In het nieuwe deel van de vertalingen uit de verspreide geschriften van Joseph Roth gaat het om Rusland. Al beschrijft hij een land dat al lang niet meer bestaat, hij doet dat zó raak dat je ook Spoken in Moskou slechts met groot genoegen kan lezen.
Wat een mooie serie is dat toch: de selectie teksten uit Joseph Roths reportages, brieven, dagboeken en andere verspreide geschriften, die Bas Lubberhuizen uitbrengt in een vertaling van Els Snick. Het onlangs verschenen Spoken in Moskou is alweer het zesde deel. Iedere uitgave is schitterend vormgegeven door Piet Gerards, fraai geïllustreerd (ditmaal door Gerda Dendooven) en steeds voorzien van een voorwoord door een prominente bewonderaar van de Oostenrijkse auteur (ditmaal Tom Lanoye). Het is spijtig te bedenken dat het te begrotelijk zal zijn om alle delen ooit in één cassette uit te brengen.
Spoken in Moskou draait om de reis die Roth van augustus tot december 1926 maakte door de Sovjet-Unie. Het overgrote deel van het boekje bevat de reportages die hij daar maakte voor de Frankfurter Zeitung, waar Roth het grootste deel van de jaren twintig in dienst was. Het was een jong land dat weinigen kenden, maar dat wel – in de jaren voor het failliet van de communistische planeconomie en de stalinistische terreur – bij velen in het Westen de belofte belichaamde van een eerlijker en rechtvaardiger samenleving. Ook bij Roth, die hoopvol vertrok maar al gauw teleurgesteld raakte toen hij merkte dat de revolutie was vastgelopen op de per definitie egoïstische en machtsbeluste menselijke natuur.
Zijn stukken – naar huidige normen eerder analyses dan reportages – ademen beide emoties. Roth is welwillend. Zo prijst hij de communisten terecht dat ze de boer hebben bevrijd. De lijfeigene die in het zweet des aanschijns het land bewerkte zonder enig idee van wat er in de rest van de wereld gebeurde, is een landbouwer geworden voor wie de modernste machines worden gebouwd. Maar hij voorvoelt ook dat de dorpen hetzelfde lot zal zijn beschoren als de steden: een rigide overleg- en vergadercultuur, opgedrongen door het partijapparaat, dat uiteindelijk alles zal verstikken.
Zijn analyse van de Russische pers is het scherpst. In plaats van kranten als de Pravda en Izvestia simpelweg af te doen als propaganda die rechtstreeks door het Kremlin wordt gedecreteerd, trekt hij vergelijkingen met de rechts-reactionaire en de burgerlijke pers om zo het unieke karakter van wat toen nog iets nieuws was, bloot te leggen. Hij legt uit waarom er toch kritiek in die kranten mogelijk is: het is uitsluitend geïnstitutionaliseerde Marxistische, en dus holle kritiek. En hij toont aan waarom deze kranten geen nieuws bevatten: de gebeurtenissen worden niet beschreven door observatoren die ze in perspectief zetten, maar door de mensen zelf die ze meemaken.
En dat alles in een taal die niets anders dan bewondering kan oproepen. Zo helder, zo raak. Neem het aforistische slot van voornoemd artikel waarmee – in 1926 dus al! – voorgoed duidelijk wordt dat je niets hebt aan Sovjet-kranten: 'Men leert de wereld niet kennen door een berg te beklimmen en haar vanuit één standpunt te bekijken, maar gaande, door de wereld te bewandelen. In Sovjet-Rusland echter bekijkt men de wereld vanuit de toren die gevormd wordt door de verzamelde en op elkaar gestapelde geschriften van Marx, Lenin en Boecharin...'
Het zijn zulke zinnen die het rechtvaardigen waarom Roths reportages negentig jaar na zijn reis alsnog in het Nederlands verschijnen. De wereld die hij beschrijft mag verdwenen zijn. De kwestie die hij aansnijdt, zoals de toenmalige hervormingen van het Russische onderwijs, mogen oninteressant zijn. Maar de zinnen blijven. 'De zonde is in Rusland even banaal als bij ons de deugd.' Of: 'We zijn met z'n allen zoogdieren. Van de viervoeters onderscheiden wij ons door de seksuele voorlichting.' Of: 'Prostitutie is in Rusland een kort kapittel. Het is bij wet verboden.' (Alle uit een stuk over liefde en seks.)
(Eerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 11 jun)
Meer Joseph Roth:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten