En maar
blijven uitleggen. Het belangrijkste werk van de Europese brancheorganisaties
in het boekenvak is iedere keer weer opnieuw aan ambtenaren en politici
vertellen hoe vitaal de rol van boekhandels en uitgevers is. Het scheelt dat
ieder lid van de Europese gemeenschap in Brussel dol is op boeken.
Trots laat
Françoise Dubruille de ingelijste foto zien. Jean-Claude Juncker, president van
de Europese Commissie staat er op. De drie co-presidenten van de European and
International Booksellers Federation (EIBF), onder wie de Haagse boekverkoper
Fabian Paagman. De Luxemburgse boekverkoper Fernard Ernster. En de directeur
van de EIBF natuurlijk zelf. De foto van het vrolijk lachende gezelschap heeft
een ereplaats in het aftandse, rommelige kantoor in de Europese wijk van
Brussel.
Hij werd gemaakt
op 4 april. De boekhandelaren kregen toen maar liefst veertig minuten de
gelegenheid om hun standpunten voor een laag btw-tarief voor e-boeken, het
belang van auteursrecht, het machtsmisbruik van Amazon en de fundamentele rol
van boekhandels in mde maatschappij te bespreken. 'Een ontmoeting regelen met
Juncker is nogal een prestatie', zegt Dubruille. 'Het was vooral te danken aan
deze man', wijst ze op Ernster, oud-voorzitter van de Fédération
Luxembourgeoise des Libraires. 'Juncker is klant bij hem.'
Dit is in
essentie wat de Europese brancheorganisaties als de EIBF en de Federation of
European Publishers (FEP), de vertegenwoordiger van boekenuitgeverijen, de hele
dag doen. Ontmoetingen organiseren met de ambtenaren en politici van Brussel
– van een gewone medewerker van het directoraat-generaal Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie, dat verantwoordelijk
is voor de Digital Single Market, tot de hoogste politicus. En hen proberen te
winnen voor hun standpunten. Lobbyen dus.
'Je moet
proberen de sleutelfiguren voor een bepaald voorstel te spreken te krijgen',
legt Enrico Turrin uit, vice-directeur van de FEP. 'Zodat je hen kunt uitleggen
hoe onze sector werkt en welk effect dat voorstel daarop heeft. Het is maar net
in welke fase een voorstel zich bevindt wie de sleutelfiguren zijn. In eerste
instantie zijn het de ambtenaren die een voorstel uitwerken. Daarna zijn het de
Europarlementariërs en de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten die
uiteindelijk over dat voorstel stemmen.'
Zeker bij het
aantreden van een nieuwe commissie is het belangrijk zo veel mogelijk mensen te
voeden met informatie, vertelt Dubruille. Dan stelt de commissie een
werkprogramma voor de komende vijf jaar vast. 'Deze keer lanceerden ze het
ambitieuze plan van de Digital Single Market. Heel belangrijk voor ons.
Daarvoor hielden ze, zoals altijd, heel veel publieke consultaties – over btw,
digitalisering, wat niet al. We hadden het heel druk om daarover allemaal onze
standpunten naar voren te brengen.'
Om de gesprekken
goed voor te breiden moet je precies weten wie wat vindt. Dubruille en haar
enige medewerker Julie Belgrado volgen daarom alle voor hen relevante
vergaderingen van EP-commissies. Het liefst in persoon en anders via een
live-stream. 'Dan ontdek je welke Europarlementariër we kunnen contacteren voor
steun, wie interesse toont in onze sector of wie hoogstnodig onderwezen moet
worden', zegt Belgrado. 'Dat laatste blijkt iedere keer opnieuw weer nodig.'
Europese
ambtenaren en politici hebben net als iedere buitenstaander een romantisch
beeld van de boekverkoper. Dat het dagelijkse bestaan in de boekhandel draait
om boeken lezen en daar met klanten over praten. 'Ik begrijp het wel', zegt
Dubruille. 'Toen ik hier in 2001 begon dacht ik dat ook. En Julie ook. Toen ze
hier vorig jaar als stagiaire begon, heb ik er daarom voor gezorgd dat ze in
een boekhandel meeliep.' 'O,' verzucht Belgrado. 'Na een dag werken kon ik niet
meer op mijn benen staan. Al mijn illusies waren weg.'
Het is niet
moeilijk om sleutelfiguren te spreken te krijgen, vindt Turrin – een van de
vier medewerkers van de FEP. 'Sommigen zijn toegankelijker dan anderen. Maar in
principe wil iedereen met ons praten. Zeker ambtenaren van de commissie zijn
toegankelijk. Die vragen je geregeld
om advies of data als ze aan een bepaald voorstel werken. Europarlementariërs
zijn lastiger. Ze hebben het vaak erg druk. En iedere vijf jaar komen er veel
nieuwen, waardoor je opnieuw moet beginnen met het opbouwen van een relatie.'
Want dat is wel
een voorwaarde. Je kunt het best een voorstel beïnvloeden als je de mensen die
erover gaan al kent. De EIBF en de FEP benaderen hen daarom eigenlijk vaker als
er geen concreet gespreksonderwerp is dan wanneer dat er wel is. Gewoon, een
kop koffie drinken. En praten over de sector. Dubruille: 'Alleen al door te
praten met ambtenaren en Europarlementariërs – of in werkelijkheid: hun
assistenten, die het werk doen – weten ze dat je bestaat. En houden ze mogelijk
rekening met de boekhandel.'
Zichtbaar en herkenbaar
zijn, noemt Turrin die voorwaarde. Een evenement als de Buchmesse helpt
daarbij. De FEP nodigt ieder jaar hoge ambtenaren en Eurocommissarissen uit
naar Frankfurt. 'Dan zien ze meteen hoe groot – de boekindustrie is de grootste
culturele sector van Europa – hoe divers en hoe innovatief de uitgeverijbranche
is. Europarlementariërs nemen we niet mee. Het is moeilijk om hen tot reizen te
bewegen. Daarbij willen we liever dat nationale bonden hun politici uitnodigen
en een band met hen opbouwen.'
Daarnaast
organiseert de FEP om dezelfde reden verschillende eigen evenementen. 'Sinds
een jaar of zeven hebben we de Author Publishers Dialogue: een diner in
Strasbourg waar drie uitgevers ieder één auteur meenemen en vertellen over hun
samenwerking. Velen in Brussel denken immers dat een uitgever weinig meer doet
dan manuscripten drukken en verkopen. Door de aansprekende namen komen daar
meer dan dertig Europarlementariërs op af. Normaal heb je er zelden meer dan
vier – op wat voor bijeenkomst dan ook.'
De EIBF is
eigenlijk jaloers op de Buchmesse. Hadden boekhandelaren maar zo'n beurs. Een
ambtenaar of politicus meenemen naar een boekhandel heeft niet hetzelfde
effect. 'Wat wel goed helpt is een professional uit de branche meenemen, zeker
als die uit het eigen land komt. Zo hebben we Fabian Paagman meegenomen naar
Gerard de Graaf, die het directoraat elektronische communicatie netwerken &
services leidt. Als Fabian hem uitlegt hoe geo-blocking hem hindert in zijn
werk, komt dat beter aan.'
Bij Dubruille en
Turrin komen de argumenten ten gunste van de boekhandel en uitgever, waarmee ze
hun uitleg over het Brusselse lobbywerk larderen, enigszins mechanisch uit hun
mond. In de loop van hun carrière – Turrin zit ook al sinds 2008 bij de FEP –
hebben ze hun verhaal misschien al duizenden keren verteld. En omdat
besluitvorming zo verschrikkelijk lang duurt in Brussel – de strijd om een
verlaagd btw-tarief op e-boeken duurt zeker al zeven jaar – geldt die herhaling
ook op detailniveau. Is dat niet vervelend?
'Dat kan je ook
alleen volhouden als je van de sector houdt', zegt Dubruille. 'Maar je leert er
ook iedere keer bij, waardoor het verhaal verandert.' Turrin zegt iets
soortgelijks. 'Gelukkig kun je je verhaal altijd aanpassen aan degene tegen wie
je voor je hebt. Aan zijn nationaliteit aan, zijn kennisniveau, de mate waarin
hij het met je eens is. We kunnen nog niet vervangen worden door een
taperecorder die een vaste riedel afdraait. Daarbij is de herhaling nuttig om
de kracht en de onderbouwing van onze argumenten te testen.'
Daar komt bij:
de EIBF en FEP hebben tenminste een verhaal te vertellen dat de Brusselse
gemeenschap best wil horen. Dubruille: 'Niemand zal tegen je zeggen: o, maar ik
hou niet van boeken. Integendeel. Iedereen begint over het laatste boek dat hij
heeft gelezen en waar hij zo van heeft genoten. Dat is in zekere zin een luxe
voor een lobbyist. Ik hoef nooit iemand te overtuigen van het nut van een boek.
Dan gaat het alleen nog over de vitale rol van de boekhandelaar daarin. Dat is
voor een tabaklobbyist wel anders.'
Turrin herkent
dat. De boekuitgeverij 'is geen negatief of delicaat onderwerp'. Maar: de
laatste jaren zijn uitgeverijen in Brussel wel controversiëler geworden. 'Nu
het idee terrein wint dat alles op internet gratis zou moeten zijn, is het
moeilijker geworden om uit te leggen dat uitgevers helemaal niet de toegang tot
informatie willen beperken, maar integendeel aan innovatieve oplossingen werken
die ook het businessmodel overeind houdt. Want anders is er op lange termijn
helemaal geen informatie meer beschikbaar.'
De EIBF en FEP
werken veel samen. En niet alleen met elkaar – ook met de European Writers
Council (EWC) en de European Bureau of Library Information and Documentation
Association (EBLIDA) tot, veel breder, allerlei allianties van creatieve
industrieën. Dat kan goed, omdat de schakels in de boekenketen samen 'een
fragiel eco-systeem zijn, die elkaar hard nodig hebben', zegt Dubruille. De
onderlinge discussiepunten zijn allemaal commercieel van aard. Die zijn voor
het Brusselse lobbywerk niet relevant.
En dan nog. 'We
zijn krachtiger als we zo veel mogelijk met een mond spreken', zegt Dubruille.
'Het is als in een gezin: de meningsverschillen houden we intern.' Zelfs over
zo'n cruciaal punt als het leenrecht op e-boeken waarin uitgevers en
bibliotheken lijnrecht tegenover elkaar staan zegt Turrin: 'Over het principe
dat bibliotheken e-boeken moeten kunnen uitlenen, zijn we het eens. Het gaat er
alleen om hóé, zodat de e-boekmarkt niet kapot wordt gemaakt. Dat is op lange
termijn het slechtst voor iedereen.'
Die
eensgezindheid blijkt uit de prioriteitenlijsten van beide organisaties. Die
komen behoorlijk overeen. Dat gaat over het overeindhouden van een goed
auteursrechtsysteem. Over het verlaagde btw-tarief op e-boeken. De strijd voor
eerlijke concurrentie in het licht van alle voordelen die multinationals als
Amazon, Google en Apple hebben, met name op het betalen van belasting. Of de
interoperabiliteit van e-boeken, waardoor de consument bij iedere retailer
digitale boeken kan kopen en op elk apparaat kan lezen.
'Overigens
begrijpen niet al onze leden dat dit onze prioriteiten zijn', zegt Dubruille.
'Al die digitale onderwerpen. In veel landen is de e-markt klein. Vijf, zes
procent. In Finland of Spanje zelfs amper meer dan 0 procent. Maar ja: dat is
de Brussels bubble. Voor alle
hoogopgeleide expats die hier werken is de digitale markt heel belangrijk. Die
zien niet in dat de boekhandel voor het leeuwendeel nog altijd draait om
papieren boeken. Daar hebben we ons noodgedwongen aan aan te passen.'
'Maar
uiteindelijk houden we ons ook met alles bezig', nuanceert Turrin het belang
van de prioriteitenlijst. 'Zelfs met veiligheid van speelgoed, omdat
kinderboeken aan regels hiervoor moeten voldoen.'
*****
De European and
International Booksellers Federation heeft een geschiedenis die teruggaat tot
1957. Het telt 34 boekverkopersorganisaties uit 30 landen als lid, die ieder
naar rato van hun eigen inkomsten een bijdrage leveren aan het 'bescheiden
budget' van de organisatie. Getallen geeft Dubruille niet. De EIBF heeft sinds
2014 een triumviraat als voorzitter om de werklast te verdelen: de Duitse Kyra
Dreher (voorzitter van de Duitse boekverkopersbond), de Fransman Jean-Luc
Treutenaere (directeur van de keten Cultura) en Fabian Paagman.
De Federation of
European Publishers is opgericht in 1967 en opereert onder de huidige naam
sinds 1990. De FEP telt 29 nationale uitgeversverbonden uit Europa als lid.
Ieder lid betaalt een bijdrage in verhouding tot de grote van de eigen
boekenmarkt. Hoe hoog het totale budget is, houdt de FEP geheim. Voorzitter is
momenteel de Portugese uitgever Henrique Motta, vice-voorzitter is Rudy
Vanschoonbeek van uitgeverij Vrijdag.
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, oktober 2016)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten