maandag 18 mei 2015

Michel Houellebecq hoeft niet te hopen om iets te ondernemen (Knack)

Een optreden van Michel Houellebecq bij verschijnen van een nieuwe roman is een zeldzaamheid. Zaterdagavond sprak hij eenmalig over Onderworpen. Slechts een keer moest hij hardop lachen.
Zaterdagavond half negen in het monumentale voormalige postkantoor van Utrecht. ‘Tot de volgende keer’, besluit Martin de Haan zijn interview met Michel Houellebecq op het literair festival City2cities. ‘Nee, nee,’ haast de Franse sterauteur te zeggen: ‘Ik hou ermee op. Ik kan mijn tijd beter gebruiken om werk te schrijven dan om erover te praten. Dit optreden is deel van mijn mondiale afscheidstournee. De zin om uitleg te geven over mijn werk blijft steeds minder lang hangen dan vroeger. Ik stop ermee.’ 
Houellebecq wilde ook maar naar drie landen reizen om het verschijnen van de vertaling van zijn controversiële roman Onderworpen (‘Soumission’), waarin de Franse presidentsverkiezingen van 2022 worden gewonnen door een moslim, luister bij te zetten: Duitsland, Rusland en Nederland. Waarom Nederland? ‘Moeilijk uit te leggen’. Misschien had het iets te maken met Willem van Oranje, wiens devies ‘Je maintaindrai’ – verwerkt in het Nederlandse wapen – in Utrecht groot aan de muur hing.
‘Dat devies is me altijd erg bevallen’, legde de schrijver uit. ‘Je maintaindrai, ik zal handhaven. Dat heeft in het Frans een heel sterk effect, ook omdat onduidelijk is wát zal worden gehandhaafd. Ik hou daarvan: met weinig woorden een sterk effect teweegbrengen. Bovendien: ik zal handhaven – die uitspraak is de oorsprong van mijn literaire roeping. Ook een ander citaat van Willem van Oranje spreekt me aan: Het is niet nodig te hopen om iets te ondernemen.’
Het uur voorafgaand aan Houellebecqs definitieve afscheid van het Nederlandse publiek was omgevlogen. Het was spijtig dat hij daarin zo weinig tijd kreeg. Eerst overhandigde zijn Nederlandse uitgever de eerste exemplaren van Onderworpen en De Haans Aan de rand van de wereld, een essayboek over Houellebecq, aan beide mannen op het podium. Daarna ging veel tijd verloren omdat De Haan, tevens Houellebecqs vaste vertaler, diens woorden ook nu moest omzetten in het Nederlands. Maar wát hij zei was interessant.
De auteur verklaarde de enige hedendaagse Franse schrijver te zijn die niet onder invloed van Flaubert stond. ‘Flaubert stelde allemaal eisen aan de stijl, bijvoorbeeld dat je een woord niet twee keer mag gebruiken binnen zo veel pagina’s. Hij schreef dan ook heel moeizaam. Ik trek me daar niets van aan, ik ben als Balzac die geen tijd had om daar stil bij te staan. Ik moet me ook altijd verdedigen tegen de correctoren van de uitgeverij die herhalingen willen schrappen. Voor mij schuilt de poëzie juist in de herhaling.’ 
Eigenlijk, vervolgde Houellebecq, moet je zijn werk in de oorspronkelijke taal lezen – het speet hem dat te moeten zeggen tegen zijn vertaler. De Haan verdedigde zich: als híj herhalingen tegenkwam, probeerde hij die in het Nederlands te behouden. Dat was waar, erkende Houellebecq, maar veel andere vertalers pasten zijn Frans aan aan de geaccepteerde ‘mooie stijl’. Misschien was het daarom goed dat de Nederlandse vertaling in vergelijking met andere zo lang op zich had laten wachten.
Onderworpen speelt zich, zoals zo veel van zijn werk, in de toekomst af. In de heel nabije toekomst zelfs. Gelooft Houellebecq echt dat de islamisering van Europa zo snel kan gaan? ‘Nee. En de lezer weet ook dat het niet kan. Ik overdrijf om komische personages op te nemen als [ex-presidentskandidaat] François Bayrou. In 2050 is hij dood. Ook is het effect dan groter. De angst van de lezer over de islamisering wordt sterker aangewakkerd als het verhaal in de zeer nabije toekomst speelt.’
Aan het slot van de roman bekeert zijn hoofdpersoon zich tot de islam. Is hij dan gelukkig? ‘Het gaat hem niet slecht. François verliest zijn vriendin. Zij verhuist onder druk van de politieke ontwikkelingen naar Israël. Hij verliest ook zijn baan omdat de Sorbonne, waar hij doceert, islamitisch wordt en je er alleen nog mag lesgeven als je je bekeert. François heeft wel een goed pensioen, maar hij is sociaal ontworteld. Zijn bekering is dan in feite een wending ten goede.’
Daarom, vervolgde Houellebecq, is het zo belangrijk dat François zich geïnspireerd door de schrijver Joris-Karl Huysmans van Tegen de keer eerst tot het katholicisme probeert te bekeren. ‘Net als Huysmans doet hij dat uit praktische overwegingen. Huysmans kon geen eten voor zichzelf klaar maken. Hij kon niet zelf het huishouden doen. Het is dan wel zo makkelijk om in een klooster te wonen. Alleen lukt het François niet om katholiek te worden.’
Onvermijdelijk was de vraag – door een vrouw uit het publiek gesteld – wat Houellebecq van de aanslagen op Charlie Hebdo vond, die plaatsvonden op de dag dat Soumission in Frankrijk uitkwam. ‘De reactie daarop toonde dat veel mensen groot belang hechten aan de vrijheid van meningsuiting. Dat is voor mij als schrijver ook belangrijk. Verkopers in kiosken hebben de protesten ervaren als een grote steun, maar het was geen teken van nationale eenheid of iets dergelijks.’
Zoals alles zei Houellebecq ook dit onderkoeld, enigszins mompelend, met hoogstens een zweem van lichte geamuseerdheid. Slechts een keer tijdens het gesprek moest hij voluit lachen. Toen een andere vrouw in de uitpuilende zaal vroeg of zijn roman ook een aanval op de Westerse vrouw was. ‘Ja’, schaterde hij sardonisch. Al was het werkelijkheid eerder andersom. ‘De vrouw heeft het juist het zwaarst. Na een dag hard werken moet ze ook nog de barbecue aanmaken terwijl haar man rosétjes drinkt.’
Niet lang daarna werd Houellebecq door de beveiligers uit het postkantoor naar zijn hotel begeleid.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 17 mei)

Zie ook:

Geen opmerkingen: