De etnische afkomst van Marokkaans-Nederlandse schrijvers is voor literaire recensenten steeds minder van belang. Dat bleek uit onderzoek dat vorig jaar werd gepubliceerd in het tijdschrift voor sociale wetenschappen Mens & Maatschappij. In de jaren negentig van de vorige eeuw stond de achtergrond van auteurs als Hafid Bouazza, Abdelkader Benali en Naima el Bezaz centraal in de bespreking van hun romans, tegenwoordig maken critici er nauwelijks nog een woord aan vuil.
Als er één Marokkaans-Nederlandse schrijver is over wiens afstamming moet worden gezwegen, is het de debutant Jamal Ouariachi die in 1978 in Amsterdam werd geboren in wat hij op zijn website een ‘oer-Hollands multi-cultigezin’ noemt. In De vernietiging van Prosper Morèl spelen de inmiddels bekende drama’s van eerste of tweede generatie migranten geen enkele rol. Niet als thema. Niet als motief. Niet op de achtergrond. Gewoon: helemaal niet.
Dat alleen al maakt deze vuistdikke roman opmerkelijk. Hoe vanzelfsprekend de stem van auteurs van niet-westerse herkomst anno 2011 ook klinkt in de Nederlandse letteren, ze schrijven nog altijd hoofdzakelijk over hun eigen achtergrond. Lees zulke uiteenlopende recente romans als Een nagelaten verhaal van Yasmine Allas, De boodschapper van Kader Abdolah, Het schapenfeest aan Fikry el Azzouzi of Vinexvrouwen van Naima el Bezaz.
Ouariachi schrijft daarentegen over de teloorgang van een huwelijk, de verstikkende ambities van een architect en de treurnis van de would be-kunstenaar wiens werk blijft steken in goede bedoelingen. Over het borreluurtje in de hippe kroegen van Amsterdam Oud-Zuid en de morsige junkies die in de rosse buurt leuren met een gestolen fiets. Over het moderne, corrupte zakenleven en het boerenbedrog dat psychotherapeuten een behandeling noemen.
De hoofdpersoon van De vernietiging van Prosper Morèl draagt een – zeker voor een Nederlander – vreemde naam. Belangrijk is dan ook vooral de associatie die Prosper Morèl oproept. Een ‘voorspoedige moraal’, zoiets. In zijn geval bestaat die uit de keus om zijn artistieke ambities op te geven en te gaan studeren. Hij wilde niet langer zijn dromen najagen maar een aangenaam leven leiden. Als vrijgevestigd psychotherapeut en gelukkig getrouwd slaagt hij daar wonderwel in.
De verwoesting van deze gelukbrengende levensinstelling, waarvan deze roman verslag doet, begint met een rouwenvelop die Morèl op een heerlijk lome zaterdagochtend tussen zijn post vindt. Zijn jeugdvriendin Chris Altena is overleden. Slechts 38 jaar geworden, net zo oud als Morèl zelf nu is. Aanvankelijk weet hij zich haar nauwelijks te herinneren, maar daar komt snel verandering in als blijkt dat Chris, die had gebroken met haar familie, haar dagboeken aan hem heeft nagelaten.
Chris’ intieme verslag van haar leven met Morèl en Remco Haak, met wie ze enkele jaren in een stoffig kraakpand samenwoonde, brengt het besluit dat de psychotherapeut ooit nam aan het wankelen. Heeft hij geen schade aangericht bij Chris die hij radicaal in zijn oude leven achterliet? Was het niet beter geweest als hij trouw was gebleven aan zijn diepste impuls om te schilderen, ook al had hij dan een veel groter risico gelopen een mislukkeling te worden? Heeft hij geen schijnleven opgebouwd?
In dezelfde periode waarin Morèl zich steeds obsessiever door de dagboeken worstelt, bouwt Haak (in wiens naam natuurlijk Rem Koolhaas doorklinkt) nabij Amsterdam Centraal de megalomane wolkenkrabber IJ-Morgana. Haak is het prototype van een talentvolle opportunist. Anders dan Chris en Morèl weet hij zijn artistieke gaven te combineren met alle voordelen van een regulier bestaan. Anders dan hen heeft hij dus ook niet hoeven kiezen tussen de kunst of het leven.
Het enige wat Haak mist is een geweten. Altijd al monomaan op zichzelf gericht, schroomt hij ook niet om het leven van zijn jeugdvriend – die in zijn geestelijke nood tevergeefs bij hem aanklopt – te gebruiken voor zijn eigen doeleinden. Als IJ-Morgana vlak voor de officiële opening een constructiefout blijkt te bevatten, bedenkt Haak een duivels plan om zijn reputatie te redden. De crisis van Morèl maakt hem zeer geschikt als pion.
Paradoxaal genoeg biedt dit Morèl een kans om opnieuw een keus te maken over het leven dat hij wil leiden. En dus een uitweg uit de heftige neergang waarin Chris’ dagboeken hem hebben gestort.
Zo werkt Ouariachi in De vernietiging van Prosper Morèl intelligent een eigentijds dilemma uit. In het tijdperk waarin iedereen wordt voorgehouden dat hij zanger, regisseur of schilder en zo een onaanraakbare god kan worden, zeker in een stad als Amsterdam waar ruim de helft van de beroepsbevolking in de creatieve sector werkt, ervaren de meesten dat hun talent achterblijft bij hun ambitie. Hoeveel opoffering is zo’n bestaan je dan waard?
Aan de enorme inzet waarmee deze roman is geschreven, is merkbaar hoe essentieel dit dilemma voor Ouariachi zelf is. Hij heeft van alles geprobeerd sinds hij op het gymnasium voor de schoolkrant ging schrijven. Mislukte romans, half geslaagde pogingen om te zingen, slechte rollen als acteur – hij somt het met diabolisch genoegen op in zijn biografie op internet. Net als zijn held ging hij in arren moede en ‘een pervers soort fascinatie’ psychologie studeren.
Toch is dat niet voldoende. De vernietiging van Prosper Morèl mist een essentieel ingrediënt: het vermogen om de lezer mee te slepen. Aanvankelijk trekt Ouariachi de lezer vaardig het verhaal in, maar als hij in extenso de dagboeken van Chris weergeeft, gaat het mis. De schok van Prosper is niet na te voelen. Waarom ligt hij wakker? Waarom grijpt hij naar de Jägermeister? De auteur geeft het antwoord niet. Hij mikt erop dat de lezer dat aanvoelt. Maar hij schiet mis.
Als de suspension of disbelief eenmaal is opgeschort, komt het ook niet meer goed. Zeker wanneer het plot rond IJ-Morgana naar een climax werkt en de ontwikkelingen steeds fantasierijker, maar weinig realistisch worden, denk je: het zal wel. De balkanmaffia op de Wallen. De junks die Prosper voor Remco’s plan moet verzamelen. Al die scènes zijn zo kolderiek beschreven, dat het thema waarom het de schrijver te doen was te zeer naar de achtergrond is verschoven.
Zo is er op verschillende manieren een onbalans in de roman geslopen. Tussen wat Ouariachi de lezer kwijt wil en wat de lezer zelf moet aanvoelen. Tussen zijn ambitie om een serieuze roman te schrijven en zijn verlangen om een vermakelijk verhaal te vertellen. Dat maakt De vernietiging van Prosper Morèl tot een weliswaar interessante en bewonderenswaardige roman, maar vooral tot niet meer dan een belofte. Hopelijk weet Jamal Ouariachi die in zijn tweede boek waar te maken.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel, nr. 3, 2011)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten