vrijdag 1 april 2016

Zachtjes ratelen de personages van Flaubert in Ry (BOEK)

Nergens wordt Gustave Flaubert zo geëerd als in het dorpje dat claimt model te hebben gestaan voor Madame Bovary. Maar wie de parafernalia uit zijn leven wil zien, moet naar Rouen, de stad waar hij vrijwel zijn hele leven woonde.
De groentezaak op de Grand Rue in Ry, vijfentwintig kilometer ten noordoosten van Rouen, heet Au Marché d’Emma, de Bar Tabac Le Flaubert en het restaurant, er recht tegenover, Le Bovary. Een fourniturenzaak, blijkens een klein houten bordje gevestigd in het pand waar ooit het kantoor van Homais zat – de toch echt aan de verbeelding van Flaubert ontsprongen apotheker – verkoopt parfums, babykleertjes, tassen, make-up en naaibenodigdheden onder de naam Emma.
Bijna alle middenstanders in het Normandische dorp – 687 inwoners groot – hebben voor hun inspiratie uit dezelfde bron geput. Gustave Flaubert (1821-1880) en Madame Bovary, zijn beroemdste roman. Toen uit de aantekeningen en kladversies in zijn nalatenschap bleek dat de schrijver zich had gebaseerd op het tragische levensverhaal van een van haar ingezetenen, heeft het dorp zich het boek toegeëigend.

Op de plaatselijke begraafplaats wordt ze sinds kort geëerd met een eigen gedenksteen: Delphine Delamare née Couturier. Net als Emma Bovary trouwde zij met een veel oudere dorpsdokter, had een aantal minnaars en pleegde uiteindelijk, teleurgesteld in het leven, in 1848 op 26-jarige leeftijd zelfmoord. Op dezelfde manier als Emma: door zichzelf te vergiftigen met arsenicum. Volgens tijdgenoten was ze een aantrekkelijke nymfomane met sproeten, blond haar, een zwaar accent en veel pretenties.
Zelf ontkende Flaubert zijn leven lang heftig dat dit verhaal model heeft gestaan voor zijn roman. Hij verkondigde het toen revolutionaire standpunt dat Madame Bovary een wereld op zich was. De stijl en niets dan de stijl was de drijvende kracht van het verhaal, herhaalde hij voortdurend. Als lezers zouden denken dat hij een geschiedenis navertelde, degradeerden ze de roman tot plat realisme.
Ry trekt zich daar tot op de dag van vandaag niets van aan. Steeds opnieuw heeft de gemeente manieren gevonden om hem te eren – en te onderstrepen dat Yonville l’Abbaye in werkelijkheid Ry was. Bij het office du tourisme is een plein naar hem genoemd. Er vlak naast memoreert een reliëfbeeld van Flauberts markante kop zijn bekendste werken. En in de omgeving kunnen automobilisten het zestig kilometer lange circuit Madame Bovary volgen langs de fictieve plaatsen uit de roman.
Hoogtepunt is de Galerie Bovary in het Musée d’Automates. In een oude, gerestaureerde ciderschuur staan honderden handgemaakte poppen die volautomatisch buigen, dansen, kussen, opstaan en weer gaan zitten. De hele begane grond is gewijd aan de roman. Zachtjes ratelend beelden de poppen alle cruciale scènes uit. Ook is het originele interieur van apotheek Jouanne nagebouwd, die Flaubert zijn Homais zou hebben ingegeven.
In het kleine museum kan iedere bezoeker aan Ry snel het plot van het verhaal leren kennen. Charles Bovary voert steeds opnieuw de mislukte horrelvoetoperatie uit die hem de hoon van zijn vrouw bezorgde. Emma, ook als pop bekoorlijk, danst op het bal in château La Vaubyessard dat haar deed verlangen naar de glamour. En natuurlijk de scène waarom de censor een verbod op de roman eiste: de buitenechtelijke vrijpartij in een koets. Vanachter het gordijntje steekt Emma extatische haar hand uit.

Hoe anders is de sfeer in Flauberts woonplaats. In Rouen is de schrijver maar een van de vele beroemdheden. En wat de stad betreft zeker niet de beroemdste. Langs de snelwegen naar Rouen staan, op beige borden met toeristische informatie, de getekende hoofden van Pierre Corneille en Jeanne d’Arc. Een enorm modernistisch monument op de Place du Vieux-Marché herinnert aan de plek waar zij werd verbrand.
Anders dan Ry is Flaubert weinig zichtbaar in deze stad. Een straat aan de rand van het centrum en een gloednieuwe brug over de Seine zijn naar hem vernoemd. In het centrum, op de Place des Carmes, staat een kopie van een standbeeld dat de stad vlak na Flauberts dood bij de indertijd beroemde Russische beeldhouwer Leopold Bernstamm bestelde – het origineel werd verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar wie onvoorbereid naar de Normandische hoofdstad komt, ziet de schrijver makkelijk over het hoofd.
Toch telt Rouen twee – piepkleine – Flaubert-musea. Een in zijn geboortehuis en een in zijn sterfhuis.
Flaubert werd op 12 december 1821 om vier uur ’s ochtends geboren in de woning van het stedelijk ziekenhuis, waarvan zijn vader Achille-Cléophas directeur en chirurgien en chef was. Flaubert was het zesde kind van de arts, maar pas de tweede die niet stierf voor zijn eerste verjaardag. In dit rijke milieu groeide hij op tussen de lijken van de patiënten die zijn vader niet meer kon redde en honderden boeken.
Nu is één kleine vleugel van het gebouw, tegenwoordig regeringszetel van het departement Seine-Maritime, in gebruik als Musée Flaubert et d’historie de la médicine. Twee kamertjes zijn zo goed mogelijk heringericht als in Flauberts tijd. Het bed waarin hij geboren zou zijn, staat er. Een facsimile van zijn eerste publicatie in een lokale krant. En: de geliefde groene papegaai die de schrijver zelf had opgezet.

Andere memorabilia uit Flauberts leven – inktpotjes, een vergulde Boeddhabeeld,  een presse-papier van een kikker – zijn te zien in zijn sterfhuis. Althans, wat daarvan over is: een klein paviljoen aan de oever van de Seine, even buiten Rouen. Na zijn studiejaren in Parijs betrok hij in Croisset in 1844 het buitenhuis dat zijn vader een jaar eerder had aangekocht. Iedere zomer woonde en werkte hij hier aan zijn meesterwerken, zo afgezonderd dat hij al gauw ‘de kluizenaar van Croisset’ heette.
Gelegen aan een doorgaande weg en een spoorlijn maakt het wat vervallen huisje een treurige indruk. De schrijver was hier gelukkig. ‘Om één uur ’s ochtends in juli, bij het maanlicht, is dit een goede plek om naar de vissers op de Seine te kijken’, schreef hij over het paviljoen. Tegenwoordig moet de bezoeker dezelfde verbeeldingskracht hebben waarmee Flaubert Yonville-l’Abbaye tot leven wekte, om dat na te voelen.
(Eerder verschenen in BOEK 4, 2009)

Musée d’automates, Ry. Geopend dagelijks (behalve dinsdag) van 11-12 uur en 14.30-19 uur.
Musée Flaubert et d’histoire de la médicine, 51 rue Lecat, Rouen. Geopend van dinsdag tot en met zaterdag van 10-12 uur en 14-18 uur.
Musée Flaubert, Croisset. Geopend dagelijks (behalve dinsdag en woensdagochtend) van 10-12 uur en 14-18 uur.


Zie ook:

Geen opmerkingen: