woensdag 18 september 2013

Kader Abdolah, 'De kraai' & 'De koning' (Knack)



***

Kader Abdolah heeft een primeur. Als eerste auteur van het Nederlandse Boekenweekgeschenk publiceert hij tegelijkertijd een nieuwe roman. Geen tussendoortje, maar een lijvig werk van ruim vierhonderd pagina’s. Beide boeken staan bovendien nadrukkelijk met elkaar in verband. Het geschenk – vanaf 16 maart in Nederland te krijgen – heet De kraai. En zoals Abdolah heeft uitgelegd: Een kraai is in de Perzische cultuur een verkondiger van een boodschap. Dat maakt de novelle tot aanzegger van de grote roman: De koning.
In De kraai vertelt Refiq Foad zijn levensverhaal. Net als zijn schepper wil de geboren Pers schrijver worden. Na enkele publicaties moet hij vluchten voor het regime van de ayatollahs. Eenmaal in Nederland belandt hij bij toeval in de koffie. Eerst als fabrieksarbeider, daarna als makelaar in koffie. In zijn vrije tijd blijft hij zijn grote droom nastreven. Nu in de taal van zijn nieuwe vaderland, waarvan hij de literatuur heeft leren te waarderen. Dankzij ‘Dien Avond en die Rooze’ van Guido Gezelle overleeft hij de wurgende saaiheid in de fabriek.
Anders dan Abdolah zelf heeft Refiq Foad geen succes. Maar hij behoudt zijn geduld. Net als sjah Naser, vertelt hij, die in de negentiende eeuw Amsterdam bezocht en uit wiens reisdagboek Refiq citeert. In werkelijkheid komt die passage echter uit De koning, die over deze sjah gaat. Zo suggereert Abdolah dat het Refiq Foad is die deze roman zal schrijven. Tegelijk zal hij daarmee in fictie zijn andere, niet expliciet uitgesproken ambitie verwezenlijken: een vrij Iran. Zoals in De koning de vrijheid de dictatuur overwint, zo moeten ook de oppositionele krachten van vandaar de ayatollahs verdrijven.
Deze constructie om twee verschillende boeken aan elkaar te knopen, is knap bedacht. Daarmee is niet gezegd dat het ook goede boeken zijn. Dat zijn ze niet. De kraai is nog de beste. Abdolah zet in kort bestek overtuigend het harde leven van een vluchteling neer die dankzij een grote droom zijn geestelijk evenwicht weet te bewaren. Als altijd excelleert hij in kristalheldere Jip en Janneke-taal. Maar het verhaal mist urgentie. En door de absolute bondigheid die hij nastreeft, komt hij vaak niet verder dan clichés.
De koning is als roman echt mislukt. Abdolah heeft honderd jaar Perzische geschiedenis samengebald in één leven. Als sjah Naser de troon aanvaardt geniet hij de absolute macht van zijn voorgangers. Tijdens zijn regering knagen de progressieve krachten steeds hardnekkiger aan zijn alleenheerschappij. Aanvankelijk vraagt de vizier om telegrafie en een spoorwegnetwerk. Later eist het volk een grondwet, een parlement en onafhankelijke rechtspraak. De onwillige sjah probeert het verzet tevergeefs met geweld te onderdrukken. Hij sterft dan ook door de hand van een revolutionair.
Het probleem is dat het conflict, de motor van iedere roman, niet werkelijk wordt gepersonifieerd. Het ancien régime wordt verbeeld in één persoon, maar de democratische tegenkrachten niet. De progressieve vizier wordt halverwege het boek vermoord door de sjah. Daarna treedt een groepje jongeren in zijn voetsporen. Die wordt aangevoerd door Djamal Khan en Mirza Reza Kermani, de latere moordenaar van de sjah, maar beiden krijgen nooit een eigen gezicht. De strijd tussen dictatuur en democratie komt daarom niet tot leven.
Soms lijkt De koning zelfs meer op een geschiedenishandboek dan op een roman. Precies zo beschrijft Abdolah soms pagina’s lang achter elkaar de politieke strategieën en internationale handboeken. Dan lees ik liever een echt geschiedenisboek waarvan ik tenminste zeker weet dat alle feiten kloppen. Nu betrapte ik me erop dat ik tijdens het lezen voortdurend op Wikipedia ging zoeken naar de gebeurtenissen waarop Abdolah zich heeft gebaseerd. Zo blijkt de dochter van de sjah ook in werkelijkheid te zijn opgekomen voor vrouwenrechten. Leuk om te weten.
Maar interesse opwekken voor de feiten achter de fictie  – dat kan nooit de enige bedoeling van een romanschrijver zijn.

Geen opmerkingen: