In zijn bewerking van
de eerste vijf boeken van de Bijbel is God een rancuneuze tiran. Dimitri
Verhulst kon er niet ontkomen, vindt hij, om in Bloedboek de schijnwerpers te
zetten op de vraag: wie is God eigenlijk?
Een roman die begin november verschijnt ligt niet op de
Boekenbeurs. Alleen boeken die minimaal twee weken voor het begin van de beurs
in de boekhandel liggen mogen uitgevers in Antwerp Expo verkopen. Dimitri
Verhulst kan er niet mee zitten. 'Ik heb toch de indruk dat ik daar als
literair auteur steeds minder te zoeken heb. Het is kijken naar bekende mensen,
die iets hebben te betekenen in de wereld van het televisie-entertainment en
hun roem bekronen met een boek. Het is fijner om de boekhandel een hart onder
de riem te steken. Het boek ligt nu alleen bij hen.'
Bloedboek zou aanvankelijk in februari verschijnen. 'Maar
de kerstperiode is een mooie periode om de Bijbel cadeau te krijgen, niet? En
het boek was af. Als een boek klaar is mag het wat mij betreft de markt op.
Waarom het opzettelijk in de ijskast stoppen? Ik ben geen beursgenoteerde
schrijver die wacht met het uitbrengen van zijn boek op het moment dat zijn
aandeel op zijn hoogst staat. Mijn volgende boek is trouwens ook al klaar. Moet
ik dan twéé boeken in de ijskast stoppen? Daarbij: drie maanden eerder, waar
hebben we het over?'
In Bloedboek concentreert Verhulst zich op Mozes. In het
eerste deel, toepasselijk 'Soap' getiteld, is hij het die zijn
familiegeschiedenis vertelt: van de eerste man, geschapen uit 'een snuifje
kurkdroog stof der aarde, en een hap lucht om in diens neusbollen te blazen',
tot Jozef die alle 'Israelezen' opdroeg naar Egypte te verhuizen. In het tweede
deel doet Mozes zijn eigen verhaal. Onder de titel 'Mijn veldtocht' vertelt hij
hoe hij, min of meer tegen zijn zin, in opdracht van de opperste leider een
volk dat hem voortdurend tegenwerkt terug naar huis leidt.
Het eindresultaat doet nog het meest denken aan Verhulst'
Librisprijs-winnende Godverdomse dagen op een godverdomse bol. 'Toen ik dat
boek in 2008 maakte, dacht ik al: dit is het begin van een tweeluik. In Godverdomse
dagen beschreef ik de geschiedenis in een oudtestamentische taal. In een zo
bloemrijke taal dat je vergeet dat het de werkelijkheid is. Nu grijp ik terug
op de oudtestamentische taal om een narratief te schrijven, dat voor veel
mensen de kracht van werkelijkheid heeft en nog altijd een motivatie is om –
goede of slechte – daden te begaan.'
Waarom wilde je de
Bijbel bewerken?
'Om ontzettend veel redenen. Voor mij persoonlijk omdat in
de Bijbel de oorsprong van mijn vertelzucht ligt. Ik ben enorm schatplichtig
aan de Bijbel. Het zijn de eerste verhalen die tot mij zijn gekomen: op school,
tijdens catechisatielessen, via de nonnen die op mijn pad kwamen. En iedere
schrijver wil weleens terugkeren naar de bronnen waardoor hij in het
schrijverschap is gerold, maar dan als iemand die het métier in de vingers
heeft – of denkt te hebben. Een andere reden is dat vertellen weliswaar heel
mooi is, maar dat het nog mooier is om iets te hervertellen. Hoe meer nadruk je
iets geeft door het te herhalen, hoe essentiëler het wordt. Het verlangen naar
hervertellen zit in onze natuur, kijk maar naar kleine kinderen. Als je
kinderen een verhaal voorleest is de kans groot dat hij het nog een keer wil
horen, liever dan een nieuw verhaal.'
Maar waarom is het
voor een schrijver mooier om te hervertellen?
'Omdat je zo dicht met de neus op de stijl gedrukt wordt.
Hoe schik ik verhaallijnen? Welke tijd kies ik? Welke personages gebruik ik? Niet
dat daarom de inhoud minder belangrijk is. Vorm is inhoud. Ik kan me
voorstellen dat lezers van Bloedboek worden gewezen op een aantal aspecten
van de Bijbel die hen eerder waren ontgaan. Dat komt door de vorm die ik heb
gekozen.'
De Bijbel is al onnoemelijk
vaak bewerkt. Tegenwoordig heeft Guus Kuijer succes met zijn serie 'De Bijbel
voor ongelovigen'. Wat wilde je aan die enorme bibliotheek toevoegen?
'Ik heb ik me niet gestort in alle andere bewerkingen. Ik
wilde me niet besmetten met andere visies. Ja, vroeger heb ik kinderbijbels
gelezen, maar dan kun je net zo goed geen Bijbel lezen, daar staat niets
in. Kinderbijbels negeren dat de Bijbel een gruwelijk boek is vol smerigheden.
Dat je bepaalde volken mag afslachten omdat ze minderwaardig zijn of omdat ze
de verkeerde god aanbidden. Dat je slaven mag kloppen. Dat je krijgsgevangen
vrouwen mag neuken, als ze maar kaalgeschoren zijn. Dat staat allemaal in de Bijbel,
maar niet in de kinderbijbel.'
Die verhalen hoorde
je dus ook niet van de nonnen die je in je leven tegenkwam.
'Nee. Het katholicisme focust op het Nieuwe Testament, Ik
kan me ook goed voorstellen dat er op bepaald moment behoefte was aan een brave
sloeber als Jezus om de Bijbel te verzachten. Dat boek begon lelijk te stinken.
Met verhalen over hem ben ik dus ook opgegroeid. Met wat details uit het Oude
Testament: de toren van Babel, de ark van Noach. Die verhalen worden zo
opgepompt dat je denkt dat ze de kern van het Oude Testament zijn, maar de
toren van Babel is tien lijnen. De ark van Noach: een alinea. De rest is
allemaal smeerlapperij. Dochters die hun vaders verkrachten. Die scènes zie je
ook niet terug in de schilderkunst.'
En toen ging je op
een gegeven moment de Bijbel zelf lezen?
'Ja. Dat vond ik choquerend. Niet eens om de inhoud, maar
omdat het zo slecht is geschreven. En toen ik het omwille van dit boek ging
herlezen, vond ik dat weer. Verdomd, die Mozes kon wel een redacteur gebruiken.
De structuur is een grote knoeiboel. Er komen duizenden personages in voor. De
Bijbel is nog niet begonnen of je krijgt hele stambomen. Omdat je dan nog niet
weet of al die namen belangrijk zijn voor het vervolg denk je: oei, goed
opletten. Je ziet door de bomen het bos niet meer. Ik ben opgegroeid met een
orale traditie. De verhalen zijn mij vertéld. Met Bloedboek wilde ik terug
naar die traditie.'
Opmerkelijk. Er zijn
juist talloze auteurs – denk: Jan Wolkers – die weglopen met de taal van de
Bijbel. Althans, in de vertaling van de Statenbijbel.
'Ik heb de Statenbijbel en de Willibrordvertaling gebruikt,
maar ik vind ze alle twee krukkig. Er zullen mensen zijn die het choquerend
vinden dat ik dat zeg, maar voor mij is het geen literair meesterwerk.'
Heb je zelf eigenlijk
geloofd – zoals schrijvers als Wolkers?
'Zéér. Tot ik twaalf was. Ik was het vroomste jongetje op
aarde. Ik viel iedere avond biddend in slaap, Jezus was mijn beste vriend. Ik
ben misdienaar geweest. Twee keer per dag eucharistie. Tot het opeens voorbij
was. Ik heb nog één spannende nacht beleefd omdat ik voor het eerst niet had
gebeden. Als dit maar goed komt! Er gebeurde natuurlijk niets. En waarom die
omslag? Er was geen aanleiding eigenlijk. Een ongelukkige jeugd kan geen reden
zijn geweest. God vindt al die miserie juist heerlijk: de laatste zullen de
eerste zijn en zo. Hoe meer miserie, hoe beter zelfs, want: hoe schoner de
troostprijs van het paradijs na je dood. Nee, op een dag was het voorbij en ben
ik agnostisch geworden. Ik weet het niet, dat is het enige juist antwoord dat
je kunt geven op de vraag naar het mysterie van het leven.'
Mag ik Bloedboek interpreteren als bovenal een familiegeschiedenis?
'Ik heb de stamvaders centraal gezet, ja. God had die ene
familie – waarom, wordt er niet bij gezegd – uitverkoren om een groot volk te
stichten. Dan is het evident je te focussen op die kerels.'
Juist dingen die je
niet in de typische soap tegenkomt, heb je geschrapt. Ik denk aan de worsteling
van Jacob met de engel.
'Naar mijn idee staan er veel passages in de Bijbel om bepaalde
woorden uit te leggen. Na de worsteling met de Engel krijgt Jacob een nieuwe
naam: Israël, wat betekent: hij die met God vocht. Dat zijn taalgrapjes die
misschien in het Hebreeuws werken. In het Nederlands leidt het af van het
verhaal: de familiegeschiedenis, die uitkomt bij Mozes. Ik wilde in Bloedboek vooral een inkijkje geven in die man. Zoals Rushdie gedaan heeft in De Duivelsverzen: in het hart van een aartsvader kijken en zijn twijfel
blootleggen.'
Waarom wilde je dat?
'Het zal je maar overkomen dat je op een dag wordt
aangesproken door een man die in een bosje staat te branden en je een
levenstaak geeft die niet voor de poes is. Een immense verantwoordelijkheid,
opgedragen door de hoogste autoriteit van het universum. En dan alle
tegenkanting die hij krijgt, alle opofferingen die hij zich getroost.'
Is Mozes de meest
tragische personage uit de Bijbel?
'De menselijkste in ieder geval. Israël is echt een
smeerlap. Hij bedriegt zijn broer Esau, komt door leugens en listigheden aan
het hoofd van het geslacht. Mozes heeft ook andere kanten: zijn twijfel. Al
zijn voorgangers zijn ook hypergefocust op het baren van kinderen. En anders appelleert
God hen wel: hoe zit het met de voortplanting? Mozes is daar niet zo mee bezig.
Er wordt amper iets verteld over zijn gezin. In een paar regels zou je kunnen
lezen dat hij twee vrouwen had – zoals iedereen toen. Veel meer staat er niet.
De stilistische ontwikkeling in het boek reflecteert die menselijkheid van
Mozes. In het begin schrijf ik heel ritmisch, met veel klankrijm. Gaandeweg
Mozes meer in beeld komt, maakt de spielerei langzaam plaats voor menselijker
taalgebruik. Dat heb ik goed gedaan, vind ik.'
Ik zie Bloedboek ook als een ontmaskering van God. Aan het eind heeft een lezer een grote hekel
aan hem gekregen.
'Iedereen heeft de keuze om God te zien zoals hij wil, ik
alleszins kan hem niet anders zien dan als fascist. Er is wel wat met mij
gebeurd tijdens het schrijven. Op een gegeven moment vond ik dat het
taalplezier niet belangeloos kon zijn. Kijk, de Bijbel is geen boek dat ik kan
aanbevelen als een levensgids, maar mooi taalgebruik kan het in de hand werken
dat je een boek zo gebruikt. Ik wilde dus niet zomaar vertellen dat je van God
allerlei volkeren mag afslachten. Ik wilde de schijnwerpers ten volle richten
op vragen als: wie is die God eigenlijk? Hoe zit hij in elkaar? Welk
levensbeeld dringt hij ons op?'
Tijdens het schrijven
werd je bewuster van zijn, wat je noemt, fascisme?
'Nou, ik wist al wel dat de Bijbel geen aanbevolen
literatuur van Amnesty International was. Er is geen grotere
mensenrechtenschender dan God. Hij zou eigenlijk voor het Internationaal
Gerechtshof in Den Haag moeten worden gebracht.'
Zou je het prettig
vinden als Bloedboek de lezers de ogen opent – en ze van hun geloof vallen?
'Prettig? Het is alleszins niet prettig om je godsgeloof te
verliezen. Je gaat, mét God, tenminste lachend de put in, omdat je weet dat dan
alles begint. Als je net als ik zonder God de kist in gaat, lig je met heel
weinig vooruitzichten weg te rotten. Weg paradijs. Maar ik denk niet dat mijn
boek het einde van iemands geloof kan veroorzaken. Je moet wel heel blind zijn
gebleven als je mijn boek nodig hebt om je ogen te openen. Daarbij: ik wil
niemand verbieden te geloven. Zo'n verbod is toch onmogelijk. Het enige wat
moet gebeuren is nadenken hoe we de vrijheid van godsdienst kunnen verzoenen
met andere vrijheden. De tijd daarvoor is nu echt aangebroken.'
Want?
'Wat IS momenteel doet gebeurt ook in naam van een
godsdienst die is toegestaan in de universele rechten van de mens. Ze mogen dat
geloof aanhangen, maar jezusmina, wat spoken ze uit? Welke mensenrechten
schenden ze niet? Tegelijk lijken we in een periode te zijn beland waarin
steeds minder mensen opstaan om er iets van te zeggen – uit angst dat ze op
straat in elkaar worden geklopt. Ik ga het debat graag aan. Niet om te zeggen:
schaf het katholicisme of de islam af, maar om het evenwicht te vinden tussen
het aanhangen van een god en je toch niet gedragen naar de leefregels van die
god, als die god zegt dat alle homo's verdelgd moeten worden.'
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 4 nov)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten