Is
liefdesverdriet een psychische aandoening? Het had zo maar in de DSM-V kunnen
staan, de jongste editie van het Amerikaanse handboek dat de standaard zet voor
de psychiatrische diagnostiek. 'Lijdensdruk' is het toverwoord in deze editie,
schreef NRC Handelsblad. Als iemand
ondraaglijk lijdt, kan een arts een behandeling starten. En ondraaglijk– dat lijkt
het lijden snel na een verbroken relatie. Aanhoudende slaapproblemen. Buikpijn.
Hevige stress. Enzovoorts.
In Efter (2014) neemt Hanna Bervoets een
voorschot op een toekomst waarin liefdesverdriet een erkende ziekte is. Love
Attention Disorder (LAD) heet het in haar vierde roman. De kenmerken van de kwaal,
die als een verslaving aan een ander mens wordt getypeerd, zijn: aanhoudende
hunkering, stemmingswisselingen, verstoorde realiteitsbeleving, obsessief
compulsieve gedachten en/of handelingen, en ontwenningsverschijnselen.
In zo'n
situatie is genezing van liefdesverdriet uiteraard big business. Talrijke privé-klinieken richten zich op behandeling
van hoofdzakelijk tieners. Het farmaciebedrijf Fizzler denkt verder. Een pil
tegen liefdesverdriet, Efter genaamd, zou wel eens net zo gewild kunnen zijn
als Viagra. Zoals iedere oudere man de liefde wil blijven bedrijven als hij
daar fysiek niet meer toe in staat, zo lijdt iedere jongere ooit in zijn leven
aan de liefde. Waarschijnlijk zelfs meer dan eens.
Maar ergens is
iets fout gegaan. Een dik half jaar na de presentatie van Efter zijn er al meer
dan honderd doden gevallen door het pilletje. Dode nummer 103, zo schrijft de
onderzoeksjournaliste Laura Horst in de 'meek' (een soort blogpost) die als
proloog van de roman dient, is een vrouw in Keulen die nietsontziend wordt
neergestoken door de vrouw van haar minnaar. Hoe heeft het zover kunnen komen?
En belangrijker: wat heeft het medicijn hier precies mee te maken?
Efter is ingenieus opgebouwd. Bervoets beschrijft steeds een ontmoeting tussen twee personages die, rechtstreeks of zijdelings, iets te maken hebben met de ontwikkeling van het geneesmiddel en de behandelingen in kliniek Jagthof – te beginnen bij de 'exclusieve presentatie' van Fizzler. Deze ontmoetingen worden afgewisseld met 'meeks' van Laura Horst en de patiënte Fajah Rizzo, die liefdesverdriet faket in de hoop zo lang mogelijk in Jagthof te kunnen blijven.
Zo krijgt de
lezer langzaam antwoord op de vragen die de proloog opwerpt. Het is
bewonderenswaardig hoe Bervoets er in haar strikt chronologisch vertelde flashback
in slaagt tegelijkertijd de mist rond het raadsel heel geleidelijk te laten
optrekken én de vaart erin te houden. Ondanks voortdurende wisselingen van
perspectief houdt ze de touwtjes strak in handen. Tot, letterlijk, de
allerlaatste zin. Pas dan weet de lezer hoe en waarom Efter in het publieke
domein is terechtgekomen.
De puls van Efter is dan ook het plot. Willen weten
hoe het zit, dát drijft de lezer voort – die uiteindelijk volledig wordt
beloond voor zijn moeite. Efter is
geen onderzoek naar een samenleving waarin alledaagse emoties worden
gemedicaliseerd. Door het dystopische karakter is het verhaal uiteraard als
vanzelf kritisch, maar Bervoets gaat nauwelijks in op de consequenties van een
emotioneel gladgestreken maatschappij. Ze geeft alleen maar een voorbeeld van
hoe het mis kan gaan.
Efter past daarom naadloos in het oeuvre van de nog maar 31-jarige
schrijfster. Al vanaf haar debuut Of hoe
waarom (2009) is de vorm krachtiger dan de inhoud. Deze roman beschrijft
een week uit het leven van Flora Vos. In het eerste deel staat de vraag
centraal of zij een reeks moorden
heeft gepleegd, onderbroken door de naam van de slachtoffers op een volle
pagina en het antwoord – meestal ja. In het tweede laat ze zien hoe Flora heeft vermoord, in het derde
deel waarom.
Vergeleken bij
het veel complexere Efter is het
nogal simpel uitgewerkt. In het tweede deel blijkt dat Bervoets simpelweg
Flora's ontmoetingen met haar slachtoffers in het eerste deel heeft afgebroken.
Door ze op dat moment te vervolgen blijkt welke gruwelijke methodes de journaliste
heeft gebruikt. Geraffineerd is anders. Maar de vorm is tenminste origineel. De
reden waarom Flora zich plots ontpopt tot seriemoordenaar is te oppervlakkig en
wel erg nadrukkelijk uitgewerkt.
Ook stilistisch
is Bervoets gegroeid. Of hoe waarom viel
al op door de luchtige, vlotte toon, de kleine vormgrapjes (grafisch
weergegeven geluidseffecten als 'ping! of 'klik!', zoals in strips gebeurt) en
grappige observaties over de moderne consumptie-maatschappij zoals ze die sinds
2009 ook in haar wekelijkse column voor de
Volkskrant doet. Ja, denk je bijvoorbeeld met Flora, zo treurig zijn de
spaarprogramma's van stationsketens die smakeloze koffie serveren.
In Efter dwingen – naast de compositie – grotendeels
dezelfde elementen respect af. De onveranderd heldere toon die verraadt hoe
goed Bervoets kan schrijven (al is het in het soort uitgebeend idioom dat in
Nederland doorgaans wel, maar in Vlaanderen weinig wordt gewaardeerd). En
vooral het spel met de vorm. De vele brokstukken waaruit de roman bestaat bieden
Bervoets de gelegenheid om, op bescheiden schaal, met succes steeds nieuwe structuren
uit te proberen.
Daarbij heeft
Bervoets gewonnen aan subtiliteit. Waar je in Of hoe waarom te snel aanvoelt wat je in het tweede en derde deel
kunt verwachten, moet je in Efter
beter opletten om de hints te duiden. Sterker: Ze slaagt er in de lezer op het
verkeerde been te zetten. Wie aanvankelijk een hoofdpersonen lijkt te zijn,
alleen omdat ze in het eerste hoofdstuk worden geïntroduceerd, spelen geen rol
van betekenis. En wie zich aandient als een bijfiguur, heeft juist een cruciale
rol gespeeld.
Ondanks de
zichtbare groei is Bervoets werk allerminst perfect. Regelmatig zit de
columniste de romanschrijfster in de weg. Of ze haar personages onderbrengt in
een hotel (Of hoe waarom), laat stranden in een verlaten
schoolgebouw (Alles wat er was) of
naar een exclusieve presentatie stuurt (Efter)
– het blijkt te verleidelijk voor Bervoets om niet te laten zien hoe raak ze
sociale situaties en moderne verschijnselen kan typeren. Dat doet afbreuk aan
de geloofwaardigheid van haar karakters.
Neem Lieve Céline (2011). Hoofdpersoon is de
zwakbegaafde Brooke die na de onverwachte dood van haar moeder alleen
achterblijft met haar zus en de vriend van haar zus, en troost vindt in een
adoratie voor Céline Dion. Onderweg naar een concert van de zangeres in Las
Vegas wordt verteld welk drama zich daar voorafgaand heeft afgespeeld en hoe
het zover heeft kunnen komen. Deels schrijft Brooke haar verhaal zelf in een
serie brieven aan haar idool.
Deze roman
heeft een fraai uitgewerkte en bij vlagen ontroerende raamvertelling, waarin de
lezer maar langzaam duidelijk wordt wat Brooke gedaan vlak voor ze naar het
vliegveld reisde. Bervoets heeft de toon van een zwakzinnige in haar eigen teksten
raak getroffen. Maar zou iemand met zo'n laag IQ, die echt geen Engels
beheerst, werkelijk opvallen welke stopwoorden ze in Vegas hoort? 'Well. You
know. Its like. Actually.' - et cetera. Zo zijn er meer uitglijders.
In Efter is de geloofwaardigheid van haar
personages minder problematisch. In deze roman is het verhaal onvoldoende
doordacht. Fajah schrijft dat ze allerlei dingen over zichzelf geheim wil
houden voor haar medepatiënten. Maar waarom doet ze dat in 'meeks' – die, voor
zover ik dit toekomstig sociale medium goed begrijp, kunnen worden gelezen door
haar 'peasants' (volgers)? Of is de verhouding tussen privacy en openbaarheid
zo verwrongen geraakt dat ze hopeloos door elkaar lopen?
Ook storend is
Bervoets' neiging om te vaak van tevoren het belang van komende gebeurtenissen
of dialogen te onderstrepen. 'De laatste keer dat ik hem sprak, was de avond
waarop alles zou veranderen.' Of: 'Nu, achteraf, wou ik dat ik die avond, en
alle avonden daarvoor, meer mijn best had gedaan. Of in ieder geval: net zoveel
mijn best als hij.' Waarna de scène volgt. Ze zou erop moeten vertrouwen dat
haar lezers zelf wel opletten of een passage belangrijk is of niet.
De kern van Bervoets nog kleine oeuvre is de schreeuw om
aandacht. In Of hoe waarom vermoordt
Flora mensen omdat ze dat als laatste redmiddel ziet om ooit opgemerkt te
worden. In haar jeugd via de mini-playbackshow noch als volwassen journaliste
was het haar naar bevrediging gelukt. In Efter
veroorzaakt het vergeefse verlangen naar aandacht van het object van de
hunkering de LAD. Steeds opnieuw bekijkt Bervoets het thema van een andere
kant.
Zelfs in Alles wat
er was (2013) is aandacht het centrale thema. Het dagboek van Merel vertelt over een groep mensen die toevallig bijeen is gekomen om opnames te maken voor een tv-programma. Nadat er een grote knal te horen is geweest, wordt ieder contact met de buitenwereld verbroken. Ze kunnen niet meer weg. In deze apocalyptische omstandigheden laat Bervoets zien dat ondanks alles ontberingen en wanhoop de behoefte aan aandacht en liefde van anderen de laatste behoefte is die overblijft.
Misschien is de behoefte om opgemerkt te worden ook wel
Bervoets probleem als schrijfster. Ze wil te graag behagen om haar onmiskenbaar
vaardig geschreven en ambachtelijk uitstekend vakwerk uit te kunnen laten
groeien tot méér. Efter bewijst het
opnieuw: ze wil de lezer vermaken met een meeslepend verhaal. Ze neemt hem te
nadrukkelijk bij de hand. Ze bevredigt al zijn nieuwsgierigheid. En daardoor
mist net dat beetje diepzinnigheid of magie van grootse literatuur.
HANNA BERVOETS, Efter,
Atlas Contact, Amsterdam, 2014, 312 p; Alles
wat er was, 2013, 284 p; Lieve Céline,
2011, 206 p; Of hoe waarom, 2009, 175
p.
(Eerder verschenen in Ons Erfdeel, nr. 1, 2015)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten