Hoogwater is een nogal voor de hand liggend zinnebeeld van
een crisis. Edzard Mik gebruikt het in Goede
tijden (2009): de oplopende huwelijkscrisis tussen twee protagonisten loopt
parallel met de aanhoudende regen, het uit de oevers treden van de Maas en de
invallende droogte. Het gaf de roman iets opgelegds symbolisch, wat me
tegenstond. Het verhinderde de lezer om het verhaal te lezen als verhaal en het
zelf te interpreteren (het zat me ook bij Rob van Essen dwars).
In Naomi Rebekka Boekwijts romandebuut Hoogvlakte voel je het hoogwater eveneens van verre aankomen. De
oude boer, bij wie de jonge vertelster Maite werkt, is zo bevreesd voor de
zondvloed dat hij een constructie heeft laten bouwen die vanzelf wegdrijft als
het water komt. Moser – zo heet-ie – vult de voorraden in de constructie
voortdurend bij. Zijn angst is ergens op gebaseerd: de Thur is wel vaker
overstroomd door de aanvoer van smeltwater uit de bergen. Natuurlijk gebeurt
dat weer. Omdat het nog vriest, ontstaat zo een immense ijsvlakte.
Een ijsvlakte die verdorie ook al symbolisch is. Af en toe
denkt Maite terug aan de schaatstochten op het Nederlandse platteland dat ze
niet zo lang geleden is ontvlucht. Ze zag er eens een dode woerd onder het ijs.
Ooit durfde ze over een scheur. Het zijn verwijzingen naar wat in Zwitserland
opnieuw gebeurt. Net als in Nederland is ze op deze afgelegen boerderij
geïsoleerd geraakt. Is haar pad doodlopend gebleken. Ze moet de scheur over: de
wijde wereld in. Zoals ze op dat moment eigenlijk al gedaan heeft door in Zürich
les te gaan geven.
Toch is Hoogvlakte een
roman – geen allegorie. Boekwijt beschrijft met korte (zij het nooit amechtige)
zinnetjes de gebeurtenissen in Maites leven. Het werk. De maaltijden met Moser.
De zorg voor de paarden. De komst van een vrouw, die bij Moser haar paard
stalt, op wie Maite verliefd wordt. Slechts af en toe biedt Boekwijt een blik
op de gevoelens van de gesloten Maite hierbij. En het belangrijkste: ze houdt
de metaforen klein. Zelfs het hoogwater laat zich makkelijk over het hoofd
zien.
Hoogvlakte is daarmee een subtiel portret van een jonge vrouw die zich, door de onmogelijkheid zich werkelijk te verbinden met de mensen om haar heen, steeds beter realiseert dat ze verdwaald is op een platteland dat haar tegelijk vertrouwd als onbekend is. Het is een transparant portret dat baadt in heldere kleuren. Erg aangenaam om te lezen.
Hoogvlakte is daarmee een subtiel portret van een jonge vrouw die zich, door de onmogelijkheid zich werkelijk te verbinden met de mensen om haar heen, steeds beter realiseert dat ze verdwaald is op een platteland dat haar tegelijk vertrouwd als onbekend is. Het is een transparant portret dat baadt in heldere kleuren. Erg aangenaam om te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten