De plek centraal zetten en verbindingen
leggen – tussen collectie, mensen, instellingen en elkaar. Dat zien
bibliotheken, ongeacht hun doelgroep, als belangrijkste taak in de toekomst, zo
bleek dinsdag tijdens een discussiebijeenkomst in Amsterdam.
Wat hebben de
sprekers elkaar eigenlijk te vertellen? had Hilde van Wijngaarden gedacht
voorafgaand aan een discussie over de toekomst van bibliotheken in
academisch-cultureel centrum Spui 25. Was hun achtergrond niet te
verschillend? Zelf is ze hoofd bibliotheek van de Hogeschool van Amsterdam
(HvA). Martin Berendse is directeur van de OBA. En Steph Scholten is directeur
van UvA Erfgoed en daarom onder meer verantwoordelijk voor de afdeling Bijzondere
Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Was er meer dan alleen de
hoofdstad die hen bond?
Al na de
inleiding van bijzonder hoogleraar bibliotheekwetenschap Frank Huysmans, zo
bekende ze als laatste spreker dinsdagavond, begon ze in te zien dat ze zich
had vergist. Het ging om het creëren van een plek waar – zoals Huysmans
het zei – mensen met informatie en mensen met mensen werden verbonden. Dat
gebeurt in de openbare bibliotheek waar de collectie in principe om de tien
jaar in zijn geheel wordt ververst, net zo goed als in een erfgoedbibliotheek
waar de collectie bestaat uit onvervangbaar materiaal dat in optimale
omstandigheden eeuwig wordt bewaard.
Huysmans legde
uit dat we tegenwoordig in een informatiesamenleving leven, maar dat de publieke
sfeer – 'de belangenvrije ruimte waar
burgers met elkaar in discussie gaan over de inrichting van de samenleving' –
door overheden en commerciële partijen onder druk staat. Onlangs nog was in
Amerika een journalist tot drie jaar cel veroordeeld voor het delen van een
hyperlink naar illegale informatie. Huysmans acht het noodzakelijk om een
tegenkracht te organiseren. De bibliotheek is bij uitstek geschikt 'om burgers
te empoweren om zelf met informatie aan de slag te gaan.'
De instituties
die informatie leveren, worden de laatste jaren uitgehold. De journalistiek
ziet door de digitalisering zijn verdienmodel onder druk komen te staan.
Digitale alternatieven – eenpitters die over een gebied of een onderwerp
berichten – weten zich nauwelijks te bedruipen. En de bibliotheken leidt sinds
2008 onder aanhoudende bezuinigingen. Hoeveel filialen zijn er de afgelopen
vijf jaar gesloten? Hoeveel informatiespecialisten hebben moeten omzien naar
ander werk? Een kwart van de werkgelegenheid in de bibliotheeksector is al
verdwenen.
Toch ziet
Huysmans kansen. Minder subsidie roept de noodzaak op van meer cultureel
ondernemerschap, waartoe al langer wordt opgeroepen. Voorwaarde is wel dat
bibliotheken een kritische distantie houden tegenover hun geldschieters.
Daarnaast kan de bibliotheek allianties sluiten met alle mogelijke partijen.
Maar het belangrijkste is dat een bibliothecaris niet langer de expert is die
aan zijn balie wacht op een informatievraaag die hij beantwoordt. Hee, hij moet
een 'informatie- en mediapedagoog' worden die burgers helpt informatie te
vinden met betere zoekstrategieën.
Berendse sloot
hierbij aan. Zoals hij al eerder heeft betoogd, legde hij uit dat aantallen
leden en uitleningen te belangrijk in de beeldvorming zijn geworden. 'De OBA is
in 1919 opgericht als openbare leeszaal en bibliotheek. Leeszaal dus ook: een
publieke ruimte, bedoeld om kennis uit te wisselen, media te gebruiken, met
elkaar in gesprek te gaan. Dat is de essentie. Die moeten we bovenal in stand
houden. Het liefst in samenwerking met andere instellingen. Zij houden ook vaak
plekken in stand. Nee, laat ons de plek zijn waar zij bijvoorbeeld
leesvaardigheids- of computerprogramma's organiseren.'
In de discussie
na afloop van alle presentaties voegde hij daar nog aan toe dat de bibliotheek
niet zelf onafhankelijke informatie moet willen creëren. De bibliotheek kan
bijvoorbeeld niet de taak van de journalistiek overnemen. 'Maar we kunnen het
wel faciliteren. Wij hebben in de centrale op het Oosterdokseiland al een klein
studiootje in huis: van Amsterdam FM. Die gaan wij meer ruimte geven op de
eerste verdieping. Daar staat nu toch alleen maar een museum van schijfjes. Die
collectie verdwijnt op korte termijn omdat we de informatie op een andere
manier aanbieden.'
Ook de afdeling
Bijzondere collecties van de UvA is, in vergelijking met tien jaar geleden,
bezig de collectie meer in te zetten – niet alleen maar voor onderwijs en
onderzoek (en dus voor intern gebruik door studenten en wetenschappers), maar
ook voor het grote publiek. Dat gebeurt, zo legde Scholten uit, door te
digitaliseren: 100.000 boeken zijn binnenkort beschikbaar via Google Books en
Delpher. Maar ook door de expositieruimte die is geschapen op de OudeTurfmarkt. Een 'culturele hangplek' noemde Scholten die, sinds 2013 zelfs
officieel geregistreerd als museum.
Aan de HvA
heeft Van Wijngaarden gemerkt dat er nog altijd behoefte is aan een plek:
studieruimtes zijn drukker dan ooit. Iedereen komt daar om samen te werken,
elkaar te inspireren, koffie te drinken. 'Vroeger was de plek waar de
informatie was. Nu is de informatie overal.' De informatiespecialist kan daarom
helpen door de overvloed aan informatie te filteren en die naar de plek te
brengen waar die nodig is – hetzij waar studenten op de hogeschool samenkomen,
hetzij op de computer. 'Dat vereist een nieuwe mindset. We moeten erop uit en
kijken waar hulp nodig is.'
Veel onderlinge
overeenkomsten dus. Ligt het dan niet voor de hand dat de Amsterdam-se instellingen
ook verbindingen leggen met elkaar? Al langer bestaat AdamNet, waar deze drie
plus nog 27 instellingen uit de stad met bibliotheekfunctie samenwerken.
Daar is meer uit te halen, zei Berendse. 'Iedereen laat zich door zijn
principalen, of dat nu de universiteit of subsidiegever is, afrekenen op eigen
prestatie-indicatoren. Dat heeft ertoe geleid dat we allemaal bezoekers naar de
eigen plek en collectie leiden. Gelukkig is er nu een beweging de andere kant
op: richting met elkaar delen.'
(Eerder gepubliceerd op Bibliotheekblad.nl, 28 jan)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten