Na De tijd zelf (2011) verschijnt nu een tweede postume roman van
Harry Mulisch: De ontdekking van Moskou.
Anders dan het korte fragment dat de schrijver aan het einde van zijn leven nog
nauwelijks had uitgewerkt, is deze meer dan tweehonderd pagina's tellende tekst
ook te interpreteren als volwaardige roman. Het kan niet anders of De ontdekking van Moskou is de
interessantste vondst in zijn nalatenschap. Mulisch heeft er in verschillende
fases van zijn leven lange tijd aan gewerkt. Steeds lukte het hem niet om te
maken wat hem voor ogen stond. Gezien het thema van de roman kon dat haast ook
niet anders.
Al in
1963 produceerde De Bezige Bij een reisexemplaar van Harry Mulisch' nieuwe
roman. De schrijver die zich altijd voor onsterfelijk heeft gehouden was toen
halverwege de dertig. Het denkbeeld van een postuum oeuvre moet heel ver van
hem af hebben gestaan. Toch is de gedachte te verleidelijk om er direct van uit
te gaan dat hij daar helemaal niet mee bezig was. Waarom zou Mulisch De ontdekking van Moskou niet hebben
geschreven om de bewust onvoltooid gelaten roman pas na zijn dood te laten
uitgeven? De officiële aankondiging destijds zou dan alleen bedoeld zijn om het
publiek vijftig jaar te laten smachten.
Laat
het me uitleggen. Er is, in de kern van De
ontdekking van Moskou, een schrijver die in de vijftiende eeuw meegaat op
een Oostenrijkse expeditie naar de hoofdstad van het grootvorstendom Moskou.
Deze roman wordt geschreven door A., die een schepping is van de schrijver Dirk
Herxen. Deze laatste schrijft dan ook:
Met
de vaststelling, dat dit een boek wordt over een schrijver, die het over een
schrijver heeft, zal het natuurlijk een boek worden van een schrijver, die het
heeft over een schrijver, die het over een schrijver heeft. Nu zijn het er
weliswaar al drie, maar tegelijk met dit perspektief is een rotsvaste zekerheid
ontstaan, want de eerste schrijver ben ik.
Maar
dan zijn we er nog niet. Na Herxens voortijdig overlijden wordt zijn zwager J.
Brugman aangewezen om het boek te voltooien. Die slaagt daar niet in, omdat hij
zélf sterft, waarna zijn weduwe een zekere H.M. aanzoekt om het manuscript, met
behoud van Brugmans aantekeningen, te voltooien. En dit alles is verzonnen door
Harry Mulisch. Dat maakt uiteindelijk zes (!) schrijvers op elkaar
gestapeld.
Wat is er dan mooier dan te veronderstellen dat Mulisch
nóg een laag wilde toevoegen door zijn executeurs-testamentairs te dwingen
mensen te zoeken die het nagelaten manuscript konden bezorgen? In zijn
werkkamer lag een stapel van wel twaalf verschillende versies van De ontdekking van Moskou. Marita
Mathijsen en Arnold Heumakers konden vandaag dus geen kant en klaar boek
presenteren ter gelegenheid van Mulisch' vijfde sterfdag, maar moesten in feite
zelf een boek maken, voorzien van eindnoten, nawoord en meer. Mulisch maakte ze
zo volledig verantwoordelijk voor de roman waar hij zelf zijn handen van aftrok.
Helaas. Zo zit het niet. De bezorgers wijzen er op dat
Mulisch zich vrolijk zou hebben gemaakt over de gang van zaken, maar de
schrijver had het project toch echt het liefst tot een goed einde gebracht. Zo
veel energie als hij er een hele carrière lang in had gestoken. Al in 1949,
toen hij voor het eerst las over de merkwaardige vijftiende eeuwse expeditie, zag
hij de potentie ervan voor een roman. Nog in 2002 hoopte hij het boek ooit te
voltooien. Het was naar eigen zeggen mislukt omdat hij er te veel meningen over
de actualiteit in wilde stoppen, zei hij ooit. En, zei hij later, de karakters
kwamen niet tot leven. Maar het boek bleef hem dierbaar tot zijn laatste snik.
Zou het in geval van voltooiing een mooier boek zijn
geworden dan het nu is – als grap die hij met zijn achtergebleven lezers heeft
uitgehaald?
De ontdekking van
Moskou in deze onvoltooide, geplunderde en hier en daar schetsmatige vorm
is een ingenieuze puzzel. De gebeurtenissen in de ene laag spiegelen voortdurend
de gebeurtenissen in een andere. Als de vijftiende eeuwse avonturiers uit
Innsbruck vertrekken, reist de schrijver van het boek over deze reis naar
Moskou om daar te werken én zakt de terminale zieke Herxen af naar Italië in de
hoop er in de laatste dagen van zijn leven zijn boek te voltooien. En dat is
dan nog een vrij eenvoudig voorbeeld van de synchroniciteit die Mulisch overal
heeft aangebracht.
Die aanpak werpt zicht op het voornaamste doel dat Mulisch
met het boek had: laten zien hoe proza ontstaat. Hoe toevallige omstandigheden
in het schrijversleven een roman vorm geven. Hoe ieder schrijven altijd
autobiografisch schrijven is. Maar ook: hoe onmogelijk het is voor een auteur
om een fictieve schrijver te scheppen die afwijkt van de schrijver die hijzelf
is. Dat levert fraaie passages op die niet hadden misstaan in Voer voor psychologen (1961) – hét
boek van Mulisch waarin hij, in dezelfde tijd dat hij aan deze roman werkte,
zijn theorieën over het schrijverschap uiteenzette. Sterker: De ontdekking van Moskou is het
praktijkvoorbeeld bij dit theorieboek.
Heel
mooi is dit fragment:
Ik
moet oppassen, dat ik mij niet te veel vastleg. Langzamerhand heb ik geleerd,
dat een mens niet vrijblijvend iets bij elkaar kan fantaseren – of nog wel fantaseren,
maar niet opschrijven. Zodra iets opgeschreven is, wordt het hard als klei die
niet natgehouden wordt, en dan kost het beestachtige moeite om er nog iets aan
te veranderen; meestal moet het helemaal kapotgeslagen worden en je kunt
opnieuw beginnen. Schrijven is blijkbaar een uitdrogingsproces; het verschil
tussen het nietopgeschrevene en het opgeschrevene is dat tussen een meisje in
een witte jas en het kadaver op tafel.
Het
'Moskou' van de titel is dan ook niet alleen de gehoopte bestemming van de
expeditie. Het is ook de bestemming van iedere schrijver, maakt Mulisch op
allerlei manieren aannemelijk. De stad die iedereen weliswaar kent, maar die in
de vijftiende eeuw én in het midden van de koude oorlog een moeilijk
bereisbare, mysterieuze plaats was, is een metafoor voor de ideale tekst die op
een of andere manier al bestaat, maar tegelijk onontdekt is en zelfs met een
zuivere intuïtie, grote werkkracht en intelligentie nooit helemaal bereikt
wordt. Het is niet toevallig dat het 'Kremlinwatchen' op zijn hoogtepunt stond
toen Mulisch dit beeld bedacht.
Het
doet er dan ook niet toe dat Mulisch het boek niet af kreeg – ook als het niet
de sublieme grap is die ik ervan wil maken. De
ontdekking van Moskou is intrigerend genoeg. Het is waar dat het moeizaam
is om een zo onafgewerkt verhaal te lezen, waar bovendien passages uit
verdwenen zijn omdat Mulisch ze hergebruikte, maar de schrijver zocht zo
nadrukkelijk het experiment op dat een voltooid boek niet makkelijker zou zijn
geweest. Mulisch was nog niet de schrijver van toegankelijke romans als Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982) en De
ontdekking van de hemel (1992).
Bovendien:
deze versie geeft de lezer optimaal de ruimte om zijn eigen interpretatie aan
het boek toe te voegen. De achtste laag.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum Boekhandel.nl, 30 okt)
Meer Mulisch op dit blog:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten