zondag 17 februari 2013

Hoeveel taalapps er ook zijn, er zijn er nog veel meer te bedenken (Taalschrift)


Wat zijn er toch veel taalapps. Dat valt als eerste op als je eens gericht rondstruint op iTunes of Google Play. Neem de categorie ‘leren lezen’. Iedere ouder van een kleuter kent Letterschool van uitgeverij Boreaal – Best Educational Game 2011 bij de Best App Ever Awards en wereldwijd miljoenen keren gedownload. Maar er zijn in het Nederlands alleen al tientallen varianten.
Letterplankje bijvoorbeeld, dat met het oudhollandse Aap Noot Mies op drie niveaus woorden en klanken aanleert. Of Aap Noot Mies: niet meer dan een vrouwenstem die de woorden voorleest. Of de Letterlegger van de in Nederland meest gebruikte lesmethode Maan Roos Vis van uitgeverij Zwijsen. Of de taalapp van de ‘digitale kleuterjuf’ Juf Jannie. Of of of...
En zo is het met alle categorieën. Hoeveel varianten op Wordfeud er wel niet zijn gemaakt – door concurrerende bedrijven die een graantje willen meepikken van het succes of door welwillende amateurs in hun werkkamer thuis. Of alleen al het aantal apps waarmee je Latijn of het cyrillisch schrift kunt leren. Je bent zo een dag verder voor je ze allemaal hebt getest.
Toch is het paradoxaal genoeg zeer eenvoudig om een app te bedenken die nog niet bestaat. Als je via je smartphone West-Vlaams kunt leren, waarom dan niet ook Drents of Zeeuws of Limburgs? In de categorie dialect is weinig meer te vinden dan een app van Canvas Man over Woord, waarin je van een handvol zinnen kunt leren hoe die in 18 Vlaamse plaatsen wordt uitgesproken.
Waarom zijn de antwoorden van Taaladvies.net of het Genootschap Onze Taal op concrete vragen niet als app verkrijgbaar? Best mogelijk dat de Nederlandse Taalunie of de Genootschap Onze Taal het geld er niet voor over heeft. Maar een schat aan informatie blijft zo moeilijker bereikbaar. Vooral voor gebruikers in het buitenland die uit gezonde spaarzucht niet altijd online willen zijn, zou het een uitkomst zijn.
Hetzelfde geldt voor de functionaliteiten. In eerste instantie is de gedachte: wat kan er veel. Je eigen straattaal opnemen en zo helpen het woordenboek uit te breiden. Grappige quizjes om je Frans in het buitenland te testen. Letters natekenen op het scherm, waarna er een bowlingbaan ontstaat waarover – als je het goed doet – een bowlingbal rolt. Of scrabbelen met dertig tegenstanders tegelijk uit de hele wereld.
Maar er zou nog zo veel meer kunnen. Waarom kun je in de taalgidsen van commerciële uitgevers wel een lijst favoriete woorden en uitdrukkingen maken, maar geen eigen woorden toevoegen? In de papieren uitgaven van 100% Frans kan dat wel. Waarom kun je niet zelf hardop vragen naar het wc-papier op de camping – waarna de app je uitspraak controleert?
Het is duidelijk dat iedere extra die je kunt bedenken – voor willekeurig welke categorie – ook een extra investering nodig is, waarvan het maar de vraag is of de ontwikkelaar die terug kan verdienen. Maar toch. De meeste apps heb je na een keer wel gezien omdat ze zo beperkt zijn. Je opent ze dan pas weer als je echt een woordenboek of taaladvies nodig hebt.
(Eerder hier gepubliceerd in Taalschrift, 5 feb 2013. Zie ook gisteren.)

Geen opmerkingen: