zaterdag 16 januari 2016

Julian Barnes schreef zijn Sjostakovitsj-roman bij het zoemen van een IBM 196c (Knack)

'Een held kun je maar een keer zijn, een lafaard moet je een leven lang elke dag zijn.' Julian Barnes vertelde gisterenavond over zijn nieuwe roman Het tumult van de tijd – die meer is dan een vie romancée van Dmitri Sjostakovitsj.

Het stond niet in de sterren geschreven dat Julian Barnes ooit een roman zou schrijven over een componist. Klassieke muziek trok hem juist aan vanwege zijn eigen abstractie die niets te maken heeft met literatuur. Muziek met woorden – opera, liederen, oratoria – stond hem decennia zelfs tegen. Ook voor de makers toonde hij weinig belangstelling. Hij las geen componistenbiografieën. Tot hij de memoires van Dmitri Sjostakovitsj in handen kreeg. Nooit eerder, begreep hij, 'had zo'n briljante componist op zo'n dagelijkse, levenslange schaal onder druk gestaan van de machthebbers'. Dáár zat een roman in.
De inmiddels 69-jarige Barnes vertelde dit woensdagavond in een afgeladen Vondelkerk in Amsterdam. Hij was voor een bliksembezoek afgereisd om Het tumult van de tijd te presenteren, zijn eerste roman sinds het Booker Prize-winnende Alsof het voorbij is. Hij praatte als echte Brit – met voortdurend kwinkslagen en luchtige anekdotes – vrijelijk over zijn relatie met klassieke muziek en het pessimistische karakter van Sjostakovitsj die daarom de grootste moeite had te voldoen aan de eis van het regime om optimistische, opbouwende muziek te componeren.
Barnes groeide op in een huis zonder muziek. 'We hadden wel een piano in huis. Mijn moeder was ook een goede pianist. Ze had meer dan vijftien jaar piano gestudeerd tot ze – 21, 22 jaar oud – ontdekte dat ze een stuk van Aleksandr Skrjabin niet onder de knie kreeg en ook nooit onder de knie zou krijgen. Ze gaf de piano op en speelde nooit meer. Wel verhuisde de piano altijd met haar mee, meer dan zestig jaar lang nadat ze was gestopt, met bovenop de piano een stapel bladmuziek. Bovenop die stapel lag al die tijd de bladmuziek van dat ene stuk van Skrjabin.'
Zelf heeft Barnes als twintiger klassieke gitaar gespeeld: een maandje, tot hij besefte dat het niets zou worden. 'Ik ben als mijn moeder'. Hij was meer een luisteraar. 'Mijn drie jaar oudere broer raakte geïnteresseerd in klassieke muziek. Zodra hij een bepaalde plaat zat was verkocht hij die aan mij. Mijn eerste plaat was de ouvertures van Tsjaikovski. Sjostakovitsj leerde ik kennen toen ik, achttien jaar oud, zijn vijfde symfonie hoorde in de London Festival Hall. We zaten op de eerste rij. We dachten dat dat de beste plaatsen waren. En toen begon het: enorm heftig. Schitterend, dat vind ik nog steeds.' 
Interviewer Arjan Visser zoomde daarop in op de meest voor de hand liggende manier om Het tumult van de tijd te lezen: als vie romancée van Sjostakovitsj. Wat was dat voor een man? Een lafaard? 'Zo noemde hij zichzelf meerdere malen. Dat moest hij ook zijn. Was hij een held, dan had dat hem zijn leven gekost. Als iets democratisch was in Stalins Rusland was het wel in de straffen voor de bevolking. Maar hij redeneert ergens in het boek dat het moeilijker is om een lafaard te zijn. Een held kun je maar een keer zijn, een lafaard moet je een leven lang elke dag zijn. Die sarcastische kant van hem trekt me ook aan.'
En toch zocht Sjostakovitsj ruimte om de componist te zijn die hij wilde zijn. Barnes: 'Hij componeerde gemakkelijk. Hij kon ook snel filmmuziek en liedjes schrijven – de muziek die het regime wilde dat hij maakte. Daarnaast schreef hij dingen expliciet voor zichzelf, zijn kwartetten met name. En muziek die publiek én privaat was. Daarin zocht hij compromissen, zoals in het slot van de vijfde symfonie. Dat heet de triomf van het socialisme te verklanken, maar het is zo hysterisch dat het als een parodie klinkt. Je hoort de dictator die met stok slaat en roept: "verheug je!" Diep ironisch.'
De interviewer vroeg zelfs: Waarom is Het tumult van de tijd een roman en geen biografie? Barnes legde uit dat een romancier de vrijheid heeft om het leven te interpreteren zoals hij wil. 'In het eerste deel zet ik Sjostakovitsj in 1937 op de overloop. Daar wachtte hij elke nacht tot het regime hem kwam ophalen. Zo hoopte hij te voorkomen dat de geheime dienst ook zijn vrouw en pas geboren kind meenamen. Iedereen vertelt die anekdote over hem, maar toen ik er met zijn biografe over sprak zei die: dat zeiden ze over iedereen in die tijd, er is geen bewijs dat het ook waar is. Een biograaf moet daar rekening mee houden, ik niet.'
Maar er is meer: Barnes zet in zijn roman het conflict tussen kunst en macht superieur op scherp. Het tumult van de tijd – een titel die het beroemde verwijt uit de Pravda echoot dat de componist 'chaos in plaats van muziek' maakte – draait niet voor niets om drie cruciale episodes in Sjostakovitsj' leven waarin hij in aanraking kwam met de macht. Steeds weet hij zich er door geluk en totale zelfontkenning uit te redden. Maar hij weet ook dat 'the noise of time' (zoals de toepasselijker, Engelse titel luidt) zal verstommen terwijl zijn muziek blijft klinken. Muziek die eindelijk zuiver klinkt zonder de associatie met zijn maker.
Helaas werd dat thema in Amsterdam slechts aangestipt. Eerder ging het over de vraag of Barnes zijn roman had gestructureerd als een compositie van Sjostakovitsj. Quod non. 'Je hoort wel eens schrijvers zeggen dat ze muziek maken. Nee. Het ritme en de beweging van proza is fundamenteel anders dan dat van muziek. Ik heb niet eens Sjostakovitsj geluisterd tijdens het schrijven. Ja, de eerste dag: zijn preludes en fugas voor piano. Maar dat hinderde me te veel. Ik heb nog een IBM 196c. Die maakt een heerlijk zoemend geluid. Heel bevredigend, alsof het zegt: ik ben er voor je. Dat was genoeg.'
(Eerder verschenen op Knack.be, 14 jan)

Geen opmerkingen: