Heeft een uitgever tijd om te lezen, vraagt Joost Nijsen zich in zijn ABC van de literaire uitgeverij onder het toepasselijke lemma ‘bluffen’ af. Overdag is het te druk. ‘s Avonds ook steeds meer door de wildgroei aan literaire festivals, prijsuitreikingen en media-optredens. Dus Nijsens eerlijke antwoord is het instemmend citeren van oud-collega Maarten Asscher: ‘Overdag lezen is er op een literaire uitgeverij nauwelijks bij. Gelukkig zijn er vele manieren om een boek te lezen, variërend van tien minuten tot een heel weekend.’ Zo probeert de uitgever toch net voldoende kennis van boeken op te doen om nieuwe auteurs te ontdekken, het contact met fondsauteurs te onderhouden en andere auteurs te verleiden – heel subtiel uiteraard – om over te stappen. Maar waar het mij nu om gaat: Nijsen constateert terecht dat niet alleen uitgevers te weinig tijd hebben om te lezen. Schrijvers, agenten, boekverkopers, minder actieve leden van leesclubjes – iedereen verdenkt hij ervan niet zo veel te lezen als zou moeten en zich daarom belezener voor te doen dan hij is. En dan komt het: ‘Wat er in de leesstoelen van de critici en juryleden aan pagina’s overgeslagen wordt weten we niet.’ Daar zou ik nog eens een boekje over willen open doen, nog eerlijker dan Nijsen over zíjn vak vertelt.
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten