Hoe kan een
relatie mislukken als je elkaar leert kennen via een online datingbureau? In
interviews ter gelegenheid van het verschijnen van Compassie sprak Stephan Enter afgelopen voorjaar vrijelijk over het
achterliggende idee van zijn roman. Ooit ontmoette je een geliefde op een
sportvereniging of in de kroeg. Je ontdekte eerst hoe iemand rook, wat voor
stem die had. Je vroeg je af of je gevoelens wederzijds waren. Tegenwoordig
lees je eerst iemands profiel en weet je direct van elkaar dat je op zoek bent
naar een partner. Dat kan niet zonder gevolgen blijven.
In Compassie raakt de bijna veertiger Frank
van Luijn geïntrigeerd door het afwijkende profiel van Jessica. In de mails die
ze hem daarna stuurt, geeft ze de pedante Frank – hij ziet zichzelf als een
ervaren, geweldige minnaar – precies zo veel weerwerk dat zijn
veroveringsinstinct wordt aangewakkerd. Hij heeft daardoor al zo'n positief
beeld van de half-Duitse promovenda bij hun eerste date, dat hij alleen maar
geniet van het prettige gesprek, de gezelligheid, haar accent. Hij negeert dat
hij zich eigenlijk helemaal niet tot haar voelt aangetrokken.
Zo loopt Frank
een fuik in. Als ze bij een volgende ontmoeting zoenen en weer later vrijen,
ontdekt hij dat Jessica ondanks haar 32 jaar geen enkele ervaring in de liefde
heeft. Als hij haar blote lichaam ziet, begrijpt hij ook waarom: ze is
onaantrekkelijk. Maar hij ziet óók de littekens op haar arm. Wat zou er dus
gebeuren als hij onmiddellijk de prille relatie verbreekt? Frank besluit daarop
– uit mededogen – een paar maanden bij haar te blijven. Zo zal ze zich
eindelijk geaccepteerd en begeerd voelen. Ze zal opfleuren, en daardoor de man
van haar leven kunnen vinden. Die hij niet is.
Het uitgangspunt
van Compassie kan dus niet meer
verschillen dan dat Enters andere liefdesroman: Lichtjaren uit 2004. Daar ontmoeten de studenten Nils en Hella elkaar
op de traditionele manier. Ze draaien op een schermvereniging maanden om elkaar
heen. Zij heeft aanvankelijk een ander, hij pretendeert alsof hij een ander
heeft – uit angst dat ze hem op afstand houdt als ze weet dat hij niet meer dan
een smachtende vrijgezel is. Nils weet al zo veel van haar vóór de eerste kus.
Toch zijn er opmerkelijke parallellen in de manier waarop de relatie
uiteindelijk mislukt.
Frank is in Compassie ondanks zijn wereldwijsheid,
zoals Jessica meteen op hun eerste afspraak meent, 'een eiland waar [hij]
anderen niet op toelaat'. Als hij onderdeel wordt van Jessica's warme vrienden-
en familiekring, heeft hij het gevoel alsof eindelijk iemand hem uit zijn isolement
heeft gehaald. Eindelijk is hij opgenomen in een groter verband. Hij heeft dan
ook moeite om de relatie te verbreken. Sterker: hij wil zijn plan niet meer
uitvoeren. Maar dan maakt Jessica het uit. Zij wil hem niet meer omdat hij
altijd op afstand blijft, haar nooit toelaat in haar leven.
In Lichtjaren wordt Nils om nagenoeg
dezelfde reden verlaten door Hella. Hij kan haar nooit 'helemaal' zien, hij
observeert aspecten van haar – precies zoals hij als student sterrenkunde nooit
het heelal in zijn geheel kan zien. Op die manier houdt hij ongewild afstand. Typerend
is ook dat Hella een voorliefde heeft voor levenloze dingen (als verloren
knuffels) die ze van straat pikt. Dus ook Nils, die zelf analyseert dat hij van
zijn rivaal in de liefde wint door zijn 'gebrek aan esprit'. Op den duur
ontdekt Hella dat er niet samen te leven is met een levenloze man.
Kennelijk is dat de
constante in Enters oeuvre. De onmacht die zijn vertellers ervaren om met
anderen samen te smelten. De observerende houding die ze bewaren. De afstand
die, nagenoeg onbewust voor Enters mannen zelf, voortdurend door hun geliefden
wordt gevoeld. Het is dan ook de vraag wie met wie compassie moet hebben. Frank
wendt voor dat te voelen voor Jessica. Daarom stapt hij over zijn fysieke
afkeer van haar heen. Maar in werkelijkheid heeft Jessica compassie met hem. Ze
probeert hem te kraken. Hem open te breken. Tot het haar te veel wordt en ze
niet verder kan.
Enter presenteert
Compassie als een modern sprookje. De
liefdesgeschiedenis van Frank en Jessica is, anders dan Grip uit 2011 dat zijn doorbraak naar een groter publiek betekende,
een eenduidig verhaal dat eenvoudig van a tot z wordt verteld. Met een heldere
moraal, die in een coda van twee bladzijden wordt uitgelegd. 'Je moet mee met
die ademhaling van de eeuwigheid [van de altijd voortkabbelende golfslag van de
zee] want als je dat niet doet, sta je erbuiten, dan leef je eigenlijk helemaal
niet, dan zie je het leven alleen maar aan je voorbijstromen.'
Enter benadrukt
het sprookjeskarakter door het motto: een citaat uit de sprookjes van Grimm.
Frank laat zich ook door Jessica uit Grimms
Märchen voorlezen om zijn Duits te oefenen. Tegelijk onderstreept het motto
het voor sprookjes gebruikelijke belang van de moraal van het verhaal door het
plot weg te geven. Het komt uit 'De duivel met de drie gouden haren': een
veerman klaagt dat hij altijd heen en weer vaart en nooit wordt afgelost, de
duivel vertelt hem dat hij de volgende keer dat hij iemand overzet, de stang
moet overdragen aan zijn passagier. Dan zal hij vrij zijn.
Zo gebeurt het
ook. Jessica is aan het einde bevrijd van haar nauwelijks uitgesproken
teleurstellingen in de liefde en het leven. Ze heeft snel een nieuwe vriend, ze
vindt na haar promotie een mooie baan. Frank is daarentegen niet meer in staat
om van vriendin naar vriendin te fladderen zoals hij altijd deed. Voor het
eerst voelt hij zich eenzaam. Enter zou Enter niet zijn als hij niet letterlijk
in de tekst het overdragen van de stang zou verwerken. Dat zit hem in de eerste
blik die Frank op Jessica werpt: als hij later zichzelf opeens als een ander
ziet, beseft hij te zijn veranderd.
Door de inzet van
Compassie ben je geneigd de onwaarschijnlijkheid
van Franks ambivalente gevoelens te vergeven. Zo veel van Jessica houden en
tegelijk haar zo afstotelijk vinden, Enter slaagt er niet in dat aannemelijk te
maken. Maar omdat het een sprookje is, maakt dat niet uit. Bovendien is er in
Enters vijfde boek weer die verrukkelijke stijl, vol precieze, uitgebreide
beschrijvingen die paradoxaal genoeg juist daardoor sterke ontroering oproept.
Aan het slot voel je werkelijk compassie voor die onuitstaanbare, maar in feite
tragische ijdeltuit.
(Eerder gepubliceerd in Ons Erfdeel 2015/4)
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten