dinsdag 22 januari 2013

1988: Het debuut van Margriet de Moor (BOEK)


Vijfentwintig jaar geleden zag het literaire landschap er heel anders uit. Wat waren de hypes, de bestsellers en de laureaten van 1988? Aflevering 1: Het verrassend volwassen debuut van Margriet de Moor.

Schrijven is niet louter zelfexpressie

En toen was daar ineens Margriet de Moor. Een intelligente, sensitieve vrouw van 47 jaar met de gerijpte verhalenbundel Op de rug gezien. Recensenten, juryleden van literaire prijzen en het publiek waren aangenaam verrast over dit debuut. De zeven verhalen, variërend in lengte van 8 tot 36 pagina’s, kregen direct alle lof. Een jaar later stond het op de shortlist van de AKO Literatuurprijs. En het boek won de Gouden Ezelsoor, destijds de prijs voor het bestverkopende literaire debuut.
Het niveau en De Moors leeftijd deden vermoeden dat de schrijfster jaren had geschrapt en geschaafd aan haar teksten voor ze er in 1988 mee voor de dag kwam. Het tegendeel was het geval, wordt De Moor nooit moe om uit te leggen. Twee jaar geleden vertelde ze het nogmaals in BOEK: op een maandag, tien uur ‘s morgens, ging ze met een stapel A4-tjes naar de zolder van de oude villa in Bussum waar ze woonde en verwerkte ze een familiegeschiedenis, precies zoals voorzien, tot een verhaal van tien pagina’s dat niet veel later terecht kwam in Op de rug gezien.
Dat kan alleen maar ‘De dag van Zonnegloren’ zijn, het derde verhaal van de bundel. Dat beschrijft de ochtend van een bejaard stel: het ontwaken, de tocht naar de dagopvang – de ooit zo krachtige en energieke Jacques is dement –, zijn plotseling wens om te biechten en zijn onverwachte dood direct na een bezoek aan de kerk. Ook al heeft Jacques het contact met de werkelijkheid bijna verloren, zo laat De Moor zien, blijkt hij in staat vredig te sterven. Alsof er toch een god is.
In de loop van de tijd heeft De Moor vaak geprobeerd te verklaren waarom de opwelling om te gaan schrijven zo succesvol uitpakte. Ze heeft altijd veel ‘gemaakt’: muziek, video-portetten. Ze praatte met haar man, de kunstenaar Heppe de Moor, vaak over ‘het maken’. En ze las veel, erg veel. Zo bezat ze voldoende theoretische en praktische voorkennis. Bovendien, zoals ze tegen BOEK vertelde, moest ze door het wegvallen van een kleine subsidie stoppen met de video-portretten. Toen paste ze de techniek van het monteren van beelden maar toe op het schrijven.
De onmiddellijke erkenning was wel cruciaal om door te gaan. Begin jaren negentig zei ze tegen Ischa Meijer dat ze niet was blijven schrijven als geen enkele uitgever haar eerste bundel had geaccepteerd. ‘Ik zie het schrijven niet louter als zelfexpressie. Een musicus moet toch ook kunnen optreden, anders verkommert hij.’ En hoewel De Moor zich in hetzelfde interview de verbazing herinnerde dat haar debuut zo enthousiast werd begroet, zal ook de grote waardering belangrijk zijn geweest. Daardoor wist ze dat men haar werk ook wilde lezen.
Is Op de rug gezien 25 jaar later nog de moeite waard in het licht van het rijke oeuvre dat daarna kwam? De bundel beleefde acht drukken in acht jaar. Daarna verscheen pas in 2007 een negende druk en tegenwoordig is het als e-boek verkrijgbaar. Maar al worden de verhalen nog gelezen, de bundel zou vermoedelijk niet meer bij de laatste zes van een grote literaire prijs eindigen. De verrassing van het onverwacht sterke debuut is eraf, waardoor ook mindere verhalen duidelijker zichtbaar zijn.
‘De dag van Zonnegloren’ is zo’n minder verhaal. Ondanks het subtiel aanstippen van grote thema’s als liefde en dood blijft het wat anekdotisch. In haar latere werk laat De Moor veel meer onder de oppervlakte broeien – zoals gebeurt in ‘Variations pathétiques’, waarin een pianolerares via haar leerling een platonische affaire heeft met diens vader, of het titelverhaal, over een relatie tussen een leerlinge met de rector. In die verhalen worden de verhoudingen onder een zinderende spanning gezet, wat De Moors handelsmerk zou worden.
Om te beginnen in Eerst grijs dan wit dan blauw, waarmee ze drie jaar later de belofte van ahar debuut waarmaken. Daarvoor werd ze terecht beloond met de AKO Literatuurprijs.

NB. In april verschijnt Mélodie d’amour, de negende roman van Margriet de Moor.

Debuteerden ook in 1988
Arjen Duinker, Rode oever
Elma van Haren, De reis naar het welkom geheten
Patricia de Martelaere, Nachtboek van een slapeloze (Vlaamse prijs voor het beste debuut)
Koen Peeters, Conversaties met K
Gijs IJlander, De kapper (Anton Wachterprijs, Geertjan Lubberhuizenprijs)
(Eerder verschenen in BOEK 1, 2013)

Geen opmerkingen: