Bij ieder boek stelt Stephan Enter zichzelf voor nieuwe
uitdagingen. Wat heeft zijn eigen oeuvre hem geleerd? Een schrijfcursus in zes
lessen – 5: schrijven over seks.
Is het moeilijk om over seks te schrijven? Eigenlijk niet,
vindt Enter. Althans: een seksscène is niet moeilijker dan een scène over
koken, een boswandeling of rugbyen. Het gaat in alle gevallen om het vinden van
scherpe en originele details die maken dat de lezer de gebeurtenis meteen voor
zich ziet. Goed over seks schrijven is net zo goed een kwestie van precies
observeren.
'Waarom het toch zo vaak mislukt komt omdat veel auteurs
opeens een soort preutsheid voelen als ze over seks schrijven. Dan wordt het óf
te terughoudend beschreven, alsof je de seks eigenlijk helemaal niet benoemt,
óf met een spierballerige machohouding, waardoor het wordt opgepompt en
daardoor ongeloofwaardig. Je moet seks kaal, droog, gedetailleerd beschrijven
en vooral niet opleuken.'
Een 'klassiek voorbeeld' van een slechte seksscène vindt
Enter Leon de Winter in Kaplan. Al op
de eerste pagina staat er: 'Terwijl zij hem soepel en genotvol bereed'. Zo
opgeleukt dat het lachwekkend wordt. Ook de sappige seks van Jan Cremer vindt
hij weinig realistisch. 'Een van de weinigen die seks zo macho kon beschrijven
was de vroege Jan Wolkers: omdat zijn stijl, in bijvoorbeeld Turks Fruit, samenviel met zijn
personage.'
In zijn eerste vier boeken beschreef Enter zelf nauwelijks
seksscènes. Een Vlaamse recensent schreef daarop dat de auteur waarschijnlijk
in driedelig pak achter zijn computer zat te schrijven, zo ver leek de
vleselijke liefde. Onzin, vond Enter die typering. Zijn boeken gingen daar niet
over, dus hoefde seks daar geen prominente plaats in te hebben. In Compassie juist wel, dus daarin liet hij
zijn personages langdurig vrijen.
Het zou Enter niet verbazen als deze roman de langste
cunnilingusscène uit de Nederlandse literatuur bevat. Na een werk van Herman
Brusselmans wellicht. Het is een scène waaraan hij veel plezier heeft beleefd
om hem op te rekken. 'De lezer verwacht niet dat hij zo lang doorgaat en juist
daarom gaat hij de tragiek ervan voelen – de tragiek van de mislukking die voor
deze scène essentieel is.'
In plaats van nadenken over wat het over hem als schrijver
zegt dat hij eerst niet en dan overvloedig over seks schrijft, maakte hij zich
druk over de vraag of de scène zou werken. 'Ik heb lang gezocht naar de
perfecte balans tussen de pogingen van de hoofdpersoon om haar klaar te laten
komen – hoe ver durft hij te gaan met wat hij aan het doen is? – en zijn
groeiende besef dat het hem niet gaat lukken.'
Ook beginnende schrijvers moeten bij seksscène iedere
ijdelheid afleggen en zich alleen afvragen of de scène functioneert zoals bedoeld.
Wellicht werkt Enters herinnering aan een bespreking op de uitgeverij
inspirerend. 'Met de uitgever, twee redacteuren en ik – bij elkaar vier mannen
– hebben we een keer een half uur gepraat of het woord kutje paste in de
befscène. Volgens de een moest het eruit, volgens de ander juist niet.'
Achteraf grinnikt Enter erom. Vier mannen, een half uur over het woord 'kutje' en dat volkomen ernstig. Maar zo moet je seks in literatuur behandelen.
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 3, 2016)
Achteraf grinnikt Enter erom. Vier mannen, een half uur over het woord 'kutje' en dat volkomen ernstig. Maar zo moet je seks in literatuur behandelen.
(Eerder gepubliceerd in Schrijven Magazine 3, 2016)
Zie ook:
- Les een, twee, drie en vier
Geen opmerkingen:
Een reactie posten