De Raad voor Cultuur adviseert in een vorige week gepubliceerd rapport voortzetting
van de vaste boekenprijs onder een aantal strenge voorwaarden. Ben Peperkamp,
lid van de commissie media van de Raad en betrokken bij de toestandkoming van
het advies, licht toe.
Is het inderdaad ‘de
laatste kans’ voor de vaste boekenprijs, zoals NRC Handelsblad prominent op de voorpagina schreef?
'Die woorden hebben wij niet gebruikt. Wij hebben alleen
vastgesteld dat er gebreken aan de evaluatie van de wet op de vaste boekenprijs
zitten, zowel praktisch als methodologisch. De Raad is daarin ook niet de enige
– de Autoriteit Consument en Markt (ACM) zegt het ook. Wij zeggen alleen dat de
wet nu niet moet worden afgeschaft, gelet op de huidige economische
omstandigheden. De door de vaste prijs gegarandeerde relatieve
inkomenszekerheid zou dan in één keer wegvallen. Maar we stellen wel een aantal
voorwaarden aan voortzetten van de wet over vier jaar. In dat opzicht is de
Raad realistisch.'
Hoe hard zijn die
voorwaarden?
'Keihard. Om de principiële redenen dat als er een
uitzondering wordt gemaakt op het vrij verhandelen van goederen, er ook bewijs
moet zijn dat die uitzondering werkt. Dat ‘harde’ bewijs dat de wet de brede
beschikbaarheid van een pluriform aanbod bevordert, is er niet. En als dat
bewijs er over vier jaar nog steeds niet is, dan hebben we al vijftien jaar een
wet waarvan we niet weten of die deugdelijk is. Dan vindt de Raad voor Cultuur
het wel genoeg. Dat zou de overheid ook moeten vinden.'
De KVB vindt dat
dat bewijs er wel is. Dat zou staan in het onderzoek van Ape/Dialogic.
'Wij delen de mening niet dat dat een goed onderzoek is,
zoals ook in ons advies wordt uitgelegd. Ook is er nog nooit een onafhankelijk
onderzoek gedaan naar de interne kruisbestuiving. Gebeurt dat echt? Financieren
uitgeverijen inderdaad minder renderende, maar cultureel waardevolle titels uit
de opbrengst van bestsellers? Het vak roept dan: kijk naar het pluriform,
divers aanbod van uitgeverijen. Maar er zijn ook andere argumenten te bedenken
waarom uitgeverijen dat diverse aanbod leveren. Dus enkel roepen dat de wet
werkt, is te makkelijk. Omdat het boekenvak een economische status aparte heeft
moet het vak er alles aan doen om te laten zien dat deze bijzondere status
terecht is. Dat is tot nu toe niet overtuigend gebeurd. De relatie tussen de
overheid en het vak is te vrijblijvend geweest en heeft zich te zeer in één
richting ontwikkeld.'
Zijn er
verzachtende omstandigheden te bedenken waaronder de overheid zich niet aan de
voorwaarden van de Raad voor Cultuur hoeft te houden?
'Waarom? Waarom zou je een wet handhaven als er geen
deugdelijk bewijs voor is dat die werkt?'
Bij een aantal
voorwaarden moet de overheid in actie komen. Die moet onderzoek verrichten. Wat
als het ministerie dat onderzoek niet verricht?
'Dat zou niet logisch zijn. In artikel 30 van de wet
staat de evaluatieverplichting van de overheid. Wij hebben vastgesteld dat die
evaluatie tot nu toe ontoereikend is. Een onderzoek laten doen naar andere
manieren om de wet te evalueren of naar additionele steunmaatregelen, volgt
daar uit.'
En wat als er geen
alternatieve manieren kunnen worden ontwikkeld om de wet te evalueren? De Raad
zegt zelf dat het onmogelijk is om een situatie mét vaste prijs naast een
situatie zónder vaste prijs te leggen.
'Lees de voetnoot bij die opmerking. In een Deens onderzoek
is wel een contrast gelegd tussen een situatie met en zonder vaste prijs. In
een Engels onderzoek is Engeland zonder vaste prijs vergeleken met Duitsland
met vaste prijs. Dat biedt perspectieven. Lees ook de internationale
literatuur. In Duitsland verschenen inmiddels dissertaties over deze
problematiek. Maar het is niet aan de Raad om uitspraken te doen over
alternatieven. Wij zijn geen bedrijfseconomen. Wij hebben geen econometrische
kennis in huis. Wij zeggen alleen: laat een team van deskundigen er nog eens
grondig naar kijken. Neem er de tijd voor.'
Een andere
voorwaarde is: onderzoek of alternatieve steunmaatregelen voor het boekenvak
wenselijk is. Waarom?
'Omdat het niet goed gaat met de sector. In vijf jaar is
de boekenmarkt met ongeveer 25 procent gekrompen. Dat vindt de Raad voor
Cultuur zeer zorgelijk. Dat gaat ons allen aan het hart. De boeken- en
leescultuur is daarvoor veel en veel te belangrijk om niets te doen.'
Het klinkt ook
als: onderzoek of er alternatieven bestaan voor de vaste prijs.
'Maar zo staat het er niet. Het kan wel zijn dat het
invoeren van een alternatief de uitkomst is. Maar daar gaat het niet om. Het
gaat om de vraag: wat zou de overheid kunnen doen nu het niet goed gaat in de
sector? Hoe kan zij bijspringen in het licht van haar culturele
verantwoordelijkheid ten aanzien van onder meer geletterdheid en
cultuurparticipatie? Daarom zeggen we ook dat het onderzoek breed moet worden
verricht. De hele boekencultuur ondergaat een radicale verandering. De overheid
moet dondersgoed weten wat de implicaties daarvan zijn. Zodat het ook weet op
welke manier het hulp kan bieden.'
De Raad schrijft
ook dat die verandering nog niet is 'uitgekristalliseerd'. Als volgend jaar
onderzoek wordt gedaan naar steunmaatregelen die in 2019 worden ingevoerd,
hebben die misschien ook al geen zin.
'Moet de overheid dan wachten tot de veranderingen wel
zijn uitgekristalliseerd? De crisis is in 2008 begonnen. Het is nu bijna 2015.
De digitalisering is nog langer aan de gang. Het lijkt ons hoog tijd dat de
overheid een keer goed, vanuit zijn eigen verantwoordelijkheden, kijkt naar de
sector en bedenkt wat zij – met beperkte middelen – kan doen. De Raad zelf kan
het niet doen. Wij kunnen de overheid alleen adviseren om beleid te
ontwikkelen, en daarbij goede argumenten proberen te leveren. De evaluatie van
de wet op de vaste boekenprijs is daarvoor een mooie aanleiding.'
De vierde
voorwaarde is: partijen in de boekenbranche moeten hun krachten bundelen en een
innovatieagenda uitvoeren. Is er nu onvoldoende innovatie.
'Innovatie is een glibberig begrip. Er zijn natuurlijk
wel initiatieven, maar te versnipperd. En: door individuele marktpartijen. Het
is wel degelijk zinvol om als sector in zijn geheel vanuit een algemeen
cultureel en commercieel perspectief na te denken onder welke grote gemene
delers ontwikkelingen kunnen worden gestimuleerd. En zo helder te maken welke
kant de sector heen wil. Dat gebeurt nu niet. De Raad heeft dan ook met
verbazing vastgesteld dat de boekensector in het topsectorenbeleid voor de
creatieve industrie geen rol van betekenis speelt. Let wel: het gaat slecht met
de branche, de overheid stelt binnen deze context geld beschikbaar, het
culturele belang van de branche is groot, en toch maakt de sector er geen
gebruik van. Het is in dit verband ook jammer dat de sector zo slecht
georganiseerd is.'
Hoezo?
'Wij missen echt een sectorexpertiseinstituut. Een plek
met kennis van de markt, van de veranderingen in de markt, van de
internationale discussie over de vaste prijs enzovoorts. Een plek ook dat zich
kan ontwikkelen tot een loket waar je als boekenondernemer terecht kan met
vragen over financiering, technologie, auteursrecht.'
In het advies zegt
de Raad dat het Nederlands Letterenfonds die plek moet worden.
'Ja. Daarin moet je pragmatisch zijn. Je moet nu niet aan
de overheid voorstellen om een nieuw instituut op te richten, waar de sector
uiteraard ook zelf aan zal moeten bijdragen. Dat is niet erg realistisch.
Probeer dan binnen de bestaande infrastructuur te opereren.'
Tot slot. U raadt
aan om het door de Tweede Kamer aangenomen amendement om de vaste prijs voor
W-boeken onverwijld toe te passen. De uitgevers krijgen daarbij de vrije hand
om te bepalen wat een W-boek is of niet.
'Er zijn geen goede, sluitende en controleerbare criteria
te bedenken op grond waarvan een algemeen boek van een wetenschappelijk boek
kan worden onderscheiden. Wees pragmatisch en laat dat de uitgevers dat zelf
doen. De overheid moet zich daar niet in willen mengen. Er zullen zich
ongetwijfeld merkwaardige dingen voordoen, dat kun je voorspellen, maar dat zal
betrekkelijk marginaal zijn. Niemand zal het toch in zijn hoofd halen om een
roman een W-boek te noemen?
Toch kan dan
bijvoorbeeld de uitgever van Herman Koch of Karin Slaughter bij het ontbreken
van beperkende criteria een nieuwe titel als W-boek labelen omdat hij denkt zo
een keer een klapper te kunnen maken waar hij extra aan verdient.
Het zou een krankzinnige figuur zijn als zoiets zou
gebeuren. Maar ook interessant: dan kunnen we al die argumenten voor of tegen
prijsbinding toetsen aan feitelijk economisch gedrag.'
Hartelijk dank.
'Als ik dan nog iets algemeens mag zeggen: Er is veel
emotie en framing in het vak over de wet. Iedereen die zich er kritisch over
uitlaat, wordt weggezet als boekenhater. Dat lijkt me een kwalijke zaak. De
sector moet rationeler kijken naar het instrumentarium van de overheid en
beoordelen wat daar de voor- en nadelen van zijn. Zo geniet het vak ook van een
lager btw-tarief, wat misschien wel van groter belang is dan de wet op de vaste
boekenprijs. De overheid laat zich ook eerder overtuigen door wijsheid dan door
een paniekreactie. De sector gaat mij als hoogleraar Nederlandse Letterkunde
zeer ter harte. Misschien dat het advies van de raad er aan kan bijdragen wat
analytischer naar de zaak te kijken.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 11 jul)
Zie ook:
- De woekerplant die korting heet
- De KBb en Commissariaat voor de Media versus Splinq
Geen opmerkingen:
Een reactie posten