Waarom gaat Gustavo Perquin
niet weg uit Palladina? De gloriedagen van af en aan varende vrachtschepen en
cruiseboten zijn voorbij, nu de haven door een hardnekkige algensoort bijna
volledig is dicht geslipt. Alleen de oude mannen en vrouwen wiens nostalgie
sterker is geworden dan het verlangen om iets van het leven te maken, zijn blijven
hangen in dit fictieve Midden-Amerikaanse havenstadje. Gustavo is bovendien
homoseksueel. Hij wordt met de nek aangekeken om zijn afkeurenswaardige
aandoening. En andere mannen dan af en toe een scheepsjongen kan hij niet krijgen.
Waarom blijft hij hangen?
Toch ligt de reden voor de
hand. Ook Gustavo, nog geen dertig jaar oud, leidt aan hevige nostalgie. Zijn
oudere broer had hem ooit naar Palladina gehaald. De mooie Arturo. De
gerespecteerde Arturo, ook al knapte hij vuile klusjes op voor de plaatselijke maffiabaas.
De Arturo aan wie hij zijn schitterende appartement te danken heeft, al is het
dan schimmig hoe hij aan de woonruimte is gekomen. Iedere dag opnieuw vraagt
Gustavo zich af waarom zijn broer de achteruitging niet kon vinden toen er
brand uitbrak in café Gato Negro. Hoeveel rum hij ook drinkt, hoeveel son-platen hij ook draait – hij zal het
nooit weten.
Gustavo is een van de
personages uit Gilles van der Loo's romandebuut Het laatste kind die gebukt gaat onder een zwaar gemis. 'De
chroniqueur van het verlies' wordt de auteur daarom genoemd op de achterflap.
Er is veel voor te zeggen een flaptekst – uitsluitend geschreven om sluimerende
belangstelling om te zetten in aankoop – te negeren, maar een treffender
karakterisering is er niet te geven van dit kleine oeuvre. Ook in de
verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit,
waarmee Van der Loo in 2012 debuteerde, stond het gemis centraal, zoals
destijds veel recensenten al opmerkten.
Vijftien verhalen telt die
bundel. De locaties zijn divers: Italië, Egypte, Mexico, Amerika, Indonesië.
Net als in Het laatste kind zoekt Van
der Loo het ver van huis. De gebruikte vertelvormen zijn uiteenlopend – de
auteur heeft duidelijk goed opgelet tijdens de drie jaar dat hij de
Schrijversvakschool in Amsterdam volgde. Maar het steevast geserreerd behandelde
thema houdt de verhalen bijeen – de ouders die hun dode zoon missen in hun
levende kleinkinderen, het meisje dat haar maagdelijkheid verliest zonder dat
ze het goed in de gaten heeft, de wandelaar die zich probeert te verzoenen met
de aanstaande dood van een vriend, al heeft die hem niet op de hoogte gebracht.
Juist die variëteit aan
invalshoeken geeft Hier sneeuwt het nooit
het onmiskenbare karakter van een debuut. Je ziet een schrijver experimenteren.
Kun je op deze manier twee verhaallijnen op elkaar in laten werken? Past hier
een ontknoping of moet ik me eerder uit het verhaal terugtrekken? In het
algemeen heeft Van der Loo de neiging te veel te vertellen. Hoezeer hij ook
probeert subtiel de verhouding tussen personages te schetsen, hun verleden door
te laten schemeren of hun motieven tussen de regels prijs te geven – de lezer
krijgt doorgaans te snel in de gaten hoe de auteur de stukken op het bord heeft
gezet.
Van der Loo's sterke punt is
het scheppen van sfeer en het opwekken van emotie met een onnadrukkelijke stijl
die je door zijn functionaliteit nauwelijks bijblijft. Je voelt het onbewuste verdriet
van de wandelaar in Piëmonte in de nuchtere, feitelijke opsomming van zijn
belevenissen, omdat het wordt afgewisseld met scènes aan het ziekbed in
Amsterdam. Juist daarom pakt het vaak verkeerd uit als de schrijver te veel
plot in zijn verhalen brengt. In plaats van je onder te dompelen in wat Van der
Loo oproept, ga je nadenken – om het plot te proberen te ontrafelen. En omdat
dat te eenvoudig is, voel je teleurstelling.
Het laatste kind is in essentie een herhaling van Hier
sneeuwt het nooit. Het verschil is dat de personages in dit boek allemaal
zijn gebonden aan dezelfde havenstad Palladina. Gustavo Perquin, Eva Molero,
Marcia Valle en anderen kennen elkaar, praten met elkaar, oefenen invloed op
elkaars levensgeschiedenis uit – maar in ieder hoofdstuk staat één personage
centraal die in zijn eigen hoofd een particuliere strijd voert met alles wat de
tijd je afneemt: een broer, of een man, een zus, een moeder.
Zoals deze opsomming al
aangeeft, is de aard van het verlies in de roman gelijkvormiger dan in de
verhalenbundel. Alle personages treuren om dierbare naasten. Het intrigerendste
hoofdstuk is dan ook dat over Oscar Deutz ('Laatste dag'), dat het meest van de
andere afwijkt. Ook Oscars gedachten worden beheerst door een overleden
persoon: zijn moeder. Maar hij is een schrijver uit Nederland, op de vlucht
voor zijn verdriet, die in de geschiedenis van Palladina stof voor een roman
ziet. Dat boek schrijft hij ook, maar anders dan hij ooit had kunnen denken.
Ondanks de eenvormigheid is Het laatste kind toch een vooruitgang.
Van der Loo is er namelijk beter in geslaagd zich te concentreren op het
scheppen van een melancholieke toon, waarmee zijn personages worstelen. Alleen
het eerste hoofdstuk heeft iets van een plot dat daarvan afleidt. Hierin
ontdekt Eva dat haar lang geleden aan een slangenbeet overleden zusje gered had
kunnen worden en gaat ze verhaal halen bij haar moeder. Het maakt het eerste
hoofdstuk tot het minst geslaagde portret in de roman.
Ook in de geschiedenis van
Palladina zelf zit voortgang. Aan het eind ontdekt een slapeloze inwoner dat de
algen in de haven 's nachts blauw oplichten. Het verhaal zingt zich voort,
waarna alle Palladijnen de volgende nacht opblijven. En inderdaad, iedereen
ziet het. Meer vertelt Van der Loo er niet over. Maar dit blauwe schijnsel dat
er tegelijkertijd niet lijkt te zijn, symboliseert fraai de hoop die in de stad
blijft leven. De hoop op betere tijden – je ziet onmiddellijk toeristen voor je
geestesoog toestromen die het natuurwonder komen bekijken. Maar ook de hoop van
ieder individueel personage.
Daarmee is het laatste punt
genoemd dat Van der Loo's werk zo sympathiek maakt. De auteur koestert een
ongekend grote empathie voor zijn personages. Hoezeer ze ook lijden, hij doet
ze nooit pijn – integendeel, hij leeft met ze mee, alsof het zijn dierbaarste
vrienden zijn. Het liefst zou hij handelend willen ingrijpen in zijn fictie,
denk je, om de onvermijdelijke loop van het lot te weerleggen. Dat geldt even
goed voor de wandelaar uit zijn debuut als voor Gustavo en andere inwoners van
Palladina. Het voelde dan ook nog eerder zo natuurlijk dat een auteur zijn
roman heeft opgedragen aan zijn personages, zoals Van der Loo heeft gedaan.
(Eerder verschenen in Ons Erfdeel 2, 2014)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten