zondag 15 januari 2012

Des romans français: Virginie Despentes, 'Apocalyps baby'


Waar is Valentine?

‘Het leek haar mooi, een leven dat zich geheel in stille eenzaamheid afspeelde, zonder dat er iets gebeurde, niets opwindends en niets treurigs.’ In de met de Prix Renaudot 2010 bekroonde roman van Virginie Despentes, Apocalyps baby (vertaald door Kiki Coumans), geldt voor geen van de personages dat er niets opwindends in hun leven gebeurt, zeker niet in dat van de vrouw die deze gedachte heeft: een privé-detective met de bijnaam de Hyena, een lesbische vrouw met een gewelddadig verleden die geen blad voor de mond neemt en bang is voor niemand. Zij wordt ingeschakeld door Lucie, een onzekere en onopvallende jonge vrouw die voor een ander detectivebureau werkt en een meisje van een rijke familie moest volgen. Dat meisje, Valentine, is haar in de metrogangen ontsnapt en nu wil haar familie dat ze koste wat het kost wordt teruggevonden. Niet uit liefde, zoals later blijkt, maar om heel andere zaken.

Apocalyps baby is een explosieve roman waarin de lezer als het ware door een portrettengalerij wordt gesleept en bij ieder schilderij even de tijd krijgt om de geportretteerde diep in de ogen te kijken om een puntje van de sluier van zijn of haar leven op te lichten. Neem de vader van Valentine, een schrijver die maar niet door wil breken en zijn eigen boeken bij de Fnac bestelt om zo hoger op de bestsellerlijst te komen. De stiefmoeder van Valentine die bang voor haar is en zich vooral bekommert om haar eigen dochters. De moeder van Valentine die haar dochter toen ze één was verliet om zich te storten in een leven vol drugs, drank, mannen en geld. De neef van Valentine, die moslim is en alles wat westers is veracht, maar niet schroomt om met zijn nichtje het bed te delen.
Het zijn de mensen om Valerie heen, die allemaal een stukje van de grote zoekpuzzel in handen hebben, een puzzel met de titel: waar is Valentine? Lucie en de Hyena zijn haar op het spoor. Eerst in Parijs, daarna in Barcelona, en in alle hoeken van de maatschappij. Zoals Lucie aan het einde van hun tocht tegen de Hyena verzucht:

‘“Nou hebben we de nazi’s gehad, de moslims, de burgerlijke types uit het 16e arrondissement… en nu moeten we de Kerk en extreem-links ook nog doen? Dat is toch zeker een grap?”
“Dat is de weg die zij heeft afgelegd… op die manier heeft ze de zaak in ieder geval van alle kanten bekeken.”’

Hoewel Valentine degene is om wie het draait en van wie de lezer uiteindelijk het meest volledige beeld krijgt, zijn Lucie en de Hyena de hoofdpersonen. Ze zijn tegenpolen die door hun zoektocht, die niet langer dan zeven dagen duurt, langzaam naar elkaar toegroeien, een mooie, consistente onderlaag in het hectische boek.
Wanneer ze in Barcelona samen in een café zitten, biecht Lucie op dat ze een nacht met een vrouw heeft doorgebracht. De Hyena feliciteert haar:

‘“Maar los daarvan, geloof me, dit wordt de mooiste tijd van je leven: heteroseksualiteit is net zo natuurlijk als de elektrische omheining waar koeien tussen staan. Nou beste meid, welkom in het echte leven.”
En voor de eerste keer sinds we elkaar kennen voel ik een glimlach opkomen om zo’n idiote verklaring.’

Despentes bedient zich vaker van krachtige en grappige aforismen.

‘De taal die mensen spreken bepaalt de vorm van hun lippen: de lippen van Spaanse vrouwen zijn groter door de klinkers, en gespierd door de accenten. Ze nodigen uit om gekust te worden.’

Maar de Apocalyps is niet het einde van het boek. In het laatste hoofdstuk volgen we Lucie, de enige hoofdpersoon die vanuit het ikperspectief wordt beschreven. De enige ook die een soort nabeschouwing geeft, over de gebeurtenissen en over haar eigen leven.

‘Ik heb het verhaal zo vaak aan mezelf verteld dat ik uiteindelijk ben gaan opschrijven wat ik nog wist. De scènes die ik zelf niet heb gezien, heb ik erbij bedacht, zodat het verhaal overeind blijft, zoals ik me voorstel dat het is gebeurd.’

Dat is fictie: je voorstellen hoe het is gebeurd, het liefst levendig, kleurrijk en met vaart. En dat is Despentes goed gelukt.

(Eeerder gepubliceerd op Athenaeum.nl, 29 okt 2011)

Geen opmerkingen: