woensdag 15 april 2015

Over het slot van Annelies Verbeke's 'Dertig dagen':

Wie niet wil weten hoe Dertig dagen van Annelies Verbeke afloopt, stop hier met lezen. Ik wil vertellen hoe ik het slot beleefde.
De opzet van de roman is simpel. Een maand lang volgt Verbeke de dagelijkse belevenissen van Alphonse Badji, een voormalige muzikant met Senegalese roots die als klusjesman zijn brood verdient in de Vlaamse Westhoek. Hij klust, hij vrijt met zijn vriendin Kat, hij helpt zijn klanten, hij doet boodschappen, hij krijgt een oude vriend uit Brussel te logeren – en op de dertigste dag wordt hij door een groep mannen op een verlaten weiland met ijzeren staven doodgeslagen.
Mijn eerste reactie: wat is dat voor een makkelijk einde? Je hoofdpersoon laten sterven en klaar ben je? Die lichte ergernis duurde maar heel kort. Hoe langer ik de laatste scène verwerkte, hoe meer thematische verbanden ik zag die dit einde wel degelijk voorbereidden.
Alphonse wordt, sterker dan wie ook, geliefd óf gehaat. Er is iets in zijn gezicht en zijn houding waardoor zijn klanten zich voor hem openen. Hij is als de dove hoofdpersoon in The Heart is a Lonely Hunter van Carson McCullers: omdat niemand met hem kan communiceren, projecteert iedereen zijn eigen sores op hem. Maar Alphonse gaat verder: hij laat nooit na de uitgestoken hand aan te pakken. Altijd neemt hij de telefoon op als iemand een beroep op hem doet.
Alphonse wordt door zijn huidskleur echter ook gehaat. Bijna dagelijks wordt hij geconfronteerd met racisme. Een vuile blik hier. Een klant die hem afbestelt daar, als die ontdekt wie ze eigenlijk hebben ingehuurd. Zelfs zijn vriendelijke buurman laat zich een keer iets ontglippen dat moeilijk anders kan worden geïnterpreteerd dan als verborgen racisme. Het zit in alle blanken ingebakken.
Al op de middelbare school heeft Alphonse de keuze gemaakt niet te vluchten voor de haat. Een keer zette hij er zijn eigen haat tegenover, dat is hem slecht bevallen. Sindsdien negeert hij het. Hij concentreert zich op het goede in zijn leven en voelt zich daar wel, zeer wel bij. Zijn gevoel van geluk lijkt grenzeloos. Als hij toch boosheid, angst of twijfel voelt – hij blijft tenslotte een mens – raakt hij het kwijt door zijn kora, een West-Afrikaanse snaarinstrument, te spelen.
Hoe ver kan hij gaan in het negeren van kwaadwillenden? Ooit maakte een andere muzikant misbruik van zijn talent. Iedereen waarschuwde Alphonse, maar hij bleef zijn concurrent als een vriend zien. Nadat die Alphonse niet meer nodig had, bleef hij vriendelijk. Totdat die een haatsong uitbracht: 'The Assasination of Alphonse Badji'. Het was de reden om de stad te verruilen voor het platteland. Hij vluchtte, weg van de Brusselse muziekscene, om een nieuwe start te maken.
Moet hij dat nu weer doen – nu blijkt dat hij als zwarte op het platteland minder onzichtbaar kan zijn? Kat wil bovendien ook weg. Ze is genezen van een ernstige ziekte, ze twijfelt niet meer aan Alphonse's liefde, haar ouders die in de buurt wonen zijn definitief uit elkaar. Ze voelt, kortom, om allerlei redenen niet meer de behoefte om nog langer dit kluizenaarsbestaan voort te zetten.
Meerdere malen verwijst Verbeke naar het Bijbelverhaal Job. Ondanks alles wat God hem aandeed, blijft Job in hem geloven. Dat verhaal trekt Alphonse aan: ook hij blijft in de goedheid, in hemzelf en in anderen, geloven. En als hij zelf een klant aanraadt na een conflict binnen het familiebedrijf te vertrekken, weigert die te vluchten. Soms moet je het gevecht aangaan, houdt hij Alphonse voor. Ook dat vindt hij een aantrekkelijk idee. Volhouden, standvastig zijn.
Dus wat doet hij als de door Alphonse zo geliefde veldleeuwerik – een trekvogel – op zijn auto aanlandt en hem op die manier aanraadt ook weg te gaan voor de winter invalt? Niet wat hij moet doen. Of in ieder geval, niet snel genoeg.
Tot zover de grote lijn. Ook allerlei details voorspellen het tragische einde. Alphonse's buurman onderhoudt hem over de West-Afrikaanse soldaten in de Eerste Wereldoorlog. Ze maken zelfs een tocht langs hun graven op de oorlogskerkhoven die in deze streek talrijk zijn. Wat hadden die zwarten hier te zoeken? Wat kwamen ze hier doen? Sterven, niets meer, voor een voor hen zinloze oorlog.
Een andere klant van Alphonse heeft, na een zelfmoordpoging, een (onprettige) bijna-doodervaring. Aan het einde heeft hij er zelf een. Wel een prettige, omdat hij meteen daarna wel sterft.
En zo zou ik door kunnen gaan. De structuur van Dertig dagen doet vermoeden dat Annelies Verbeke simpelweg dertig dagen uit een leven schetst, met de enorme veelheid aan indrukken en emoties die iedereen in zo'n lange periode heeft, maar in werkelijkheid is het een veelkantig noodlotsdrama dat onherroepelijk op een dramatisch einde afkoerst. Schitterend, een van de beste boeken die ik de laatste tijd las.

Geen opmerkingen: