'Een held kun je maar een keer
zijn, een lafaard moet je een leven lang elke dag zijn.' Julian Barnes vertelde
gisterenavond over zijn nieuwe roman Het tumult van de tijd
– die meer is dan een vie romancée van Dmitri Sjostakovitsj.
Het
stond niet in de sterren geschreven dat Julian Barnes ooit een roman zou
schrijven over een componist. Klassieke muziek trok hem juist aan vanwege zijn
eigen abstractie die niets te maken heeft met literatuur. Muziek met woorden –
opera, liederen, oratoria – stond hem decennia zelfs tegen. Ook voor de makers
toonde hij weinig belangstelling. Hij las geen componistenbiografieën. Tot hij
de memoires van Dmitri Sjostakovitsj in handen kreeg. Nooit eerder, begreep
hij, 'had zo'n briljante componist op zo'n dagelijkse, levenslange schaal onder
druk gestaan van de machthebbers'. Dáár zat een roman in.
De
inmiddels 69-jarige Barnes vertelde dit woensdagavond in een afgeladen
Vondelkerk in Amsterdam. Hij was voor een bliksembezoek afgereisd om Het tumult van de tijd te presenteren,
zijn eerste roman sinds het Booker Prize-winnende Alsof het voorbij is. Hij praatte als echte Brit – met voortdurend
kwinkslagen en luchtige anekdotes – vrijelijk over zijn relatie met klassieke
muziek en het pessimistische karakter van Sjostakovitsj die daarom de grootste
moeite had te voldoen aan de eis van het regime om optimistische, opbouwende
muziek te componeren.
Barnes
groeide op in een huis zonder muziek. 'We hadden wel een piano in huis. Mijn
moeder was ook een goede pianist. Ze had meer dan vijftien jaar piano
gestudeerd tot ze – 21, 22 jaar oud – ontdekte dat ze een stuk van Aleksandr
Skrjabin niet onder de knie kreeg en ook nooit onder de knie zou krijgen. Ze gaf
de piano op en speelde nooit meer. Wel verhuisde de piano altijd met haar mee,
meer dan zestig jaar lang nadat ze was gestopt, met bovenop de piano een stapel
bladmuziek. Bovenop die stapel lag al die tijd de bladmuziek van dat ene stuk
van Skrjabin.'
Zelf
heeft Barnes als twintiger klassieke gitaar gespeeld: een maandje, tot hij
besefte dat het niets zou worden. 'Ik ben als mijn moeder'. Hij was meer een
luisteraar. 'Mijn drie jaar oudere broer raakte geïnteresseerd in klassieke
muziek. Zodra hij een bepaalde plaat zat was verkocht hij die aan mij. Mijn
eerste plaat was de ouvertures van Tsjaikovski. Sjostakovitsj leerde ik kennen
toen ik, achttien jaar oud, zijn vijfde symfonie hoorde in de London Festival
Hall. We zaten op de eerste rij. We dachten dat dat de beste plaatsen waren. En
toen begon het: enorm heftig. Schitterend, dat vind ik nog steeds.'
Interviewer
Arjan Visser zoomde daarop in op de meest voor de hand liggende manier om Het tumult van de tijd te lezen: als vie romancée van Sjostakovitsj. Wat was
dat voor een man? Een lafaard? 'Zo noemde hij zichzelf meerdere malen. Dat
moest hij ook zijn. Was hij een held, dan had dat hem zijn leven gekost. Als
iets democratisch was in Stalins Rusland was het wel in de straffen voor de bevolking.
Maar hij redeneert ergens in het boek dat het moeilijker is om een lafaard te
zijn. Een held kun je maar een keer zijn, een lafaard moet je een leven lang
elke dag zijn. Die sarcastische kant van hem trekt me ook aan.'
En toch
zocht Sjostakovitsj ruimte om de componist te zijn die hij wilde zijn. Barnes:
'Hij componeerde gemakkelijk. Hij kon ook snel filmmuziek en liedjes schrijven –
de muziek die het regime wilde dat hij maakte. Daarnaast schreef hij dingen
expliciet voor zichzelf, zijn kwartetten met name. En muziek die publiek én
privaat was. Daarin zocht hij compromissen, zoals in het slot van de vijfde
symfonie. Dat heet de triomf van het socialisme te verklanken, maar het is zo
hysterisch dat het als een parodie klinkt. Je hoort de dictator die met stok
slaat en roept: "verheug je!" Diep ironisch.'
De interviewer
vroeg zelfs: Waarom is Het tumult van de
tijd een roman en geen biografie? Barnes legde uit dat een romancier de
vrijheid heeft om het leven te interpreteren zoals hij wil. 'In het eerste deel
zet ik Sjostakovitsj in 1937 op de overloop. Daar wachtte hij elke nacht tot
het regime hem kwam ophalen. Zo hoopte hij te voorkomen dat de geheime dienst
ook zijn vrouw en pas geboren kind meenamen. Iedereen vertelt die anekdote over
hem, maar toen ik er met zijn biografe over sprak zei die: dat zeiden ze over
iedereen in die tijd, er is geen bewijs dat het ook waar is. Een biograaf moet
daar rekening mee houden, ik niet.'
Maar er
is meer: Barnes zet in zijn roman het conflict tussen kunst en macht superieur op
scherp. Het tumult van de tijd – een
titel die het beroemde verwijt uit de Pravda
echoot dat de componist 'chaos in plaats van muziek' maakte – draait niet voor
niets om drie cruciale episodes in Sjostakovitsj' leven waarin hij in aanraking
kwam met de macht. Steeds weet hij zich er door geluk en totale zelfontkenning
uit te redden. Maar hij weet ook dat 'the noise of time' (zoals de
toepasselijker, Engelse titel luidt) zal verstommen terwijl zijn muziek blijft klinken.
Muziek die eindelijk zuiver klinkt zonder de associatie met zijn maker.
Helaas
werd dat thema in Amsterdam slechts aangestipt. Eerder ging het over de vraag
of Barnes zijn roman had gestructureerd als een compositie van Sjostakovitsj. Quod
non. 'Je hoort wel eens schrijvers zeggen dat ze muziek maken. Nee. Het ritme
en de beweging van proza is fundamenteel anders dan dat van muziek. Ik heb niet
eens Sjostakovitsj geluisterd tijdens het schrijven. Ja, de eerste dag: zijn
preludes en fugas voor piano. Maar dat hinderde me te veel. Ik heb nog een IBM
196c. Die maakt een heerlijk zoemend geluid. Heel bevredigend, alsof het zegt:
ik ben er voor je. Dat was genoeg.'
(Eerder verschenen op Knack.be, 14 jan)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten