donderdag 7 maart 2013

Ilja Leonard Pfeijffer, 'La Superba' (BOEK)


Iedere migrant verdwaalt in zijn eigen fantasie, met welke droom hij ook vertrok naar het land van zijn verlangens. In zijn grote Genuese roman geeft Ilja Leonard Pfeijffer vorm aan het thema van deze tijd in de stijl van de filmmaker Federico Fellini.

Labyrint, spiegelpaleis en virtuele wereld in één

Wie kent die betreurenswaardige migrant niet uit krant en literatuur. Zo’n migrant als Rashid of Djiby, twee personages uit Ilja Leonard Pfeijffers superieure roman La Superba. In hun eigen land droomden zij van Europa, het Eldorado waar iedereen een Mercedes rijdt en men zich maar bij de balie hoeft te melden om gratis geld te krijgen. De hele familie spaarde om de overtocht van hun beste kracht te betalen. Maar na een lange reis vol onmenselijke ontberingen staan ze in het rijke continent – in hun geval: in Genua – louter bloot aan racisme, vernedering en uitbuiting. Zonder kans op verlossing.
Maar betalen andere migranten niet een even grote tol voor hun verhuizing, vraagt Pfeijffer zich af? Migranten als de excentrieke bejaarde Engelsman Don die in de Genuese bars met zijn smakelijke anekdotes de zon vormt waaromheen de andere gasten draaien. Op het eerste gezicht lijkt hij benijdenswaardig. Maar omdat hij altijd dezelfde verhalen vertelt, heeft hij steeds nieuwe mensen nodig om zijn eenzaamheid te bestrijden. Bovendien leeft de eenzame alcoholist in een onbeschrijfelijke armoede. En na zijn dood blijken al zijn avonturen in Cambridge en bij de geheime dienst nog verzinsels ook.
Of neem hemzelf. Pfeijffer is vier jaar geleden bij toeval per fiets in de Ligurische kustplaats terecht gekomen – in het reisboek De filosofie van de heuvel legt hij uit hoe. Hij voelde zich onmiddellijk thuis in de over vijfentwintig kilometer uitgestrekte stad met het mooie, nog levendige centro storico, waar iedereen onmiddellijk verdwaalt in de smerige steegjes. Waarom kon hij niet uitleggen. Maar de nieuwe plek, nieuwe mensen en nieuwe taal voelden als een bevrijding. In de steeds kleiner wordende cirkeltjes waarin zij leven in Nederland ronddraaide, zou hij vervallen in lethargie of depressie.
Hoe het Pfeijffer werkelijk is vergaan in Genua, weet ik niet. Dat doet er ook niet toe. Zijn alter ego raakt in La Superba, genoemd naar de bijnaam van de stad, verstrikt in zijn wens erbij te horen – zozeer dat hij aan het einde zelfs het geloof in zijn eigen identiteit opgeeft. Hij probeert de codes te kraken, maar faalt iedere keer. Als hij ‘het mooiste meisje van Genua’ heeft veroverd, verprutst hij het. In ieder gesprek met een oudere Genuees maakt hij een faux pas, omdat hij de sociale status van zijn gesprekspartner verkeerd inschat. En als hij een nauwelijks gebruikt theatertje wil kopen, is zijn vertrouwen op de rechtstaat te Nederlands.
Zo blijkt dat niet alleen Rashid en Djiby zijn verdwaald in hun fantasie, zoals Pfeijffer het noemt. Ook Don en Ilja kunnen niet meer terug toen het betere leven elders bleek tegen te vallen. De twee Afrikanen zouden de eer van henzelf en hun familie bezoedelen als ze hun nederlaag erkenden en terugkeerden. Don kan niet terug omdat hij in Engeland helemaal geen leven heeft. En Ilja niet meer vanwege een mengsel van eergevoel en geldzorgen. Als gevierde schrijver kan hij onmogelijk met hangende pootjes terugkeren. Bovendien zit de belastingdienst achter hem aan.
Genua is de ideale stad om al deze migrantengeschiedenissen te situeren, laat Pfeijffer zien. Het is de stad van waar vroeger miljoenen en miljoenen Italianen naar Amerika trokken en nu iedere zomer duizenden toeristen passeren, om de boot naar Corsica of Sardinië te nemen. Tegelijk staat het oude centrum symbool voor de manier waarop je kunt verdwalen in je leven. Het is een doolhof, spiegelpaleis en virtuele wereld in één. Wie daarin belandt, komt er nooit meer uit. Wie er iets zoekt, zal het nooit vinden. Alleen bij toeval kunnen bewoners en toeristen op een kerk of bar stuiten die ze misschien willen bezoeken.
De vorm van La Superba sluit aan bij de thematiek van verlangen, verhuizen en verdwalen. Pfeijffer biedt geen rechtlijnig plot, maar weidt – hoewel in chronologische volgorde – caleidoscopisch uit over zijn personages. Dat hij bij herhaling ontkent een roman te schrijven, maar slechts notities maakt die hij aan een vriend in Nederland stuurt, versterkt het gevoel van opzettelijke wanorde. Tegelijk voert Pfeijffer een onmiskenbaar sterke regie over zijn verhaal. Ieder detail draagt bij aan de rode draad van het boek: hoe levens vastlopen. Ook voor het feit dat we de losse notities toch lezen, geeft hij een mooie verklaring.
Het maakt van La Superba een tot in de puntjes doordacht en uitgewerkte roman, die door de exuberante personages en stijl van Pfeijffer doet denken aan de beste films van Federico Fellini. Sterker: door de schijnbare plotloosheid, de steeds terugkerende reflecties van de schrijver op de roman zelf die de lezer dwingend in de richting van zijn interpretatie stuurt en de nadruk op seksuele extravagantie, zou de filmmaker – als hij nog had geleefd – misschien overwegen dat hij in lange tijd niet zo’n mooi boek in handen had gehad dat erom smeekt om door hem te worden verfilmd.

Ilja Leonard Pfeijffer - La Superba (352 p.) – De Arbeiderspers, € 19,95, ISBN 978 90 295 8727 3
(Eerder gepubliceerd in BOEK 2, 2013)

Meer literatuur (deels) gesitueerd in Italië:

1 opmerking:

Anoniem zei

Ik vraag me af of er ook een vertaling naar het Frans van dit boek in de maak is?
Sophie