In 20 onder 40 zijn twintig verhalen bijeengebracht van twintig schrijvers jonger dan veertig jaar. Waarschijnlijk konden de samenstellers geen grotere gemene deler vinden in de ook in kwaliteit zeer uiteenlopende verhalen.
3,5 uit 30
Precies vijfentwintig jaar geleden verscheen Mooie jonge goden. De verhalenbundel bracht de beste jonge Vlaamse schrijvers van dat moment bij elkaar. Tom Lanoye, Herman Brusselmans, Stefan Hertmans. Maar nog meer alweer lang vergeten namen: Marc Mijlemans, Wim Neetens, Johny van Tegenbos. Sindsdien heeft Vlaanderen een traditie opgebouwd van zulke verhalenbundels. De meest recente is het nogal neutraal getitelde 20 onder 40. In het licht van de traditie is het aardig te voorspellen welke namen over weer een kwart eeuw nog bekend zullen zijn en welke niet.
Louter op basis van hun bijdrage aan 20 onder 40 vermoed ik: Christophe Van Gerrewey, Saskia De Coster, Annelies Verbeke en misschien Ann De Craemer. 3,5 uit 20 – geen slechte score voor een dergelijke gelegenheidsbundel.
‘Winter in Antwerpen’ van Van Gerrewey (1982) is een schitterend klassiek verteld verhaal vol literaire verwijzingen, waarin hij het einde van een liefde koppelt aan de devaluatie van het boek. Om afstand te nemen wil zij alleen nog in antiquaren afspreken. Hij neemt iedere keer een stapel boeken mee om van de hand te doen. Zelfs het exemplaar van Het jaar van de Kreeft, waarin Hugo Claus zijn affaire met Kitty Courbois van zich af schreef, dat de schrijver aan zijn muze-tegen-wil-en-dank had geschonken. Maar overal waar hij komt, heeft de antiquair er minder voor over. Tot hij de relatie opgeeft en dit boek bij de Oxfam Bookshop in de kast zet.
Heel anders is ‘Moordgrieten’ van Saskia De Coster. In het verhaal van een man die aan zijn psychiater vertelt hoe hij een relatie krijgt met Rhea die hij heeft ontmoet in een medisch testlaboratorium, overheerst dezelfde gekte als in haar romans. Maar juist temidden van andere schrijvers die haar – meer (Thomas Blondeau) of minder (Paul Baeten Gronda) – proberen na te apen, valt op hoe goed ze dat doet. De swingende stijl, onwrikbare structuur en goedgekozen details, zoals een promiscue dochter of een açai-smoothie, doen je in haar idiote fantasie wél geloven.
Ook Annelies Verbeke geeft haar personages vaak een slag van de molen mee, maar in ‘Rigor Mortis’ slaagt ze erin de lezer met een rechttoe rechtaan verteld verhaal op een subtiele wijze perfect op het verkeerde been te zetten. Patsy moet met vriend Bart mee naar het feestje van Daniel, die patiënt van hem over wie hij altijd zo moet lachen. Ze denkt dan ook dat Bart alleen uit beleefdheid gaat, maar dat blijkt toch anders te zijn. Eigenlijk ook heel herkenbaar: als iemand grappen over vrienden of bekenden maakt, moet niet denken dat hij over hen ook negatief denkt.
Ann De Craemer valt in de categorie Vlaams realisme. In haar bijdrage ‘De klak van nonkel Wilfried’ praten de personages dialect, scheldt en drinkt men onverbloemd, heeft iedereen het hart op de goede plaats, maar zit alleen die verdomde trots hen in de weg. De gebruikelijke ingrediënten dus van zulke volkse literatuur, maar De Craemer mengt ze wel tot een smakelijk verhaal over Wilfried die te trots is om zijn schoonmoeder in het luxe bejaardenhuis te bezoeken. En daarom haar dochter, zijn vrouw, verbiedt te gaan. De schrijfster weet met eenvoudige middelen de rauwe emotie van alle personages goed over te brengen.
Natuurlijk zullen meer dan alleen deze vier schrijvers gelezen blijven worden. Maar niet direct door hun bijdrage aan 20 onder 40. Tom Naegels kan veel beter dan het voorspelbaar afgeraffelde ‘“Neen”, zei de buurman’ over een brave burgerman die één keer de wet overtreed. David Nolens zet zijn portret van een door zijn familie getormenteerde vechter met een reportageachtige stijl mooi in, maar ‘Hoe ik werd’ ontspoort omdat hij in te korte tijd zijn boodschap erin wil rammen. En Chika Unigwe is te letterlijk met een baby als symbool voor hoop.
Snel vergeten mag het verhaal van Jan Aelberts – de grootste tegenvaller van de bundel. ‘Bange nieuwe wereld’ is een mengeling van fictie en essay, waarin de lotgevallen van Howard het punt uit het essay moet onderstrepen. Daarin steekt Aelberts het bekende riedeltje af over de multiculturele samenleving ten einde komt en een nieuwe wereldorde hopelijk zonder bloedvergieten tot stand komt. Bekend is het vooral omdat de schrijver weer komt aanzetten met de appeasement-politiek als bewijs dat je met radicale tegenstanders geen vrede kunt sluiten. Dat is zó belegen.
Polis, Harold en Eva Berghmans (red.) - 20 onder 40 (316 p.) - De Bezige Bij Antwerpen, € 19,95, ISBN 978 90 8542 331 7
Geen opmerkingen:
Een reactie posten