Wie Anton Valens’
meesterwerk Het boek ONT kent, kan
zich laten misleiden door de titel van zijn nieuwe roman. Het compostcirculatieplan heeft (bijna) niets kolderieks, maar is
een fraai eerbetoon aan een vriend. Valens’ ‘zinledige verbositeit’ is gelukkig
gebleven.
De titel van de nieuwe Anton Valens deed vermoeden dat de
auteur verder is gegaan op de ingeslagen weg. In Het boek ONT ging het om mannen die bij elkaar komen om hun post te
openen. In hun eentje zijn de enveloppen te confronterend voor dit slag dat het
leven niet helemaal aan kan. En dan nu Het
compostcirculatieplan. Dat kan toch alleen maar duiden op wederom een even
dwaas als treurig relaas over iemand die alle zeilen bij moet zetten om koers
te houden in de immense chaos van het leven? Iemand die een idioot plan bedenkt
met compost om zich staande te houden?
Een vluchtige bladeren door het boek zou je daarin gelijk
kunnen geven. Ook in deze roman is de schitterende 'zinledige verbositeit',
zoals de hoofdpersoon Peter Vervest de stijl van zijn boeken omschrijft, terug
te vinden:
'Zelf bleef ik ook niet onbewogen
onder de tepels [van stratenmaker Herman]. De donkerbruinpurperachtige spenen,
spekkig als geblakerd octopusvlees, oefenden een fascinatie op me uit. Maar als
opzichzelfstaande wezens, volstrekt los van de jonge stratenmaker. Tepelparen
hebben net als ogen en koplampen in onze ogen vaak een emotionele uitdrukking; dat
van Herman had iets uitermate sulligs en oerliefs tegelijk. Ik wou er met de
binnenkant van mijn hand langsstrijken, om ze in de holte van mijn palm te
laten drukken, ze een beetje door te buigen en terug te laten veren. Ik wou ze
induwen en dan weer zien opspringen. Aan ze snuffelen. Zouden er vrouwen
bestaan met zulke tepels? Die van Valeska waren niet voor de poes, maar ze
misten dat – hoe zeg ik het? – viriele, dat rechtop gaande...'
Toch is de derde roman van Valens veel serieuzer dan de
roman die op de longlist van de AKO Literatuurprijs stond in het jaar dat ik
nog in de jury zat. Het boek gaat over de vriendschap van de schrijver Vervest
met de gepensioneerd uitgever Jens de Jong. Ze leren elkaar kennen als Vervest
een boek heeft geschreven en zijn uitgeefster voorstelt dat De Jong zijn
'geheim medewerker' wordt. Maar hun relatie ontwikkelt zich vooral in de
volkstuin die De Jong even buiten Amsterdam huurt. Vervest fietst er om de
haverklap naartoe om een of ander klusje te verrichten.
Het is al gauw duidelijk hoe belangrijk Jens de Jong voor de
schrijver is geweest. Niet zozeer als de lezer die Vervest dwingt het beste uit
zichzelf te halen, maar omdat hij hem uit het moeras trok waarin de schrijver
wegzonk. Uitgerekend toen Vervest op een uiterst onhandige manier zelfmoord
probeerde te plegen, belde De Jong hem op. Puur toeval. Maar hij wist Vervest
wel te overreden naar het ziekenhuis te gaan. En daarna gaf hij diens leven zin
door hem klusjes te geven. In de tuin, waar Vervest steeds meer kennis opdeed
van bloemen, woelratten en baggeren.
Het
compostcirculatieplan is voorbeeldig uitgewerkt. Vanuit het heden, waar
Vervest zelf de nieuwe huurder van de tuin is geworden, herinnert hij zich het
verloop van hun vriendschap. De eerste ontmoeting, het bezoek aan De Jongs huis
waar hij samenwoonde met de acteur Hugo Compaan, de hartelijkheid van zijn
vriend – en zo verder tot de kettingroker longkanker kreeg, waaraan hij
uiteindelijk overleed. Ook wordt de symboolkracht van een levensgroot
schilderij van De Jong en zijn geliefde dat Vervest maakt, optimaal benut.
Alleen: na enkele tientallen bladzijden kon ik de roman niet
meer lezen als roman. Door de talrijke autobiografische details die ik
toevallig herkende, maar vooral door de volstrekt authentieke toon voelde Het compostcirculatieplan per bladzijde
meer als een boek over Anton Valens zelf en zijn vriendschap met de voormalige
uitgever Jaap Jansen van uitgeverij Van Gennep. Hij is deze genereuze man zelf
dankbaar voor de vele manieren waarop hij hem heeft geholpen. Dat Valens er
wellicht van alles bij heeft verzonnen om het verhaal mooi rond te krijgen,
doet er niet toe.
Het is een doodzonde, ik weet het: voorbijgaan aan de
artistieke inzet en een roman lezen als een persoonlijk verslag. Toch kon ik de
roman niet anders lezen. Ook op het niveau van voor het verhaal onbetekenende
details. Als Jens de Jong vertelt over zijn verwrongen relaties met Bob
Hildebrand en Albert Suchet, dacht ik aan Jaap Jansen met collega-uitgevers Rob
van Gennep en Johan Polak. Als Vervest over zijn eigen uitgeefster Sharon
opmerkt: 'Sharon een tekst laten lezen is als het voeden van een
papierversnipperaar' – dacht ik: wat een prachtige omschrijving van Tilly
Hermans, die Valens al sinds zijn debuut onder haar hoede heeft.
Gelukkig doet het niets af aan de kracht van het boek.
Valens lees je, zoals alle grote stilisten, boven alles om zijn zinnen. Hij
weet altijd eigenzinnige woorden als 'zeuven' (voor zeven) en 'hiero' te mengen
met een precies, bloemrijk Nederlands waarin volstrekt originele vergelijkingen
passen als – zie hierboven – 'spekkig als geblakerd octopusvlees'. Vooral het
gebruik van totaal onverwachte, andersoortige woorden geeft zijn taal sjeu.
'Auto A had geen schade. Auto B daarentegen had een trekhaak midden in zijn mik
gekregen' (p. 226).
En de titel van de roman? Vervest, inmiddels eigenaar van de
tuin, heeft een manier bedacht om tuinafval niet af te voeren in de verplichte
vuilniszakken (à € 1,50 per sukt), maar te dumpen in verschillende gaten op
zijn perceel. Zo wil hij onder meer de tuin ophogen. Daar is dus niets
kolderieks aan. Het compostcirculatieplan is juist een fraai symbool voor
Vervest' verlangen zijn herinneringen aan Jens niet weg te gooien, maar ze te
koesteren en ze te gebruiken voor iets blijvends. Zoals Valens zijn
herinneringen aan Jaap Jansen gebruikt heeft om dit mooie boek te schrijven.
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 7 apr)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten