In de zestig minuten die ik kreeg, heb ik vier aangestipte passages gelezen:
twee emotionele en twee niet-emotionele. Zodoende is vier keer mijn hartslag,
ademhaling en huidgeleiding (meer of minder transpiratie) gemeten en geanalyseerd. Ook mijn hersenactiviteit
is tijdens de gemarkeerde passages gemeten, maar analyse daarvan kost meer
tijd. Die is pas in de zomer gereed. Maar alleen op basis van mijn hartslag
wordt een vergelijking gemaakt met tachtig proefpersonen.
De eerste emotionele passage – op pagina 35 van Het bestand – gaat als volgt:
Maar de uitweg uit de hel die ze voor de helft had bewandeld
was nog niet ten einde, ze moest nog een paar honderd meter afleggen. Ze trok
haar spijkerbroek uit, ontdeed zich van haar onderbroek, een exemplaar dat haar
moeder nog voor haar had gekocht, en spreidde haar benen voor de webcam. Voor ze
de foto maakte moest ze weer aan haar koeienbillen denken en op haar buik
schreef ze met een viltstift: ‘koe’. Haar navel zat midden in de ‘o’. Toen
maakte ze de foto, ze verstuurde hem en meteen daarna ging ze hoofdrekenen.
Terwijl ze met de sommen bezig was, begon ze te loeien als een koe. Ze kon
hoofdrekenen en loeien tegelijk. Ze kon vrijwel alles doen terwijl ze aan het hoofdrekenen
was, ze had het nog nooit geprobeerd maar ze kon zich voorstellen dat ze seks
had terwijl ze aan het hoofdrekenen was, voor zover ze zich überhaupt kon
voorstellen dat ze seks had.
En? Bij de gemiddelde mens daalt de hartslag bij het lezen
van een hoog-emotionele passage – 'waarschijnlijk', zo schrijven de
onderzoekers, 'omdat de attentie- en informatieverwerking in de hersenen
(sterk) toenemen'. In cijfers uitgedrukt is de gemiddelde responsiewaarde 0,02.
Geen idee wat dat precies betekent, maar dat doet er niet toe. In mijn geval is
de responsiewaarde echter negatief. Ik behoor daardoor tot 'de 1 procent van
minst responsieve deelnemers'.
Wat zegt dat? Niets, vrees ik. Ik heb twee keer een
emotionele passage gelezen na een niet-emotionele daling. Een keer steeg de
hartslag, een keer daalde hij. En omdat de stijging wat hoger was dan de
daling, scoor ik gemiddeld een stijging. Maar dat zijn wel heel weinig metingen
om een conclusie voor mijn individuele leeshouding uit te trekken. Moest ik
toevallig net hoesten? Had ik een gedachte die me afleidde? Stond er misschien
een afbreekfout in die passage waar ik over viel?
Het is jammer. Ik had graag meer over mijn lichamelijke
reacties tijdens het lezen willen weten, maar het is niet anders. Ik snap wel
dat de wetenschappers niet honderden lezers een week lang intensief kunnen
volgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten