vrijdag 4 maart 2016

Anne Folkertsma, 'Hans Fallada' (Athenaeum.nl)

Als een auteur een leven lang maskers heeft opgezet rukt zijn biograaf hem die af. Het verzwegen lidmaatschap van een nazistische organisatie. Het buitenechtelijke kind. Of, in het geval van Hans Fallada, auteur van Kleine man - wat nu? en Alleen in Berlijn, de manier waarop hij schrijver werd. Maar zelden werd het zo wreed aangepakt als door Anne Folkertsma. Zij laat haar fascinerende levensbeschrijving voorafgaan door drie nooit eerder in het Nederlands verschenen autobiografische teksten van Fallada, zodat het contrast tussen zijn leugens en de waarheid wel heel nadrukkelijk wordt onderstreept.

Fallada (1893-1947) had allesbehalve de ambitie om literatuur te schrijven, noteert hij in 'Hoe ik schrijver ben geworden'. Goed, hij had in 1918 en 1919 twee romans gepubliceerd, dat kon hij moeilijk ontkennen. Maar:

'Het [waren] niet mijn boeken, omdat ze op instigatie, bijna op bevel van een eerzuchtige vrouw zijn geschreven, omdat ze me zijn ingefluisterd, omdat ik ze niet eigener beweging heb geschreven. Daarom tel ik die boeken niet mee, daarom hecht ik er niet aan, het zijn niet mijn kinderen. Een echt boek moet in je groeien, het moet niet van buitenaf op kunstmatige wijze worden aangedragen. Zeker, bijna ieder mens zou een boek kunnen schrijven, maar dat zijn niet de boeken waar het om gaat. Je moet boeken schrijven omdat je ze móét schrijven. Dat zijn de enige goede boeken, en de boeken van toen waren dat niet!'

Nooit, zo vervolgt hij, heeft hij daarna een roman willen schrijven. Het gebeurde alleen dat hij zijn toenmalige uitgever Ernst Rowohlt ontmoette en dat die zei dat Fallada's verslaggeverswerk bij een lokale krant niets voor hem was en hem daarom een baantje aanbood, waardoor Fallada naar Berlijn verhuisde en hij daar bij uitgeverij Rowohlt recensie-exemplaren verstuurde, maar dat zijn baas hem om één uur 's middags naar huis stuurde en dat hij toen zo veel vrije tijd over had, dat hij dacht: kom aan, laat ik eens schrijven over die rechtszaak waar ik nooit de waarheid over mocht schrijven omdat mijn verslag moest passen bij de politieke kleur van de krant. 
Pas toen Fallada op die manier Bauern, Bonzen und Bomben voltooide, waarmee hij doorbrak, bleek schrijven verslavend. In de leegte na voltooiing van het boek dacht hij:

'...weer aan de heerlijke uren bij het schrijven van mijn eerste boek. Het was vaak net een roes geweest, maar een roes die alle roezen overtrof die aardse middelen kunnen opwekken. Zelfs de ergste uren, als ik compleet wanhopig was over hoe het verder moest gaan, leken mij mooier dan de mooiste vrije uren nu. Nee het was werkelijk zo dat ik van een gif had gedronken dat ik niet meer uit lichaam en geest kon bannen, en nu verlangde ik ernaar meer van dit gif te drinken, het altijd te blijven drinken, elke dag, de rest van mijn leven.'

De werkelijkheid blijkt een stuk prozaïscher. Fallada is, zoals veel auteurs, geboren met de drang om te schrijven. Schrijver worden is een ambitie die hij al op zijn achttiende uitspreekt. Hij brak alleen laat door – het genoemde Bauern, Bonzen und Bomben verschijnt vlak voor zijn 38e verjaardag – omdat het zo lang duurde voor hij zijn eigen toon had gevonden: direct, levendig, realistisch, met een diep inzicht in en humaan begrip voor de psychologie van de gewone man. Lang zoekt hij het in, zoals zijn biografe het noemt, 'expressionistische, buitenissige, zeer persoonlijke en bij vlagen sprookjesachtige' projecten, terwijl de nieuwe zakelijkheid 'die zich richt op de harde realiteit, en sociale en politieke gebeurtenissen op een bijna filmische manier optekent', in opmars is.
Toch moet men mild zijn over Fallada's leugens. Ook dat maakt Folkertsma duidelijk. Zijn carrière valt nagenoeg geheel samen met de era van het Derde Rijk, waar de mogelijkheden om vrijuit te spreken maar marginaal ruimer waren dan in Stalins Sovjet-Unie. 'Hoe ik schrijver ben geworden' is eveneens in die periode geschreven. Geen wonder dat hij daarin schreef dat hij nooit eindexamen had kunnen doen omdat hij ziek was. De bekentenis dat hij zijn beste vriend had doodgeschoten in een dubbel-zelfmoordpact, waarbij hij zelf tegen zijn zin overleefde, kon hem zijn kop kostten. De nazi's maakten ook met geestelijk instabiele mensen korte metten.
Tegelijkertijd zetten de nazi's de beroemdste Duitse auteur die niet in Exil ging, onder dwang om werk af te leveren dat bij hun verwerpelijke filosofie paste. Uit schrijfhonger, maar ook uit behoefte aan erkenning en geld bleef hij toch romans pennen. Op zijn best leverde dat pretentieloze ontspanningslectuur op die alleen door Fallada's talent enigszins genietbaar zijn gebleven. Op zijn slechtst was dat een antisemitische roman, waarvoor hij wel een contract sloot maar die ongepubliceerd is gebleven en waarvan het manuscript is verdwenen. Ook schreef hij voorwoorden bij ouder werk waarin hij afstand deed van bepaalde elementen en ging hij als speciale verslaggever naar het front.
Het roept de vraag op wat voor oeuvre Fallada had achtergelaten als hij in alle vrijheid had kunnen werken. Nu zijn de hoogtepunten in verhouding zo schaars dat hij, met zijn aangebrande naam, vergeten raakte – tot zijn herontdekking in 2010 met de heruitgave van Alleen in Berlijn. Zou hij anders al decennialang dezelfde status hebben als een verglijkbaar auteur als John Steinbeck, die de Nobelprijs won? Het is niet te zeggen. Je zou hoogstens een aanwijzing kunnen krijgen als Fallada's werk voor kinderen werd vertaald, die blijkbaar klassiekers in Duitsland zijn geworden. Wellicht kon hij net als een Daniil Charms in de Sovjet-Unie in dit genre wél zijn volledige artistieke kunnen kwijt.
Het is een kwaliteit van Folkertsma's biografie dat ze je hierover aan het nadenken zet. Ze weet Fallada's roerige leven intrigerend na te vertellen en zijn fascinerende persoonlijkheid kleurrijk te schetsen. Soms schiet ze te oppervlakkig door de jaren, maar dat past wel bij Fallada's huidige status als auteur die zijn statuur aan het terugwinnen is. Hij moet na zijn herintroductie als schrijver ook als persoon worden geherintroduceerd. Pas als zijn werk, door meer heruitgaven, nog bekender is geworden, is er ruimte voor een definitieve biografie waarin iedere kwestie minutieus wordt geanalyseerd. Tot die tijd is Folkertsma's biografie een waardig monument.

Geen opmerkingen: