Ter gelegenheid van haar
zeventigste verjaardag publiceerde uitgeverij Van Oorschot de biografie van
zijn spraakmakende oprichter, die het bedrijf meer dan vier decennia leidde. In
Geert van Oorschot, uitgever vertelt
NRC Handelsblad-journalist Arjen Fortuin niet alleen het verhaal van diens
leven, maar maakt hij ook duidelijk waarom Van Oorschot de reputatie verdient
de beste literaire uitgever van zijn tijd te zijn. De uitstekende biografie kan
daarom ook gelezen worden als een oproep aan zijn erfgenamen om in zijn geest
te blijven werken.
Er
zijn meer mensen die, met het zicht op het einde, geld en spullen weggeven.
Geert van Oorschot pakte het wel heel opzichtig aan. Hij haalde honderdduizend
gulden in contanten van de bank en verstuurde de losse briefjes van honderd en
duizend per aangetekende post aan iedereen die hem dierbaar was. 'Denk niet dat
het koud of zakelijk is', legde hij Rutger Kopland de onverwachte zending uit.
'Hou het [biljet] maar eens even tussen duim en wijsvinger en je zult voelen
dat het bloedheet is.'
Het
tekent de theatrale Van Oorschot (1909-1987), bij wie alles larger than life is. Hij wilde in zijn
jeugd niet de maatschappij verbeteren – hij ijverde energiek voor niets minder
dan een revolutie. Hij gaf geen romans en poëziebundels uit – hij bracht het
liefst meteen een meerdelig verzameld werk. Hij had geen gewone vriendschappen
– hij had allesverscheurende vriendschappen met hoge pieken en diepe dalen. En
in zijn verhalen over zijn leven en werk dikte hij alles nog eens aan.
De
uitgever was echt zo. Een biografie ontmaskert vaak de mythes die het onderwerp
van de levensbeschrijving over zichzelf verspreidt. Maar juist van de man die
zo'n snoever was dat je niet anders verwacht dan dat Arjen Fortuin het beeld
dat we van hem hebben radicaal corrigeert, komt de indruk die je van hem krijgt
overeen met zijn imago. Het is geen toeval dat de verschijning van de biografie
gepaard is gegaan zonder nieuwsberichten vol gepeperde onthullingen.
Ook de
ontstaansgeschiedenis van de Russische bibliotheek, hét uitgeefproject van Van
Oorschot, blijft net zo prikkelend als altijd gedacht. Het was weliswaar geen
plan dat al in de Tweede Wereldoorlog was gesmeed, zoals de uitgever beweerde.
Het was een impulsieve beslissing bijna tien jaar later. Maar het feit dat Van
Oorschot de realisering van zijn ingeving tegen al het gezond verstand in
nastreefde – ondanks trage vertalers en hoge financiële risico's – doet je
toch naar adem happen.
Hierin
zit precies waarom Geert van Oorschot,
uitgever zo'n uitstekende biografie is. Fortuin geeft de kale feiten,
rijkelijk puttend uit de archieven van de uitgeverij, de duizenden brieven die
Van Oorschot schreef en ontving en de levendige herinneringen – positief en
negatief – van velen die hem hebben gekend. Tegelijk slaagt hij erin om, met af
en toe een ironisch terzijde die zijn recensies in NRC Handelsblad ook kenmerken, een meeslepend verhaal te vertellen.
En hij
analyseert goed. De biografieën die louter en alleen uit opsomming van
gebeurtenissen en citaten bestaan, geven je vaak het gevoel dat je weliswaar
alles komt te weten, maar nog steeds niets van de gebiografeerde weet. Fortuin
plaatst voortdurend Van Oorschots doen en laten in een groter verband, zodat je
snapt waarom hij was wie hij was – en, belangrijker, waarom hij de reputatie
verdient om de beste naoorlogse literaire uitgever te zijn.
Dat
zit hem in de manier waarop Van Oorschot de Russische bibliotheek op de markt bracht.
Hij nam niet zomaar risico's, hij leefde pas op als hij risico kon nemen.
Alleen als hij er failliet aan kon gaan leek een uitgave voor hem de moeite
waard. Al wist hij dat heel goed te voorkomen door subsidies aan te boren en
garanties te zoeken en bij zijn aanvragen de grens van de legitimiteit op te
zoeken. Niet zonder zelfkennis noemde hij zichzelf eens een 'financiële
tovenaar'.
Van
Oorschot zei er vaak bij dat hij alleen voor auteurs die hem dierbaar waren
zulke schitterende dundrukuitgaven kon maken. Van Multatuli en Du Perron tot
Hermans en Reve, van Richard Minne en Jan van Nijlen tot Vasalis. Maar
uiteindelijk was zelfs dat ondergeschikt. Wat had hij immers met de klassieke
Russen? Van Oorschot zag een kans toen de toneelstukken van Tsjechov na de
oorlog populair worden, maakt Fortuin duidelijk, de liefde voor de Russen verzon
hij er later bij.
Toch
kende de behoefte aan risico grenzen. De uitgeverij moest genoeg omzet maken om
te overleven. Daarom is Van Oorschots loopbaan geplaveid met ruzies. Met alle
auteurs in zijn fonds die op een gegeven moment door hun succes een positie
kregen dat ze durfden te protesteren tegen Van Oorschots neiging de royalty's
te beperken of zijn onwil onverkoopbare uitgaven te publiceren, eindigde de
relatie onherroepelijk in conflict. Echt niet alleen met Reve en Hermans.
Zo
krijgt de lezer een scherp beeld van Van Oorschots optreden als uitgever.
Dankzij – het kan niet genoeg benadrukt – Fortuins gelukkige keuze om zich niet
alleen te concentreren op de uitgever Van Oorschot, zoals ook de titel
aangeeft, maar ook om daar zo uitgebreid stil bij te staan. Van Oorschots
verhouding met alle schrijvers die zijn pad kruisten is goed gedocumenteerd.
Daarvoor verdient de schrijver meer dan een obligate pluim, maar tenminste een
biografieprijs.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 10 nov)
Zie ook:
- Biografie van Em. Querido (bij wie Van Oorschot heeft gewerkt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten