zaterdag 24 december 2011

Gerrit Komrij - 'Kunstwonderen', Joost Zwagerman - 'Alles is gekleurd' (BOEK)


Uit liefde voor kunst
Deel één van een kersttrilogie

Ter gelegenheid van het verschijnen van Alles is gekleurd, de nieuwe essaybundel van Joost Zwagerman over kunst en literatuur, was de schrijver te gast bij De Wereld Draait Door. Kon hij niet de opvolger worden van Pierre Janssen en Henk van Os, vroeg presentator Matthijs van Nieuwkerk zich af: de man die op televisie zo helder, toegankelijk en geestdriftig over een kunstwerk vertelt dat hij de ogen van de kijkers opent voor iets waarvan ze de schoonheid en het belang niet begrepen.
Zo’n baan zal Gerrit Komrij niet snel worden aangeboden – zeker niet na het lezen van Kunstwonderen, waarin hij zijn columns in NRC Handelsblad over de hedendaagse kunstwereld heeft gebundeld. Sinds hij twee jaar geleden begon met deze serie kreeg hij regelmatig te horen dat hij geen verstand van kunst heeft, niet van kunst houdt, alleen maar kan schelden. ‘Kunst is bedoeld voor mensen die er iets mee kunnen,’ beet een kunsthistoricus hem toe. Zo iemand vond hij Komrij duidelijk niet.
Toch hebben beide schrijvers meer gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Alle twee koesteren ze een gezonde afkeer tegen de nonsens die kunstkritiek heet, de poeha van kunstenaars die honderd keer hetzelfde trucje uithalen en de uitwassen van een kunstwereld waarin musea, galeries en kunstenaars samenspannen om de waarde van kunstwerken de hoogte in te praten tot de bedragen die ervoor worden neergelegd in geen enkele verhouding meer staan tot de geleverde inspanning.
Komrij en Zwagerman tonen hun afkeer alleen anders. Komrij is de auteur die, zoals hij zelf bekent, ‘geniet van humbug en bedrog’. Hij maakt zich met vilein plezier vrolijk om installaties van bederfelijke waar die miljoenen kosten maar niet kunnen worden bewaard voor de eeuwigheid. Of om een kunstenaar als Christo die alleen dankzij zijn advocaat unieke inpak-kunst maakt: iedereen die het waagt dezelfde grap uit te halen krijgt een proces aan zijn broek.
Af en toe hebben zijn stukken iets vermoeiends als hij weer hetzelfde stokpaardje berijdt. Gaat hij wéér te keer tegen designers die stoelen maken waarop je niet kunt zitten. Deelt hij de zoveelste sneer uit aan kunstenaars die met filosofische quatsch een armoedig beeld van diepgang proberen te voorzien. Maar Komrij is natuurlijk een begenadigd stilist. De originaliteit van zijn vondsten – op een enkele herhaling na – maken ieder stuk toch een plezier om te lezen.
Bij Zwagerman is het tevergeefs zoeken naar luidkeels verwoorde polemiek of venijnige satire. Hij heeft wel degelijk kritiek. Maar hij formuleert het vaak als terzijde: door instemmend Don Thompson te citeren die een boek schreef over het mechanisaties die van moderne kunstenaars als Jeff Koons en Tracey Emin uiterst lucratief ‘merken’ maakt. Of indirect: als het ook hem duizelt bij de onnavolgbare stroom associaties die Marlene Dumas op haar eigen werk loslaat.
Het is Zwagerman dan ook om iets anders te doen. De internationale kunstwereld is zoals die is, daar kan hij vanuit zijn kleine werkkamer in Amsterdam toch niets aan veranderen. Maar hij kan wel zó enthousiast schrijven over bijvoorbeeld de inzet van Cy Twombly en de overdonderende stilte die zijn werk oproept, dat hij je en passant laat zien hoe je óók een blik op zijn Bolsena-reeks kan werpen. Hij brengt zijn liefde voor het werk over – gewoon door helder te formuleren.
In Alles is gekleurd behandelt Zwagerman zo veel oude helden. Veel Amerikaanse grootheden uit de twintigste eeuw als Edward Hopper, Jackson Pollock en natuurlijk Andy Warhol, maar ook een leeftijdgenoot als Daniel Richter. Het enige bezwaar dat je er kunt hebben is dat Zwagerman vaak zo beknopt is. Daar wreekt zich dat de meeste essays oorspronkelijk krantenstukken waren. De per definitie beperkte ruimte die hij had verhindert hem om iets meer de diepte in te gaan.
Wie beide bundelingen kunstbeschouwingen aanschaft, moet eerst Komrij lezen en dan Zwagerman. Dat laat zich mooi illustreren aan hun bespreking van For the Love of God. Oftewel: de met duizenden diamanten versierde schedel van Damien Hirst. Komrij gebruikt de verkoopprijs van 17 miljoen euro en de hype voor een hilarische uitleg van wat tegenwoordig ‘kunst’ is. Zwagerman beschrijft vervolgens wat je ziet en voelt als je alle heisa eromheen vergeet en alleen naar het werk kijkt.

Kunstwonderen (240 p.), Gerrit Komrij, De Bezige Bij (9789023459347, € 29,90)
Alles is gekleurd (390 p.), Joost Zwagerman, De Arbeiderspers (9789029573825, € 24,95)
(Gepubliceerd in BOEK nr. 2, 2011)

Zie ook deel twee en drie.

Geen opmerkingen: