Een driehoeksverhouding tijdens de apocalyps
Buiten heerst een ondoordringbare mist. Binnen, in een klein schoolgebouw, zitten acht mensen opgesloten. Ze waren bij elkaar gekomen voor de opnames van een tv-programma toen er opeens een grote klap te horen was. De autoriteiten adviseerden via de televisie om ieder contact met te buitenwereld te mijden en te wachten. Dus dat doen de personages van Hanna Bervoets’ derde roman Alles wat er was – dagen, weken, maanden, terwijl alles langzaam uitvalt en de voorraden op raken.
Er is al een bibliotheek volgeschreven met verhalen over een groep mensen die lange tijd gedwongen in afzondering doorbrengen. Fictie: Lord of the Flies van William Golding. En non-fictie: De ondergang van de Batavia van Mike Dash. Zelden loopt het goed af.
Bervoets variant op het subgenre heeft een gewiekst plot. Ze geeft precies genoeg informatie om de lezer razendnieuwsgierig te houden. Haar vertelster Merel blijkt zwanger. Ze vindt een leeg doosje Halopax, dat alleen mensen slikken die ernstig in de war zijn. En Bervoets geeft Merels dagboek niet in chronologische volgorde prijs. De flashforwards werken versterkend voor de vraag: hoe loopt dit af?
Toch is Alles wat er was licht teleurstellend. Bervoets concentreert zich op de driehoeksverhouding tussen Merel, haar collega Barry en presentator Leo (gemodelleerd naar Arie Boomsma), met alle jaloezie, misverstanden en wantrouwen die daarbij hoort. In het licht van de zeer extreme omstandigheden heeft dat iets triviaals. Met als dieptepunt de brief van Barry aan Leo. Het popiejopie-taaltje past misschien bij Barry, maar vloekt met het apocalyptische drama op de achtergrond.
Hanna Bervoets - Alles wat er was (284 p.) – Atlas Contact, € 19,95, ISBN 978 90 25440374
(Eerder gepubliceerd in BOEK 2, 2013)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten