Nergens wordt Gustave Flaubert zo geëerd
als in het dorpje dat claimt model te hebben gestaan voor Madame Bovary. Maar wie de parafernalia uit zijn leven wil zien,
moet naar Rouen, de stad waar hij vrijwel zijn hele leven woonde.
De groentezaak op de Grand Rue in Ry,
vijfentwintig kilometer ten noordoosten van Rouen, heet Au Marché d’Emma, de Bar Tabac Le
Flaubert en het restaurant, er recht tegenover, Le Bovary. Een fourniturenzaak, blijkens een klein houten bordje
gevestigd in het pand waar ooit het kantoor van Homais zat – de toch echt aan
de verbeelding van Flaubert ontsprongen apotheker – verkoopt parfums,
babykleertjes, tassen, make-up en naaibenodigdheden onder de naam Emma.
Bijna alle middenstanders in het
Normandische dorp – 687 inwoners groot – hebben voor hun inspiratie uit
dezelfde bron geput. Gustave Flaubert (1821-1880) en Madame Bovary, zijn beroemdste roman. Toen uit de aantekeningen en
kladversies in zijn nalatenschap bleek dat de schrijver zich had gebaseerd op
het tragische levensverhaal van een van haar ingezetenen, heeft het dorp zich
het boek toegeëigend.
Op de plaatselijke begraafplaats wordt ze
sinds kort geëerd met een eigen gedenksteen: Delphine Delamare née Couturier. Net als Emma Bovary
trouwde zij met een veel oudere dorpsdokter, had een aantal minnaars en pleegde
uiteindelijk, teleurgesteld in het leven, in 1848 op 26-jarige leeftijd
zelfmoord. Op dezelfde manier als Emma: door zichzelf te vergiftigen met
arsenicum. Volgens tijdgenoten was ze een aantrekkelijke nymfomane met
sproeten, blond haar, een zwaar accent en veel pretenties.
Zelf ontkende Flaubert zijn leven lang
heftig dat dit verhaal model heeft gestaan voor zijn roman. Hij verkondigde het
toen revolutionaire standpunt dat Madame
Bovary een wereld op zich was. De stijl en niets dan de stijl was de
drijvende kracht van het verhaal, herhaalde hij voortdurend. Als lezers zouden
denken dat hij een geschiedenis navertelde, degradeerden ze de roman tot plat
realisme.
Ry trekt zich daar tot op de dag van
vandaag niets van aan. Steeds opnieuw heeft de gemeente manieren gevonden om
hem te eren – en te onderstrepen dat Yonville l’Abbaye in werkelijkheid Ry was.
Bij het office du tourisme is een
plein naar hem genoemd. Er vlak naast memoreert een reliëfbeeld van Flauberts
markante kop zijn bekendste werken. En in de omgeving kunnen automobilisten het
zestig kilometer lange circuit Madame Bovary volgen langs de fictieve
plaatsen uit de roman.
Hoogtepunt is de Galerie Bovary in het
Musée d’Automates. In een oude, gerestaureerde ciderschuur staan honderden
handgemaakte poppen die volautomatisch buigen, dansen, kussen, opstaan en weer
gaan zitten. De hele begane grond is gewijd aan de roman. Zachtjes ratelend
beelden de poppen alle cruciale scènes uit. Ook is het originele interieur van
apotheek Jouanne nagebouwd, die Flaubert zijn Homais zou hebben ingegeven.
In het kleine museum kan iedere bezoeker
aan Ry snel het plot van het verhaal leren kennen. Charles Bovary voert steeds
opnieuw de mislukte horrelvoetoperatie uit die hem de hoon van zijn vrouw
bezorgde. Emma, ook als pop bekoorlijk, danst op het bal in château La
Vaubyessard dat haar deed verlangen naar de glamour. En natuurlijk de scène
waarom de censor een verbod op de roman eiste: de buitenechtelijke vrijpartij
in een koets. Vanachter het gordijntje steekt Emma extatische haar hand uit.
Hoe anders is de sfeer in Flauberts
woonplaats. In Rouen is de schrijver maar een van de vele beroemdheden. En wat
de stad betreft zeker niet de beroemdste. Langs de snelwegen naar Rouen staan,
op beige borden met toeristische informatie, de getekende hoofden van Pierre
Corneille en Jeanne d’Arc. Een enorm modernistisch monument op de Place du
Vieux-Marché herinnert aan de plek waar zij werd verbrand.
Anders dan Ry is Flaubert weinig zichtbaar
in deze stad. Een straat aan de rand van het centrum en een gloednieuwe brug
over de Seine zijn naar hem vernoemd. In het centrum, op de Place des Carmes,
staat een kopie van een standbeeld dat de stad vlak na Flauberts dood bij de
indertijd beroemde Russische beeldhouwer Leopold Bernstamm bestelde – het
origineel werd verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar wie onvoorbereid
naar de Normandische hoofdstad komt, ziet de schrijver makkelijk over het
hoofd.
Toch telt Rouen twee – piepkleine –
Flaubert-musea. Een in zijn geboortehuis en een in zijn sterfhuis.
Flaubert werd op 12 december 1821 om vier
uur ’s ochtends geboren in de woning van het stedelijk ziekenhuis, waarvan zijn
vader Achille-Cléophas directeur en chirurgien
en chef was. Flaubert was het zesde kind van de arts, maar pas de tweede
die niet stierf voor zijn eerste verjaardag. In dit rijke milieu groeide hij op
tussen de lijken van de patiënten die zijn vader niet meer kon redde en honderden
boeken.
Nu is één kleine vleugel van het gebouw,
tegenwoordig regeringszetel van het departement Seine-Maritime, in gebruik als
Musée Flaubert et d’historie de la médicine. Twee kamertjes zijn zo goed
mogelijk heringericht als in Flauberts tijd. Het bed waarin hij geboren zou
zijn, staat er. Een facsimile van zijn eerste publicatie in een lokale krant.
En: de geliefde groene papegaai die de schrijver zelf had opgezet.
Andere memorabilia uit Flauberts leven –
inktpotjes, een vergulde Boeddhabeeld,
een presse-papier van een kikker – zijn te zien in zijn sterfhuis.
Althans, wat daarvan over is: een klein paviljoen aan de oever van de Seine,
even buiten Rouen. Na zijn studiejaren in Parijs betrok hij in Croisset in 1844
het buitenhuis dat zijn vader een jaar eerder had aangekocht. Iedere zomer
woonde en werkte hij hier aan zijn meesterwerken, zo afgezonderd dat hij al
gauw ‘de kluizenaar van Croisset’ heette.
Gelegen aan een doorgaande weg en een
spoorlijn maakt het wat vervallen huisje een treurige indruk. De schrijver was
hier gelukkig. ‘Om één uur ’s ochtends in juli, bij het maanlicht, is dit een
goede plek om naar de vissers op de Seine te kijken’, schreef hij over het
paviljoen. Tegenwoordig moet de bezoeker dezelfde verbeeldingskracht hebben
waarmee Flaubert Yonville-l’Abbaye tot leven wekte, om dat na te voelen.
(Eerder verschenen in BOEK 4, 2009)
Musée d’automates, Ry. Geopend dagelijks
(behalve dinsdag) van 11-12 uur en 14.30-19 uur.
Musée Flaubert et d’histoire de la
médicine, 51 rue Lecat, Rouen. Geopend van dinsdag tot en met zaterdag van
10-12 uur en 14-18 uur.
Musée Flaubert, Croisset. Geopend
dagelijks (behalve dinsdag en woensdagochtend) van 10-12 uur en 14-18 uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten