vrijdag 11 maart 2016

Interview Boekenweekgeschenkauteur Esther Gerritsen: 'Boeken moet tastbaar aanwezig zijn in de bibliotheek' (Bibliotheekblad)

Esther Gerritsen is de schrijver van het Boekenweekgeschenk – vanaf morgen overal te krijg. Broer beschouwt ze niet als staalkaart van haar oeuvre, maar als de volgende stap in haar ontwikkeling als auteur. Het is een fijne gedachte dat die ontwikkeling in zijn geheel in de bibliotheek is na te gaan. 'Er is tenminste één plek waar alle boeken voor je worden bewaard tot je er klaar voor bent.'

Zou het oeuvre van Esther Gerritsen integraal in de bibliotheek te vinden zijn? Haar vroege werk voor toneel, dat verscheen bij kleine uitgeverijen als International Theatre & Film Books? Haar debuut als prozaschrijver: de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn (2000)? Columnbundels als Ik ben vaak heel kort dom (2013)? En natuurlijk de romans waarmee ze doorbrak: Superduif (2010), Dorst (2012) en Roxy (2014), die alle op de shortlist van de Libris Literatuurprijs stonden?
Gerritsen is er de persoon niet naar om dat zelf na te gaan, maar het zou haar niet verbazen. 'Ik zocht niet zo lang geleden Nederland en Duitsland in het interbellum onder redactie van Frits Boterman en Marianne Vogel, dat ik wilde lezen voor mijn interbellum-leesclub', vertelt ze in het kantoor van de CPNB. 'Nu de Boekenweek Duitsland als thema heeft, wilden we dat land nemen. Het is uit 2003, helemaal niet oud dus, maar: nérgens te krijgen. Ook niet bij Boekwinkeltjes of zo, ik heb overal gekeken. Het lag alleen bij de OBA.'
Dat vindt de 44-jarige Amsterdamse schrijfster het mooie aan de bibliotheek: dat ieder boek gewoon op fietsafstand te vinden is. 'Het stáát daar. Op de derde verdieping, met code 935.2. Ik vind dat zo leuk en opwindend. Ik herinner me ook dat ik ooit iets zocht van Vera Panova. Dat stond in de kelder van de oude bibliotheek op de Prinsengracht. Je moest het speciaal aanvragen, maar het was er. Er is tenminste één plek waar alle boeken voor je worden bewaard tot je er klaar voor bent: de bibliotheek.'

Het 'choqueert' Gerritsen dan ook dat zo veel van die 'schatkamers' verdwijnen. 'Als er iets geweldig is dat het bestaat, is het wel de bibliotheek. Overal zitten mensen te lezen, kranten of boeken, en te studeren. De bibliotheek is één groot, openbaar studiecentrum. Als iets alleen maar positieve effecten teweeg brengt is het toch de bibliotheek? Ik fietste laatst vlak voor tien uur 's ochtends langs de OBA. Daar stonden allemaal mensen te wachten tot die openging. Daar kan ik echt ontroerd van raken.'
En dan heeft ze het niet alleen over gesloten filialen. Ook de afslankingen van de collectie kan beter worden teruggedraaid. 'Boeken moeten tastbaar aanwezig zijn, zodat je kan zíen wat er staat. Een vriendin, een zangeres, haalde vroeger bladmuziek bij de OBA, maar nu dat minder zichtbaar is, omdat veel in het archief staat, gebruikt ze die collectie minder. Alles is wel op te vragen maar dat is niet te hetzelfde. Je moet een boek kunnen opzoeken in de catalogus, naar rij 5, kast A, plank 2.1 lopen en het daar aantreffen.'
Maar waarom wordt er dan toch bezuinigd? stelt ze zichzelf de vraag. Omdat er niet genoeg gebruik meer van wordt gemaakt? 'Misschien zijn we wel te rijk geworden. Kunnen we boeken te makkelijk gewoon kopen. Misschien zijn we te rijk geworden om een bibliotheek te onderhouden. Ik weet nog dat men vroeger geen romans kocht. "Die kon je toch ook lenen?" Een encyclopedie, díe kocht je. Mijn ouders hadden er járen voor gespaard en ik heb er daarna eindeloos in gelezen.'

Zelf gebruikt Gerritsen de bibliotheek ook niet meer zo vaak als vroeger toen ze, in haar jeugd, lid was van de bibliotheek in Gendt, vlak bij Nijmegen. 'Ik nam altijd zo veel boeken mee als mocht: vier leesboeken en vier studieboeken. Mijn moeder wachtte buiten, maar kwam me altijd halen omdat het te lang duurde. Dat genot van het zoeken was zo groot, ik bleef kijken. Ik las alles. Snuf de hond, Thea Beckman, later de enige twee toneelstukken zie daar hadden: Elckerlyc en Hamlet, die ik dan zelf bewerkte.'
Ze is daarna altijd lid gebleven. 'Nou ja, misschien af en toe een jaartje niet omdat ik te weinig ging. Toen ik laatst een brief kreeg dat mijn abonnement verliep, wilde ik het eerst zo laten omdat ik boeken altijd koop – dan kan ik er tenminste in schrijven, zoals ik altijd doe, er vouwen in maken. Maar toen had ik nog geen twee weken later dat boek van Frits Boterman nodig en heb ik mijn abonnement toch weer met een jaar verlengd.'
Misschien moet ze dan ook vaker van de bibliotheek gebruik maken. 'Mijn dochter van zeven zei laatst: "Ik heb een vraag, kun je wat boeken weg doen?". We hebben er zo veel. En ik moet haar ook vaker meenemen. Als je naar een winkel gaat, draait het om bezit. Maar in de bibliotheek gaat het alleen om de vraag: welke kennis wil ik tot me nemen? In welk avontuur wil ik me nu storten? Dat is toch magisch van de bibliotheek: dat je daar fantasie de vrije loop kan laten gaan omdat je wil weten wat er in de boeken staat.'

Waar Gerritsen niet meer voor naar de bibliotheek wil zijn optredens. Niet omdat zulke intieme ontmoetingen met auteurs niet interessant zijn. 'Zulke avondvullende bijeenkomsten vinden eigenlijk alleen nog in de bibliotheek plaats. Anders treedt je op festivals vaak met vele anderen op.' Ook niet omdat bibliotheken het niet professioneel zouden organiseren. Maar omdat ze het zelf niet meer wil. Ze maakt zich er te nerveus voor, het geeft te veel stress.
De Boekenweek is natuurlijk een uitzondering. 'Het leuke is dat je er dan in een korte, hysterische afgeronde periode helemaal voor gaat. Ik hoef me niet druk te maken om hoe laat de trein gaat, wat ik met eten doe, niets. Ik word gehaald en gebracht. Dat is anders. Ze zeggen wel dat na het schrijven van het geschenk het grootste deel van het werk is gedaan, maar zo voelt het voor mij niet. Schrijven vind ik het leukst. Na de Boekenweek ga ik mijn tijd alleen nog daaraan besteden. Ik werk nu aan een scenario voor een film.'

Bij de aankondiging van Gerritsen als auteur van het Boekenweekgeschenk legden vele de nadruk op het feit dat er sinds 2002 eindelijk weer een vrouw de opdracht had gekregen. Eigenlijk nogal beledigend, maar de schrijfster blijft er laconiek onder. 'Het ergste is dat ik het gewend ben. Als ik word genomineerd zeggen ze ook: als enige vrouw. Wat moet je ermee? Zulke opvattingen veranderen geleidelijk. Je moet niet te veel nadruk leggen op individuele gevallen. Wees alleen bewust van je vooroordelen.'
Toch is het in het licht hiervan opmerkelijk dat ze in Broer – waar ze pas in juni aan begon te schrijven – koos voor een carrièrevrouw als hoofdpersoon die er pijnlijk op wordt gewezen dat ze haar zachte kanten heeft verwaarloosd. Olivia is een succesvol financieel directeur wier broer na het afzetten van zijn been bij haar gezin intrekt. Zij denkt dat hij een overgevoelige aansteller is, maar ze ontdekt dat iedereen hém aardig vindt en haar juist kil. Met andere woorden, ze ontdekt dat ze vrouwelijker zou moeten zijn.
Zo blijkt het echter niet bedoeld. Broer moet je als een psychologische, niet als politieke novelle lezen. 'Ik kies altijd een vrouw als hoofdpersoon, ook omdat dat nog altijd minder vaak wordt gedaan. Ik vond het leuk een rationele vrouw neer te zetten die dacht nergens door geraakt te kunnen worden en in de war raakt als ze toch allerlei gevoelens blijkt te hebben. Ze wordt omringd door mannen, dat klopt, maar dat hadden net zo goed vrouwen kunnen zijn: een vrouwelijke baas, dochters in plaats van zonen.'

Waar sommige geschenkauteurs de laatste jaren een soort staalkaart van hun oeuvre leken te presenteren beschouwt Gerritsen Broer gewoon als haar volgende roman – waarin ze wel weer op een lichte, geestige en directe manier een groot drama verwoordt. 'Ik zeg al drie boeken: en nu wil ik een verhaal schrijven dat goed afloopt. Dat lukte steeds niet. Het is moeilijk een roman geloofwaardig een positieve wending te geven. Het is fijn dat het juist voor zoiets feestelijks als het Boekenweekgeschenk wel gelukt is.'
Raken de vele lezers die dankzij Broer voor het eerst iets van Gerritsen lezen dan niet in de war als ze haar tragischer en ook uitzinniger eerder werk lezen? Wat zouden ze het best na Broer kunnen lezen? 'Ik denk eerst Dorst, dan Roxy en dan Superduif,' zegt ze vastberaden. 'Ik heb het gevoel dat Dorst [over een dochter die bij haar stervende moeder intrekt, md] voor velen meer toegankelijk is. Maar misschien zeg ik dat omdat momenteel bezig ben dat te bewerken voor een film.'
Het is ieder geval vrijwel zeker dat deze boeken nog lang na de Boekenweek in de bibliotheek te vinden zullen zijn.
(Eerder gepubliceerd in Bibliotheekblad, feb 2016)

Zie ook:
- Herman Koch & BN'ers over de openbare bibliotheek


Geen opmerkingen: