De meeste auteurs beschrijven rechtstreeks de werkelijkheid – hun levensverhaal, de geschiedenis – sec om te laten zien hoe erg het was of hooguit om een visie op de menselijke psychologie te onderbouwen. Koen Peeters is een van de weinige schrijvers die feiten gebruikt voor filosofisch onderzoek.
In De bloemen (2009) gaven de biografieën van zijn vader en grootvader antwoord op de vraag in hoeverre de levens van opeenvolgende generaties op elkaar lijken en in hoeverre ze door omstandigheden kunnen verschillen. In zijn nieuwe roman Duizend heuvels beschrijft hij vanuit verschillende invalshoeken de bloederige geschiedenis van Rwanda, die zijn tragisch hoogtepunt vond in de genocide van 1994, om aan te tonen hoe onkenbaar de geschiedenis blijft.
Alleen indirect, via een droom of een mirakel, kun je de gebeurtenissen uit het verleden benaderen. Praten is zinloos. De Rwandezen zwijgen het liefst – als ze moet spreken, dan indirect of in raadselachtige spreekwoorden. Wetenschappelijk onderzoek heeft evenmin nut. Iedere bron is gekleurd door zijn eigen bril – de Europese bril van de kolonisatoren en missionarissen bijvoorbeeld, die het uiteindelijk zo fatale onderscheid tussen Hutu’s en Tutsi’s definitief vastlegde.
Peeters stapt met Duizend heuvels in de voetsporen van Laurent Binets HhhH of het vrijwel gelijktijdig verschenen Vrij man van Nelleke Noordervliet. Ook die auteurs thematiseren de ongrijpbaarheid van het verleden. Maar niemand doet dat zo lyrisch als Peeters. Zijn toon is weliswaar zakelijk en realistisch, maar de inventieve structuur, geeft het verhaal een poëtische kracht.
Het is die literaire kwaliteit die het filosofisch onderzoek achter Duizend heuvels zo mooi maakt.
Koen Peeters - Duizend heuvels (296 p.) - De Bezige Bij Antwerpen, € 19,95, ISBN 978 90 8542 341 6
(Eerder gepubliceerd in BOEK 4, 2012)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten