vrijdag 30 oktober 2015

De eerste alinea van 'Moederziel' van Krijn Peter Hesselink

Hoe makkelijk moet een schrijver het zijn lezers maken om in een verhaal te komen? Niet te makkelijk in ieder geval. Voor je het weet krijg je – zoals ik eerder dit jaar in Kwaad daglicht van Marleen Schefferlie tegenkwam – een soort monologue interieur van een meisje die er voor alle duidelijkheid bij zegt dat Marijke haar moeder is. Een grove blunder die de geloofwaardigheid van de roman direct onderuit haalt, want wie legt aan zichzelf uit: Marijke, o ja, dat is mijn moeder? Maar of de moeilijke variant van Hesselink perfect is, durf ik ook te betwijfelen.
Moederziel begint zo:

'In de weerspiegeling van de ruit zie ik een verkleumde man alleen op straat staan. Zijn ontblote bovenlijf loopt vooruit op een zonnige zomerdag. Ik voel geen behoefte mezelf in hem te herkennen. Net zomin lijkt het me nodig mijn blik te laten afdwalen naar de brochures die met hun hoekige blokletters – wat is de morningafterpil, hoe werkt de morningafterpil, wat zijn de bijwerkingen van de morningafterpil – hardnekkig proberen mijn aandacht te trekken. Gelukkig is er binnen meer te zien.'

Het kan aan mij leggen, maar volgens mij is hier te veel onduidelijk om snel genoeg grip te krijgen op de eerste alinea (waarvan ik tweederde heb geciteerd). Ik moest in de loop van zeker drie, vier bladzijdes steeds teruggaan naar deze passage. Er is dus een ruit – van wat? Een ontbloot bovenlijf loopt deze zomerdag vooruit – waarheen? Hoezo wil 'ik' zich niet in hem herkennen? Is hij soms ook verkleumd? Waar zijn die brochures? Liggen die buiten? Hoezo dan? Want kennelijk is binnen meer te zien? Et cetera. Ik voelde alleen aan dat de 'ik' dringend een morningafterpil nodig heeft (correct, zo bleek).
Het is, vrees ik, moeilijk mijn verwarring uit te leggen. Ik kan alleen hopen dat iedereen die, zonder enige kennis van plot of thematiek, deze passage leest, hem net zo mistig vind. Met iets meer detail over de situatie en de toestand van de hoofdpersoon zou het begin duidelijker zijn zonder dat je, volgens mij, afdoet aan de bevreemdende situatie die de lezer prikkelt door te lezen. Ook voor 'vooruitlopen' moet een alternatief worden bedacht: als een lezer nog zo weinig informatie heeft (het is pas de tweede zin), heb je niet meteen door dat 'vooruitlopen' niet letterlijk, maar figuurlijk is bedoeld.
Dan krijg je zoiets:

'In de weerspiegeling van de ruit zie ik een verkleumde man alleen op straat staan. Zijn ontblote bovenlijf doet vermoeden dat hij een zonnige zomerdag verwacht. Ik draag ook niet meer dan een broek, maar ik voel geen behoefte me aan hem te spiegelen. Ik wil hem niet eens zien, net zomin als de brochures die met hun hoekige blokletters – wat is de morningafterpil, hoe werkt de morningafterpil, wat zijn de bijwerkingen van de morningafterpil – hardnekkig proberen mijn aandacht te trekken. Gelukkig is er in de apotheek meer te zien.'

Ik ga natuurlijk verder dan een redacteur zou doen. Ik breng ook iets van mijn eigen stijl in. Maar het gaat om het idee: de tekst moet helderder.

Dit wil overigens niet zeggen dat Moederziel me tegenviel. Dat deed-ie niet. Hesselink schrijft toevallig net als Schefferlie in Kwaad daglicht over een gekke moeder, maar veel en veel beter. Hij weet op een heel natuurlijke en vanzelfsprekende manier haar afwijkingen te laten zien, hoe een klein jongentje – die niet beter weet – erop reageert én hoe die jongen zelf twintig jaar later in de war raakt als hij vreest zijn vriendin zwanger te hebben gemaakt. De titel vind ik bovendien zeer goed gekozen door de dubbele associatie met 'de ziel van moeder' en 'moederziel alleen'.

Zie ook:

Geen opmerkingen: