Het debuut van Christophe van Gerrewey beviel
me niet (zie hier). Trein met vertraging,
zijn onlangs verschenen tweede roman, juist wel.
Van Gerrewey volgt een aantal personages
tijdens een treinrit van Oostende naar Antwerpen Centraal, die ergens bij Gent
om onduidelijke redenen een half uur vertraging oploopt. Sommigen reizen het
hele traject mee, sommigen stappen ergens op of juist uit. De meeste personages
zijn reizigers, een is een conducteur – of ‘treinbegeleider’, zoals dat bij de
Belgische spoorwegen heet.
Het is mooi hoe de auteur alle ervaringen van
het treinreizen, mij heel goed bekend (ook op het beschreven traject), in zijn
roman heeft verwerkt. Van de ergernis om vertragingen – groter naarmate je aanwezigheid
op de plaats van bestemming dringender is – tot het al dan niet versluikt staren
naar vrouwen elders in de coupé. De irritatie over het holle geklets naast je.
Het mijmeren over het uitzicht. De alomtegenwoordige gsm’s. Enzovoort.
Trein
met vertraging is echter vooral mooi omdat de reis een
metafoor is voor onderweg zijn in je leven – of juist niet. De twee
belangrijkste personages zitten vast in hun leven. Een jonge vrouw (Roos) heeft
een relatie verbroken. Een man (Dirk) prutst aan een artikel dat is geweigerd. Net
zomin als ze weten waarom de trein stil staat, krijgen ze geen vat op de
oorzaak van hun blokkade.
Hoe moeten zij nu verder? Van Gerrewey geeft
een elegant antwoord op deze vraag, dat ik aan toekomstige lezers van deze
roman laat om zelf te ontdekken.
Of ben ik als lezer verplicht de metafoor te
analyseren? Ergens in deze roman (p.42-47) klaagt Dirk over het onvermogen en
de onwil van lezers om na te denken en te interpreteren. Mensen zetten plusjes
of minnetjes bij wat ze lezen – of beluisteren of zien of meemaken – en dat is
het dan. Wat een tekst hen zou kunnen leren over de wereld of henzelf, hoe
weinig ook, doet niet meer ter zake.
Ongetwijfeld deelt Van Gerrewey deze
opvatting. En ongetwijfeld vond hij mijn beknopte bespreking van zijn debuut
een archetypisch voorbeeld van deze vorm van literatuur ondergaan. Ik haakte af
om de stijl en om het in mijn ogen pretentieuze gezeur van de personages over
onbenullige bijzaken. Ik ging niet in op wat de schrijver in dit boek aan de
orde wil stellen.
Toch blijf ik bij wat ik toen schreef: wat
doet de inhoud van een roman ertoe als het lezen van dat boek vervelend is? Hoe
particulier die ervaring van verveling ook is en hoezeer een recensie van een
boek dan ook een getuigenis wordt. Ik hecht nu eenmaal meer waarde aan het
esthetische genoegen dat het lezen van een roman mij biedt dan wat die roman
mij te leren heeft.
En ja, het genoegen dat ontbrak bij Van
Gerreweys debuut, kreeg ik wel van Trein
met vertraging. Door de ingenieuze vorm. Door de originaliteit. Door de
herkenning als mede-treinreiziger. Door de stijl, die soms al te precies en
daardoor wat omslachtig is, maar toch iets aantrekkelijks houdt – veel meer dan
het eerdere boek. En ook de diepgang, waarvan het aanvoelen voor mij genoeg is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten