Als Ivo Victoria Antwerpen niet had verruild voor Amsterdam was hij misschien wel nooit schrijver geworden. Terug wil hij voorlopig niet. Of het moet zijn om voeding te halen voor nieuwe boeken die zich nog altijd in zijn geboorteland afspelen. Een Vlaamse schrijver wordt nooit helemaal een Amsterdamse schrijver.
Nederlander noch Vlaming
‘Ik ben gek op water. Vroeger al, toen we naar de Ardennen op vakantie waren vlakbij een rivier, waar we konden vissen. Hier in Amsterdam heb je overal water, dat geeft me een permanent vakantiegevoel. Je ziet hier ook overal mensen vissen. Gewoon op bruggen midden in de stad, dat vind ik zo te gek.’
De Vlaamse schrijver Ivo Victoria spreekt met zichtbaar genoegen over de stad waar hij bijna tien jaar geleden kwam wonen. En voorlopig zal blijven. ‘Mijn eiland is net een klein dorp binnen de stad. Kinderen spelen overal op straat. En tegelijk het is maar vijftien minuten fietsen van Paradiso. Alles is hier, alles kan hier. En allemaal dichtbij.’
De stad heeft hem ook steeds dichter bij zijn ideaal gebracht: niets moeten, maar doen waar je zin hebt. In zijn geval is dat schrijven. Sinds hij twee jaar geleden debuteerde met de veelgeprezen tragikomedie Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het me spijt), kan hij steeds beter van de pen leven. Steeds vaker wordt hij gevraagd om een bijdrage of om een workshop te geven.
‘Misschien was ik wel nooit schrijver geworden als ik in Antwerpen was gebleven,’ peinst Victoria. ‘Was ik in het voor België klassieke stramien blijven hangen toen we in 2004 met ons bandje stopte. Gewoon doorgaan in hetzelfde spoor: bij hetzelfde bedrijf blijven, misschien een nieuw bandje beginnen.’
Nederland heeft de ondernemer in hem wakker gemaakt, legt hij uit. Toen hij hier begon als publiciteitsmedewerker voor het Lowlands Festival, vond hij de mentaliteit verfrissend: ‘vergaderen, afspraken maken en dóen.’ De sfeer was directer, harder, maar ook een van aanpakken, waardoor dingen van de grond kwamen.
Het stimuleerde zijn durf om zijn leven in eigen hand te nemen. ‘In België heb ik ooit een tijdje halftijds in de muziek klussen gedaan. Maar ik durfde niet echt voor mezelf te beginnen. Ook door de reactie in mijn omgeving. Maar toen ik drie jaar geleden wilde gaan freelancen om een boek te kunnen schrijven, zei iedereen hier meteen: doen.’
In Amsterdam ontdekte Victoria het schrijven als middel om zich te uiten anders dan de muziek. Dankzij het blog dat hij begon. De toenemende bezoekcijfers en de reacties op de korte stukjes waarin hij andere dingen kwijt kon dan in liedjes, stimuleerden hem enorm om er steeds meer zijn best voor te doen.
Toen hij als kersverse zelfstandig marketing- en communicatieadviseur een contract tekende bij uitgeverij Ambo/Anthos, was hij direct groot nieuws. Bijna alle literaire uitgevers wilden hem in hun fonds hebben en dat op basis van niet meer dan een zes pagina’s tellend kort verhaal – zoiets was nog nooit vertoond.
Had Victoria die lancering soms te danken aan zijn woonplaats waar je overal schrijvers, uitgevers en journalisten kunt ontmoeten? Feit is dat hij via een bevriende schrijver in contact kwam met de gehaaide literaire agent Paul Sebes die hem succesvol wist te hypen. In Antwerpen was dat wellicht niet zo makkelijk gegaan.
Victoria weet het niet zo goed. ‘Heeft het literaire klimaat me geholpen? Wel door het belang dat het boek in Nederland heeft,’ oppert hij. ‘Overal heb je leesclubs, literaire evenementen, festivalletjes. In Vlaanderen heb je dat allemaal veel minder. Zo’n klimaat stimuleert me wel: het geeft het gevoel dat het ertoe doet dat je schrijft.’
Maar of hij ook meer kansen krijgt dan wanneer zijn werkkamer in Antwerpen zou zijn? ‘Ik ontmoet schrijvers, ja. Sommigen zijn vrienden geworden. Maar ik word ook gevraagd om op te treden omdat ik dat supergraag doe, er m’n best voor doe er iets van te maken. En als dat opvalt, wordt je vaker gevraagd.’
Zelf voelt Victoria zich Nederlander noch Vlaming. Juist omdat hij door iedereen als iemand uit het andere land wordt gezien. In Vlaanderen vragen ze sarrend of hij al een Hollands paspoort heeft aangevraagd. In Nederland hoort iedereen direct aan zijn stem dat hij anders is. ‘In het slechtste geval houden ze me voor een Brabander.’
Door de Vlaamse pers wordt de schrijver echter gerekend als een van hen. De media brachten direct na verschijnen van zijn debuut grote recensies en interviews. ‘In Nederland was er wel veel aandacht, maar de traditionele landelijke literaire pers volgde later. In Vlaanderen was dat precies omgekeerd.’
Mogelijk komt die reactie ook omdat Victoria’s boeken in Vlaanderen afspelen. Hoe ik nimmer... bijvoorbeeld in zijn geboortedorp Edegem. ‘Gelukkig zijn we machteloos, dat in de eerste week van oktober uitkomt, speelt in een soort twillight zone tussen Nederland en Vlaanderen af. Maar mijn derde boek gaat helemaal over Antwerpen’
Logisch, vindt Victoria. ‘In Vlaanderen ben ik opgegroeid. Daar heb ik driekwart van mijn leven gewoond, daar liggen nog zo veel kiemen van verhalen en plekken waar ik nog wat mee doen. Nederland heeft dat – nog – veel minder. Toen ik laatst in Antwerpen was, kwamen er ook zó veel herinneringen boven.’
Daarom overweegt hij voor zijn derde roman enkele maanden terug naar Antwerpen te gaan. ‘Ik wil weer een tijd deel uitmaken van het dagelijks leven daar. Ik snap te veel niet meer: de politiek, hele generaties bekende Vlamingen van wie ik nooit heb gehoord, de nieuwe plekken in de stad. Ik denk dat me dat veel voeding kan geven.’
Victoria’s enige probleem als import-Nederlander is de taal. Steeds Hollandser wordt die. ‘In 2002 wilde ik principieel Vlaams blijven praten. Maar dat was onmogelijk vol te houden. Op mijn werk begrepen ze me gewoon niet. Daarna begon het Hollands er in te sluipen: je en jij in plaats van ge en gij, “nou”, uitdrukkingen.’
En nu beheerst hij zuiver Vlaams noch zuiver Nederlands. ‘Mijn nieuwe roman is geschreven in een soort mengvorm. Dat is toch een... “probleem” is een wat groot woord. Laat ik zeggen: een ding. Toen ik mijn nieuwe roman inleverde, vond een meelezer dat de taal zwabberde.’
De bedoeling was: dialogen in het Vlaams, de doorlopende tekst in ABN. ‘Ik moet nu eerst maar eens nadenken wat ik wil. Het boek laten corrigeren door een echte Vlaming of echte Hollander, of dat ik toch voor deze mengvorm kies. Lees straks in Gelukkig zijn we machteloos maar wat het geworden is.’
(Gepubliceerd in BOEK, nr.4, 2011)
1 opmerking:
Erg mooi dat ze zich zo open uitlaat over dr relatie en de momenten die ze samen doorstaan.
Een reactie posten