Een vertaler moet weten wát er staat. Niet in de eerste
plaats wat de auteur ermee bedoelt. Een gesprek met Elly Schippers, de vaste
vertaler van Jenny Erpenbeck, die dit jaar de Europese Literatuurprijs kreeg
voor Een handvol sneeuw.
Niemand leest zo zorgvuldig als een vertaler. Elly
Schippers, al meer dan vijfendertig jaar actief als vertaler van Duitstalige
auteurs als Joseph Roth, Charles Lewinsky, Edgar Hilsenrath, Arthur Schnitzler
en Erich Kästner, zegt het zonder een spoor van twijfel. 'Ik wil me daarvoor
niet op de borst slaan', haast ze zich wel eraan toe te voegen. 'Maar ik moet
wel. Als ik een boek in mijn eigen taal moet weergeven moet ik héél goed weten
wat er staat.'
Ze is van nature toch al een grondige lezer. 'Als ik bij het
lezen – ook van een boek dat ik niet ga vertalen – het idee heb dat ik het niet
helemaal volg, lees ik die passage gerust nog een keer en nog een keer. Net zo
lang tot ik door heb wat erachter zit. Dat heeft voordelen: dan heb ik al een
goed beeld van de stijl als ik het boek moet vertalen. Maar ook nadelen. Je
leest minder.'
Schippers heeft vanaf het begin al het werk van Jenny
Erpenbeck vertaald. Uitgeverij Van Gennep gaf haar ooit een stapel boeken.
Welke wilde zij doen? Toen ze alles had gelezen, koos ze voor de jonge Duitse
schrijfster van Het verhaal van het oude
kind en Atropa belladonna. De
lange, concentrische zinnen die Erpenbecks lyrische proza zo'n mooi ritme
geven, bevielen haar erg goed. Al zou het een ongelofelijke uitdaging zijn om
die goed in het Nederlands om te zetten.
Als haar vaste vertaler las Schippers Aller Tage Abend meteen toen dat in 2012 verscheen. Opnieuw een
meesterwerk, vond ze. In deze roman schetst Erpenbeck het leven van een vrouw dat
de hele twintigste eeuw omvat. Steeds sterft de vrouw, waarna het verhaal wordt
hernomen. Stel dat ze niet als baby was gestorven, wat was er dan gebeurd? Stel
dat ze als tiener niet die suïcidale jongen was tegengekomen? Stel dat?
Het effect daarvan, zoals de Nederlandse uitgeverij het op
de achterflap formuleert, is dat de levensbeschrijving 'een diepgravende
reflectie op leven, dood en de rol van het toeval' wordt. 'Natuurlijk denk ik
daar dan ook over na. Ik sta stil bij vragen als: wat als ik niet in Zeeland,
maar in Oekraïne was geboren? Maar of ik dat meer doe dan een gemiddelde lezer?
Dat weet ik niet. Ik ben ook geen gemiddelde lezer. Maar voor de vertaling zijn
zulke overwegingen niet essentieel.'
Ook voelde Schippers, als iedere lezer, kippenvel bij dé
gruwelscène van de roman: de pogrom waarbij de opa van de hoofdpersoon wordt
vermoord. 'Ik weet nog precies waar ik was toen ik dat las en verbijsterd
dacht: jezus. Maar dat is alleen de eerste keer, als ik het boek gewoon lees.
De volgende keer kom ik die scène tegen bij het vertalen. Dan ben ik gewoon aan
het werk. Dan ben ik alleen maar technisch bezig.'
Er is voor een vertaler een duidelijke scheiding tussen wát
er staat en wat de auteur ermee bedoelt of welk effect hij hoopt te bereiken.
Zo is het voor Schippers belangrijk om op te merken dat Erpenbeck vanaf het
derde deel van de roman niet haar typerende stijl hanteert, maar opeens veel
onafgemaakte zinnen schrijft. Dat moet zij dus overnemen in haar Nederlandse
vertaling. Maar waarom dat gebeurt? Dat weet ze eerlijk gezegd niet altijd
precies.
Ook als de vertaler met vragen blijft zitten en die de
auteur voorlegt, gaat het meestal niet over literaire intenties. Maar, zeg, over
die afgebroken zinnen. 'In sommige gevallen heb ik gevraagd hoe ze verder
lopen. Ik kon het dan niet raden of twijfelde eraan. Toch moest ik het zeker
weten om bijvoorbeeld te zien of ik in het Nederlands een voltooide of
onvoltooide tijd moest gebruiken.'
Het leuke van een nauwgezette lezing van wat er staat, zegt Schippers
met merkbaar plezier, is wel dat een vertaler 'altijd grote of kleine
onzorgvuldigheden' ontdekt. In deze roman was dat een doorhaling op een
typemachine. 'Er staat dan in het Duits: zij draait de rol door. Dat moet
natuurlijk zijn: draait de rol terug.
Toen ik het Erpenbeck voorlegde, draaide ze er een beetje omheen. Maar ik heb
het toch verbeterd. Kijk maar, pagina 160. Na al die jaren durf ik dat gewoon
te doen.'
En ondertussen weet ze dondersgoed waar de roman over gaat.
Anders had ze, samen met de uitgever, nooit op zo'n treffende Nederlandse titel
kunnen komen. Aller Tage Abend is
deel van een spreekwoord. In het Nederlands: 'tussen heden en morgen kan veel
gebeuren'. Maar wie koopt een boek met zo'n titel? Daarop kwam Een handvol sneeuw naar boven. De sneeuw
redt de eerste keer alsnog het leven van de hoofdpersoon én benadrukt perfect
de onbestendigheid van het toeval dat zo belangrijk is in deze roman.
'Ik legde het Erpenbeck voor. Ze mailde onmiddellijk: doen!
Mooi!'
(Eerder in iets ingekorte vorm verschenen in De Boekensalon)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten