‘De bibliotheken vormen een laagdrempelige basisvoorziening die, zeker in de kleine kernen, een belangrijke sociaal-culturele functie vervult. Het bibliotheekwerk is bovendien cruciaal voor geletterdheid, informatievaardigheid en mediawijsheid van jong tot oud. Daarnaast is de bibliotheek een ideaal instrument voor informatieverstrekking voor andere domeinen. (...) Het belang van al deze functies overstijgt het culturele: ook voor de kenniseconomie en het maatschappelijk functioneren is de bibliotheek van onschatbare waarde.’
Mooie woorden, afkomstig uit de Cultuurnota 2012-2014 van de provincie Utrecht die begin juli werd gepresenteerd. Maar gaat dat gepaard met investeringen? Integendeel. De provincie mikt op een intensievere samenwerking van de twee instellingen die het subsidieert – de Samenwerkende Utrechtse Bibliotheken en het Bibliotheek Service Centrum – en boekt het financiële voordeel alvast in. De totale subsidie van 2.373.000 in 2012 loopt stapsgewijs terug tot 1.992.000 euro in 2015. Een besparing van maar liefst 16 procent.
En zo gaat het nu al zeker drie jaar. Overheden op alle niveaus onderstrepen het belang van de bibliotheek voor de samenleving, maar bezuinigen bovengemiddeld op de grootste en laagdrempeligste culturele voorziening van Nederland. Omdat de bibliotheek vaak de grootste kostenpost is op de gemeentelijke cultuurbegroting, is er bijna geen gemeente waar de instelling de dans ontspringt. Gemiddeld verliezen bibliotheken tussen 2012-2014 9,1 procent van hun budget ten opzichte van 2011 – bovenop bezuinigingen uit eerdere jaren.
De gevolgen hiervan voor de openbare bibliotheek zijn immens. De Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) houdt er rekening mee dat er in een paar jaar tijd een derde van het aantal volwaardige vestigingen sluit. In 2009 waren er nog 1031 filialen, een jaar later nog maar 899. Het minimum dienstverleningsniveau is dat jaar weliswaar opgerekt, waardoor sommige filialen niet langer ‘volwaardig’ zijn, maar de stroom berichten over sluitingen is er niet minder om. Ook in Utrecht. Al voor de provincie met zijn plannen kwam, sloot de gemeente vorig jaar één vestiging.
De huidige bezuinigingsgolf komt bovenop de uitdagingen waar de openbare bibliotheek toch al voor staat. Het aantal leden daalt al jaren. In totaal is het verlies betrekkelijk gering: van 4,5 miljoen leden midden jaren negentig tot iets minder dan vier miljoen in 2010. Maar dat is grotendeels te danken aan een groei van het aantal gratis jeugdleden, door de algemene bevolkingsgroei en de extra aandacht van bibliotheken voor de jeugd. Daartegenover staat een forse daling van het aantal wel betalende volwassen leden: van 2,27 miljoen in 1999 naar 1,88 miljoen in 2010.
Het gebruik van de bibliotheek neemt nog sterker af. Nam ieder volwassen lid in 1999 37 boeken per jaar mee naar huis, in 2010 was dat 27 boeken. Gemeten in totaal aantal uitleningen betekent dit een teruggang van 41,1 procent. Er was voornamelijk aan non-fictie minder behoefte: -55,5 procent. Maar ook het aantal uitleningen van fictie liep in elf jaar tijd met 34,6 procent terug. Het uitleengedrag van de jeugd wijkt hier niet van af. Nam een jongere in 1999 29 boeken per jaar mee naar huis, in 2010 was 21 boeken. En ook bij hen verloor vooral non-fictie.
De Bibliotheekmonitor van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), waar alle gegevens over de bibliotheek worden bijgehouden, geeft als verklaring dat bibliotheken hun de collectie verkleinden. Maar het is natuurlijk andersom: omdat hun leden veel boeken niet meer gebruikten, hoefden de bibliotheek die niet langer in huis te hebben. Zeker voor non-fictie geldt dat die informatie makkelijk online te vinden is. Wie gaat er in een bibliotheek opzoeken van wanneer tot wanneer Napoleon leefde als dat in tien seconden op Wikipedia gevonden is?
De openbare bibliotheken, zich hier terdege van bewust, proberen daarom ook meer digitale producten aan te bieden voor uitlening. Maar hierbij stuiten ze tot hun grote frustratie op onwil bij uitgevers. Uit angst voor verlies aan inkomsten hebben die de bibliotheken nog altijd weinig licenties verkocht. Anders dan een fysiek boek kun je een e-boek immers aan een onbeperkt aantal mensen tegelijk uitlenen. Hoe beperk je dat? En hoe concurreert de bibliotheek met commercieel interessantere mogelijkheden van lenen en huren die Yindo en Centraal Boekhuis bieden?
Het opbouwen van een digitaal aanbod is niet het enige wat bibliotheken doen om het tij te keren. Ze voeren actie tegen de bezuinigingen. Onder het motto ‘Dat doet de bieb’ proberen ze politici en publiek, dat de bibliotheek ten onrechte ziet als niet meer dan een uitleenfabriek, te laten zien wat de instelling allemaal doet. En hoe belangrijk die is – de OB houdt de binnenstad leefbaar, bleek onlangs uit onderzoek. Iedere bibliotheek zoekt daarbij ambassadeurs. Presentatrice Diewertje Blok, het voetbalteam van Veendam, Loesje – er zijn er inmiddels honderden
Veel lijkt het niet op te leveren. Zie de provincie Utrecht: waardering voor de bibliotheek leidt evengoed tot bezuinigingen. Meer heil is er misschien te verwachten van de nieuwe bibliotheekwet, die staatssecretaris van cultuur Zijlstra invoert. De VOB wil dat de rijksoverheid gemeenten verplicht om een minimumbedrag per inwoner te investeren in de openbare bibliotheek. Bestaande afspraken daarvoor met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) blijken gemeenten aan hun laars te kunnen lappen. Een rechtszaak van de VOB tegen de gemeente Buren daarover ging verloren.
Maar het belangrijkste is dat bibliotheken zelf maatregelen nemen om aantrekkelijk te blijven of te worden voor een breed publiek. En dat doen ze. De sector is voortdurend met zichzelf in gesprek over agenda’s van de toekomst, strategische analyses, nieuwe visies, plannen enzovoort. Dat levert beleidsstukken vol abstracte voornemens op als de branchestrategie voor de periode 2013-2016 ‘Meer waarde’ dat de VOB-leden vorige maand goedkeurden. De twee speerpunten zijn nu: inzetten op Lokaal Ondernemerschap en Gezamenlijkheid.
Gelukkig blijft het niet bij vruchteloos gepraat. Bibliotheek hebben hun werkterrein de afgelopen jaren uitgebreid. Concrete cijfers ontbreken, maar duidelijk is dat ze meer cursussen aanbieden, meer evenementen organiseren en het verblijf in het pand hebben veraangenaamd met cafés en veel computers. Zeker bibliotheken die nieuwbouw hebben gerealiseerd, zoals de centrale bibliotheek van de Openbare Bibliotheek Amsterdam en in de toekomst wellicht ook De Boekenberg in Spijkenisse, merken dat de verblijfsduur in het gebouw is gestegen.
Het gebruiksgemak is toegenomen door aantrekkelijker bibliotheken. ‘Retailbibliotheken’ zoals Almere hebben goed naar winkels gekeken om leden meer te verleiden. De collectie is aangepast aan de wensen van de gebruiker. Er zijn dus meer exemplaren van actuele titels. En ook kunnen leden steeds meer vanuit huis. Achter je eigen computer boeken reserveren of verlengen kan al langer, maar ook groeit langzaam de toegang tot informatie . Blinden en dyslectici kunnen sinds deze maand bij een aantal bibliotheken, waaronder Amsterdam, 40.000 luisterboeken online beluisteren.
Daarnaast vangen bibliotheekorganisaties de sluiting van filialen op door het openen van servicepunten en onbemande bibliotheken – een type vestiging dat wél groeit. Zo compenseert de bibliotheek in Den Haag de sluiting van zes wijkbibliotheken met evenzoveel buurtbibliotheken in zorginstellingen en scholen. Daarnaast ontwikkelt bibliotheekdienstverlener ProBiblio de ‘plug-in bibliotheek’: een losse verzameling kasten die je in een bank of supermarkt kunt opbouwen tot tijdelijke bibliotheek. En denk aan de succesvolle spoorbibliotheek op Haarlem CS.
Op landelijk niveau werken bibliotheken nauwer samen in de hoop op synergievoordelen. Deels is dit afgedwongen. Inkoop, beheer en ontsluiting van een digitale collectie is niet lokaal te organiseren – tenzij met een hoop extra kosten. Maar bibliotheken besluiten er ook vrijwillig toe. Zo aanvaarden steeds meer bibliotheken de landelijke huisstijl, waardoor landelijke bibliotheekmarketing mogelijk wordt. En in ‘Meer waarde’ hebben de bibliotheekorganisaties opnieuw besloten aan één landelijke lenerspas te werken, zodat leden overal boeken kunnen lenen.
En het aanbod van e-boeken in de bibliotheek? Vorige maand nam de ledenvergadering van de VOB een voorstel aan voor drie modellen om e-boeken uit te lenen. ‘On demand’ voor titels die minder dan een jaar oud zijn, waarvan een beperkt aantal licenties beschikbaar zijn en waarvoor uitgevers het grootste deel van de inkomsten krijgen. ‘Gelimiteerd’ voor titels van een tot drie jaar oud, waarvan leden met een digitaal abonnement er maximaal 17 per jaar mag lenen. En ‘onbeperkt’ voor titels van meer dan drie jaar oud, waarvoor een lid ook een digitaal abonnement moet hebben.
De bibliotheken hopen hiermee eindelijk zaken met uitgevers te kunnen doen en een representatieve collectie e-boeken aan te bieden. En anders moet de wetgever maar te hulp schieten. De branche hoopt dat staatssecretaris Zijlstra het recht van bibliotheken om e-boeken uit te lenen wettelijk vastlegt, zoals ook voor papieren boeken geldt. Dan moeten uitgevers wel. Snel zal het in ieder geval niet gaan. De branche voorziet pas halverwege 2013 een digitaal abonnement bovenop een basislidmaatschap in te voeren. Over de voorwaarden van dat abonnement is nog niets bekend.
(Eerder in beknotte vorm gepubliceerd in Boekblad Magazine 10, 2012)
2 opmerkingen:
Digitaal uitlenen van boeken zal op geen enkele wijze de bibliotheek als instituut doen redden. Alle varianten die je hiervoor kan bedenken kunnen net zo makkelijk door commerciële partijen worden opgepakt.
We zullen ons in moeten stellen op het feit dat bibliotheken archaïsche verzamelplekken worden van kennis voor die situaties dat het licht uit gaat en Internet het niet zou doen.
Zegt wie?
Een reactie posten