‘Er zullen altijd schrijvers van romans en nieuwe onderwerpen zijn’
Er zijn na driehonderd jaar romanschrijven nog oceanen in de binnenwereld te ontdekken. Dus natuurlijk heeft de roman vitale en dynamische vooruitzichten, vindt Oek de Jong. De auteur van het voor de Gouden Boekenuil en Libris Literatuurprijs genomineerde Pier en Oceaan hield woensdagavond in Amsterdam de eerste lezing in een serie van drie over de toekomst van de roman.
De roman staat onder druk, begon De Jong te zeggen. Door de vervaging van de grens tussen hoge en lage cultuur – tot schok van wie daarmee is opgegroeid – heeft de roman zijn centrale plaats verloren. De beeldcultuur is dominant geworden. En het literaire bedrijf is verzakelijkt: het grote nieuwe woord in de boekenbusiness is geen naam van een nieuwe stroming maar ‘marketing’.
Voor een schrijver is de concurrentie bovendien toegenomen. Met nieuwe media, maar ook met andere auteurs. Er liggen nu duizenden schrijvers uit de hele wereld in de boekhandel. Dat maakt de verleiding groter dan ooit om bekende auteurs te imiteren, met een groot gevaar van eenvormigheid van dien. En wie de pech heeft niet goed over te komen op tv, ziet mindere auteurs dan hemzelf de belangstelling van de lezer kapen.
Toch is De Jong optimistisch. Heel simpel: er zullen altijd auteurs zijn – ook het type auteurs die meer dan alleen een verhaal willen vertellen ook een esthetische ambitie hebben. Bovendien zullen er altijd nieuwe onderwerpen zijn om te onderzoeken. Geen actuele onderwerpen, maar nieuwe – de manier bijvoorbeeld waarop we tegenwoordig rouw anders beleven dan vijftig jaar geleden.
Een schrijver kan volgens De Jong putten uit twee krachtbronnen. Zijn stijl – het succes van zelfs de meest ‘plotdriven novel’ berust op de kracht van de stijl, die iedere auteur na lang oefenen kan ontwikkelen. En de traditie: als onuitputtelijke inspiratiebron, die dankzij internet toegankelijker is dan ooit, om de roman – inhoudelijk en in de vorm – te kunnen vernieuwen.
Die vernieuwing van het genre zit hem voor De Jong in het steeds verder uitdiepen van de binnenwereld. Van het exploreren en openbreken van de menselijke intimiteit, omdat dat het fundamentele onderscheid is tussen een roman en de journalistiek. Alleen een roman kan laten zien en beleven wat een mens, in al zijn subtiliteit en tegenstrijdigheid, werkelijk denkt en voelt.
Hij gaf als voorbeeld een scène uit Lucien Leeuwe van Stendhal. Daarin wordt de liefde in een lange scène in al zijn facetten getoond zoals die echt is. En toch deed Simon Vestdijk dat in de Anton Wachter-cyclus beter omdat hij, honderd jaar later, na Proust en Freud kon bouwen op een grotere traditie. En nu laat een Jonathan Franzen weer zien hoe de intimiteit in de liefde tegenwoordig is veranderd.
In het panelgesprek na afloop met schrijvers Wanda Reisel, Joost de Vries en Christiaan Weijts kreeg De Jong eigenlijk allen maar bijval. Ook al spraken niet alle drie zich erover uit, ze deelden grotendeels zijn opvatting over de intimiteit als het hart van de roman, het verlangen naar vernieuwing en het geloof in de roman. Wel werd De Jong uitgedaagd zijn betoog aan te vullen: de lezer – gelooft díe nog in de roman?
De Jong vond van wel. Hij verwees naar een interview met trendwatcher Lidewij Edelkoort. Op de vraag of romans lezen van deze tijd is, had zij geantwoord dat de mens ‘beeldmoe’ wordt. Men herontdekt daardoor hoe verrijkend het is om door te lezen weer zelf beelden te maken. Zo gelooft De Jong ook dat het almaar snellere levenstempo de mens zal dwingen een discipline te ontwikkelen om daar af en toe aan te ontsnappen.
Op 2 april spreekt Vonne van der Meer in De Balie in Amsterdam over de toekomst van de roman, op 29 april Tommy Wieringa. Zie voor meer informatie: www.slaa.nl.
(Eerder gepubliceerd op Knack.be, 18 maart)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten