Als een auteur een leven lang
maskers heeft opgezet rukt zijn biograaf hem die af. Het verzwegen lidmaatschap
van een nazistische organisatie. Het buitenechtelijke kind. Of, in het geval
van Hans Fallada, auteur van Kleine man -
wat nu? en Alleen in Berlijn, de manier waarop hij schrijver werd.
Maar zelden werd het zo wreed aangepakt als door Anne Folkertsma. Zij laat haar
fascinerende levensbeschrijving voorafgaan door drie nooit eerder in het
Nederlands verschenen autobiografische teksten van Fallada, zodat het contrast
tussen zijn leugens en de waarheid wel heel nadrukkelijk wordt onderstreept.
Fallada
(1893-1947) had allesbehalve de ambitie om literatuur te schrijven, noteert hij
in 'Hoe ik schrijver ben geworden'. Goed, hij had in 1918 en 1919 twee romans
gepubliceerd, dat kon hij moeilijk ontkennen. Maar:
'Het [waren] niet mijn boeken, omdat ze op instigatie, bijna
op bevel van een eerzuchtige vrouw zijn geschreven, omdat ze me zijn
ingefluisterd, omdat ik ze niet eigener beweging heb geschreven. Daarom tel ik
die boeken niet mee, daarom hecht ik er niet aan, het zijn niet mijn kinderen.
Een echt boek moet in je groeien, het moet niet van buitenaf op kunstmatige
wijze worden aangedragen. Zeker, bijna ieder mens zou een boek kunnen
schrijven, maar dat zijn niet de boeken waar het om gaat. Je moet boeken
schrijven omdat je ze móét schrijven. Dat zijn de enige goede boeken, en de
boeken van toen waren dat niet!'
Nooit,
zo vervolgt hij, heeft hij daarna een roman willen schrijven. Het gebeurde
alleen dat hij zijn toenmalige uitgever Ernst Rowohlt ontmoette en dat die zei
dat Fallada's verslaggeverswerk bij een lokale krant niets voor hem was en hem
daarom een baantje aanbood, waardoor Fallada naar Berlijn verhuisde en hij daar
bij uitgeverij Rowohlt recensie-exemplaren verstuurde, maar dat zijn baas hem
om één uur 's middags naar huis stuurde en dat hij toen zo veel vrije tijd over
had, dat hij dacht: kom aan, laat ik eens schrijven over die rechtszaak waar ik
nooit de waarheid over mocht schrijven omdat mijn verslag moest passen bij de
politieke kleur van de krant.
Pas toen
Fallada op die manier Bauern, Bonzen und
Bomben voltooide, waarmee hij doorbrak, bleek schrijven verslavend. In de
leegte na voltooiing van het boek dacht hij:
'...weer aan de heerlijke uren bij het schrijven van mijn
eerste boek. Het was vaak net een roes geweest, maar een roes die alle roezen
overtrof die aardse middelen kunnen opwekken. Zelfs de ergste uren, als ik
compleet wanhopig was over hoe het verder moest gaan, leken mij mooier dan de
mooiste vrije uren nu. Nee het was werkelijk zo dat ik van een gif had
gedronken dat ik niet meer uit lichaam en geest kon bannen, en nu verlangde ik
ernaar meer van dit gif te drinken, het altijd te blijven drinken, elke dag, de
rest van mijn leven.'
De
werkelijkheid blijkt een stuk prozaïscher. Fallada is, zoals veel auteurs,
geboren met de drang om te schrijven. Schrijver worden is een ambitie die hij
al op zijn achttiende uitspreekt. Hij brak alleen laat door – het genoemde Bauern, Bonzen und Bomben verschijnt
vlak voor zijn 38e verjaardag – omdat het zo lang duurde voor hij zijn eigen
toon had gevonden: direct, levendig, realistisch, met een diep inzicht in en
humaan begrip voor de psychologie van de gewone man. Lang zoekt hij het in,
zoals zijn biografe het noemt, 'expressionistische, buitenissige, zeer
persoonlijke en bij vlagen sprookjesachtige' projecten, terwijl de nieuwe zakelijkheid
'die zich richt op de harde realiteit, en sociale en politieke gebeurtenissen
op een bijna filmische manier optekent', in opmars is.
Toch
moet men mild zijn over Fallada's leugens. Ook dat maakt Folkertsma duidelijk.
Zijn carrière valt nagenoeg geheel samen met de era van het Derde Rijk, waar de
mogelijkheden om vrijuit te spreken maar marginaal ruimer waren dan in Stalins
Sovjet-Unie. 'Hoe ik schrijver ben geworden' is eveneens in die periode
geschreven. Geen wonder dat hij daarin schreef dat hij nooit eindexamen had
kunnen doen omdat hij ziek was. De bekentenis dat hij zijn beste vriend had
doodgeschoten in een dubbel-zelfmoordpact, waarbij hij zelf tegen zijn zin
overleefde, kon hem zijn kop kostten. De nazi's maakten ook met geestelijk
instabiele mensen korte metten.
Tegelijkertijd
zetten de nazi's de beroemdste Duitse auteur die niet in Exil ging, onder dwang
om werk af te leveren dat bij hun verwerpelijke filosofie paste. Uit
schrijfhonger, maar ook uit behoefte aan erkenning en geld bleef hij toch romans
pennen. Op zijn best leverde dat pretentieloze ontspanningslectuur op die
alleen door Fallada's talent enigszins genietbaar zijn gebleven. Op zijn
slechtst was dat een antisemitische roman, waarvoor hij wel een contract sloot
maar die ongepubliceerd is gebleven en waarvan het manuscript is verdwenen. Ook
schreef hij voorwoorden bij ouder werk waarin hij afstand deed van bepaalde
elementen en ging hij als speciale verslaggever naar het front.
Het roept
de vraag op wat voor oeuvre Fallada had achtergelaten als hij in alle vrijheid
had kunnen werken. Nu zijn de hoogtepunten in verhouding zo schaars dat hij,
met zijn aangebrande naam, vergeten raakte – tot zijn herontdekking in 2010 met
de heruitgave van Alleen in Berlijn.
Zou hij anders al decennialang dezelfde status hebben als een verglijkbaar
auteur als John Steinbeck, die de Nobelprijs won? Het is niet te zeggen. Je zou
hoogstens een aanwijzing kunnen krijgen als Fallada's werk voor kinderen werd
vertaald, die blijkbaar klassiekers in Duitsland zijn geworden. Wellicht kon
hij net als een Daniil Charms in de Sovjet-Unie in dit genre wél zijn volledige
artistieke kunnen kwijt.
Het is
een kwaliteit van Folkertsma's biografie dat ze je hierover aan het nadenken
zet. Ze weet Fallada's roerige leven intrigerend na te vertellen en zijn
fascinerende persoonlijkheid kleurrijk te schetsen. Soms schiet ze te
oppervlakkig door de jaren, maar dat past wel bij Fallada's huidige status als
auteur die zijn statuur aan het terugwinnen is. Hij moet na zijn herintroductie
als schrijver ook als persoon worden geherintroduceerd. Pas als zijn werk, door
meer heruitgaven, nog bekender is geworden, is er ruimte voor een definitieve
biografie waarin iedere kwestie minutieus wordt geanalyseerd. Tot die tijd is
Folkertsma's biografie een waardig monument.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten