dinsdag 17 januari 2012

Meer onderzoek nodig om effecten digitaal lezen te begrijpen (Bibliotheekblad)


Meer onderzoek is nodig om de effecten van digitaal lezen voor leesbevordering in kaart te brengen. Die conclusie trok Stichting Lezen vrijdag na afloop van de kennisdag die zij over dit thema organiseerde.
Om te zeggen dat er al veel digitaal gelezen wordt, is overdreven. Uit de laatste cijfers – vorige week bekendgemaakt door de CPNB – blijkt dat in 2011 slechts 1,6 procent van alle verkochten boeken een e-boek was. In omzet is de markt van het digitale boek nog kleiner: 1,3 procent. Maar digitaal lezen groeit wel: de absolute aantallen zijn een verdubbeling ten opzichte van 2010. Er zijn steeds meer e-boeken te koop of te leen. Steeds meer mensen proberen het eens. En steeds meer nieuwe toepassingen maken van digitaal lezen een fundamenteel andere ervaring dan het lezen van papier.
Om te laten zien hoe anders digitaal lezen is, vertelde de auteur Sidney Vollmer over de app voor de iPad die hij bij zijn debuutroman Alles smaakt naar chocola heeft laten maken. De tekst is verrijkt met links naar Youtube-filmpjes en Wikipedia-uitleg van alle muziek, film, locaties en dergelijke die in het boek worden genoemd. Zo ontstaat wat Vollmer het 3D-lezen noemt: je leest niet alleen het verhaal, maar kan bij iedere culturele referentie in het diepe duiken. Ook kan de lezer de tekst per pagina laten voorlezen door de auteur, op ieder gewenste plek een samenvatting van het voorafgaande krijgen en het fragment bladmuziek dat Vollmer schreef horen door met er mijn vinger overheen te schuiven.
Tegelijk imiteert Vollmers app zo veel mogelijk een papieren boek. Het vernieuwendst is de vergeling van de achtergrondkleur: hoe verder in het boek je komt, hoe geler. Zo krijg je als lezer toch een gevoel hoe ver je in het boek komt. Ook heeft het hoofdmenu de vorm van een bladwijzer die je als het ware tussen de bladzijde kunt leggen als je bijvoorbeeld even de samenvatting van het voorafgaande wilt lezen.
Dat de nieuwe markt met zulke producten het leesbevorderingsbeleid beïnvloeden is duidelijk. De vier succesfactoren van leesbevordering die Stichting Lezen onderkent worden er allemaal door geraakt, zo somde projectleider Daan Beeke op. Het boekenaanbod verruimt. De rol van professionals verandert als boekhandels en bibliotheken verdwijnen door de digitalisering. De rol van ouders en vrienden kan groter worden als het sociaal lezen groeit, omdat lezers makkelijk de digitale aantekeningen van eerdere lezers kunnen zien. En tot slot: de tijd en aandacht voor lezen verschuift. Je kunt immers, wachten op de trein, lezen op je iPhone. Maar dan misschien een gratis beschikbare klassieker. En vluchtiger, omdat je al snel moet instappen.
Over de veranderingen van het leesmedium vertelde Wiebe de Jager, uitgever en digitaal expert. Na een schets van de evolutie van verschillende typen apparaten – van e-readers tot iPad– en schermtechnologieën concludeerde hij: de markt groeit naar één apparaat dat alle mogelijkheden in zich verenigd. Lezen kan je dan overal op, zelfs op digitale wasmachines die Samsung onlangs introduceerde. Belangrijker dan de hardware zijn de nieuwe applicaties die voor het lezen worden ontwikkeld. Het sociaal lezen werd al genoemd, maar ook bijvoorbeeld augmented-reality. Daarmee kun je via je smartphone informatie krijgen over de plekken die je in beeld neemt.
Behalve het product, verandert ook het lezen als proces, vertelde boekhistoricus Adriaan van der Weel van Universiteit Leiden. Het scrollen op een scherm leidt niet alleen tot een andere fysieke ervaring dan het omslaan van papier, maar ook tot een ander tektsbegrip of tot de noodzaak om meer te navigeren. Digitaal lezen vraagt ook meer aandacht. Het stimuleert multitasking (zie Vollmers app). Men leest kortere stukken en moet daardoor meer zelf interpreteren om een coherent beeld te krijgen. Digitaal lezen verandert volgens Van der Weel zelfs de hersenen.
Maar bovenal betoogde hij: er is niet meer dan anekdotisch bewijs, meer onderzoek is nodig. Alle beweringen die hij deed – samengevat in bovenstaande alinea – zijn niet meer dan hypotheses. Hij is dan ook bezig met het opzetten van de internationale multidisciplinaire onderzoeksgroep E-READ: Evolution in Reading in the Age of Digitisation.
Tot slot liet Peter Nikken van het Nederlands Jeugdinstituut zien hoe populair andere media al zijn bij de jeugd. Per dag is er 320 uur kinder-televisie te zien. Twintig procent van de kleuters heeft al een eigen tv op de kamer. Gemiddeld zijn kleuters per dag een half uur online en peuters zeven minuten. Als je alleen die peuters meetelt die online zijn, is dat gemiddeld zelfs een uur per dag. Anders dan bij lezen, waar alleen maar positieve effecten van bekend zijn, kan dit mediagebruik leiden tot overgewicht, slechtere taalontwikkeling en minder fantasie. De vraag is hoe je e-boeken – boek en digitaal medium tegelijk – hierin moet passen. Daarop kon Nikken geen antwoord geven. Ook hij zei dat meer onderzoek nodig is.
Na een korte, zoals gebruikelijk veel kanten op vliegende discussie kon Stichting Lezen dan ook niet anders concluderen dat inderdaad meer onderzoek nodig is. De Stichting heeft al als taak onderzoek te initiëren en de resultaten daarvan te vertalen in leesbevorderingsacties of daarmee andere partijen, zoals bibliotheken, te stimuleren de juiste richting in te slaan. Maar directeur Gerlien van Dalen beloofde dat onderzoek in het beleidsplan dat de stichting over enkele weken moet inleveren bij het ministerie van OCW, nog ‘gerichter’ op de agenda staat.

(Gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 17 jan. Zie hier. Een verkorte versie verscheen op Boekblad.nl)

Geen opmerkingen: