Aanvankelijk lijkt het debuut van Kris van
Steenberge een moderne streekroman à la Anton Coolen. In eenvoudige bewoordingen
– hier en daar sentimenteel of een tikkeltje bombastisch – schetst hij het
levensverhaal van smidsdochter Elisabeth Mazereel in het West-Vlaamse dorp
Woesten. Als jong meisje krijgt ze eind 19e eeuw twee onmogelijke
liefdes: een die haar geestelijk bevredigt, een die haar lichamelijk bevredigt.
Het is dus een andere man van wie ze een tweeling krijgt: de schone Valentijn
en het monster dat Nameloos wordt gedoopt. Dan komt ze om bij een misdrijf.
Wat moet je hiermee? Pas na honderd bladzijden
blijkt Van Steenberges ware ambitie met Woesten.
Na Elisabeth vertelt hij het levensverhaal van achtereenvolgens haar echtgenoot
en haar twee zonen. Die wisseling van perspectief geeft voortdurend een andere
blik op de personages en gebeurtenissen. Veroordeel dus niet te snel, is de
wijze les die Van Steenberge indringend weet over te brengen: niemand is wie je
denkt dat hij is, je hebt nooit alle informatie. Tegelijk is de wisseling van
perspectief het zout dat het verhaal nodig had. Het geeft je het verlangen te
willen weten wat er echt is gebeurd. Daarom blijf je doorlezen.
Het enige bezwaar dat dan overblijft is de
stijl. Nemen zinnen als deze: ‘Oorlog is een raar beest. Het kruipt langzaam de
mens in. Zacht grommend krabt het met zijn poten aan de onderbenen wanneer
ouderlingen met trillende stem praten over hun eigen land. Soevereine grond die
niet bezoedeld mag worden door de brute laarzen van manschappen met punthelmen
in Feldgraue uniformen.’ Enzovoorts. Het is je reinste kitsch.
Kris
Van Steenberge– Woesten
(384 p.) – Podium / Vrijdag, € 19,95
(Eerder gepubliceerd in BOEK 5, 2013)
Zie ook de debuten van:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten