur gaat zullen ze alles doen om diens werk zo te kneden dat de potentie ervan wordt gemaximaliseerd. De uitgeverij moet tenslotte ook blijven voortbestaan.
Het loopt dan ook spaak tussen James Dillard en zijn redactrice. Als hij twee verhalen heeft geschreven, die Wortels literaire held Chuck Palahniuk geweldig vind, wijst de redactrice ze af. Zij wil liever teksten zoals Dillard in de begeleidende e-mail schreef. Daar ging hij wél in op zijn mislukte relatie met aan eetstoornissen lijdende Marie. Dat is Dillards ‘ware verhaal’, geschreven met een authentieke pen, waar de redactrice op uit is.
Maar geprikkeld door het onverwachte aanbod van de redactrice komt Dillard tenminste tot schrijven. Zo ontdekt hij dat het opschrijven van wat voor hemzelf het ‘ware verhaal’ is – ook al is dat volledig verzonnen – hem in staat stelt om zich uit de lethargie te werken, waarin hij door zijn afwezige vader, zakelijke moeder, immense rijkdom én mislukte relatie met Marie steeds dieper in is gezakt. Schrijven doet hem beseffen dat hij iets kan.
Graag zou ik dan ook de twee verhalen van Dillard lezen. In IJstijd noemt Wortel alleen de titels: ‘Het flatgebouw’ en ‘Zwarte koffie’. Wie weet publiceert ze die twee ooit nog.Zie ook:
- Interview: Maartje Wortel over haar debuut
Geen opmerkingen:
Een reactie posten