Waartoe is een man
in staat naar wie nooit iemand omkijkt? Dat is het uitgangspunt van De zwarte brug van Erik Vlaminck, waarmee de schrijver de
overstap heeft gemaakt naar een Vlaamse uitgeverij.
Bart De
Wever moet dood. Leo Lenaerts, hoofdpersoon van Erik Vlamincks nieuwe roman, besluit
uitgerekend op 11 juli de burgemeester van Antwerpen op te wachten bij zijn
woning aan de Herentalse Baan in Deurne. Naast de oprit van zijn huis neemt
Lenaerts plaats op een meegebrachte keukenstoel. Zijn geweer ligt in een
plastic tas op een muurtje. Haalt hij straks de trekker over?
Zijn hele
leven lang heeft de inmiddels 70-jarige Lenaerts zich klein gehouden en zich
achtergesteld gevoeld, zo blijkt uit het portret van hem dat het ontroerende De zwarte brug in essentie wil schetsen.
In het gezin waar hij de jongste is en de ouderen allemaal hun eigen leven
lijken te leiden. In zijn geboortedorp Lillo dat van de kaart wordt geveegd om
de haven uit te breiden. Als verpleger in een psychiatrisch ziekenhuis en later
als bibliothecaris, waar hij slechts een radertje is. En in zijn omgang met
anderen, met wie hij nooit contact kan leggen. Alleen door het schrijven van
ingezonden brieven aan kranten kan hij zich uiten. Het wordt tijd een echte
daad te stellen.
'Niet had
ik heel lang heb geworsteld, maar tijdens het schrijven heb ik me wel de vraag
gesteld of ik dit slot met De Wever moest schrijven', zegt Vlaminck in het
Antwerpse café ViaVia. 'Ik had schrik dat mensen zouden denken: hij steekt dat
erin om zijn boek interessant te maken. Terwijl het voor mij logisch was dat
het personage dit zou doen. Was de burgemeester van een andere politieke
gezindte, dan kreeg hij het evengoed aan de stok met Leo Lenaerts.'
De Wever is
niet meer dan een 'toevallig decorstuk', vindt de schrijver. Lenaerts woont al
geruime tijd in Deurne. Hij bezocht lang voor de burgemeester er kwam wonen
iedere ochtend al café 't Mestputteke op de Herentalse Baan. 'En De Wever is de
man die het voor het zeggen heeft. Leo is het type dat redeneert: wie op zo'n
positie beland moet wel een bedrieger zijn, ongeacht wie het is.'
Hoewel Vlaminck bepaald niet bekend staat als Vlaams-nationalist,
is het optreden van de N-VA-voorman in zijn roman dan ook niet politiek te
duiden. 'Ik heb natuurlijk politieke overtuigingen, maar die zal je in mijn
boeken nooit terugvinden. Ik kruip in de huid van mijn personages. Ik probeer
zo een spiegel van de maatschappij te zijn. En ik ben gelukkig nog altijd het
soort schrijver die schrijft omdat hij het gevoel heeft dat hij moet. Daarom
moet Leo doen wat hij doet.'
Lezers van De zwarte
brug moeten wel aan het denken worden gezet – over De Wevers politieke
koers of welke vraag de roman dan ook oproept. 'Dat is per definitie het doel
wanneer je literatuur schrijft. Je wil dat een lezer nadenkt bij wat je
schrijft. Anders ben je lectuur aan het maken. Dat wil ik niet. Maar wat de
conclusie is van dat nadenken, daar wil ik de schoonmoeder niet van zijn. Het
zou zelfs pretentieus zijn te hopen dat alle lezers één bepaalde conclusie
trekken.'
Wat voor iemand is
Leo Lenaerts?
'Een eenzaat, om te beginnen. Onmachtig om de evoluties in
de samenleving te volgen. Hij is er ook bang voor. In zijn lezersbrieven naar
kranten zal hij nooit over Marokkanen schrijven, omdat hij daar schrik van
heeft. Hij is ontworteld. Letterlijk: zijn dorp is weg. Bovendien gaat hij
twijfelen aan wie zijn vader en wie zijn moeder eigenlijk zijn. Dan speelt hij
de bodem onder zijn bestaan helemaal kwijt.'
En waarom vindt zo
iemand geen steun bij een populistisch politicus, zoals iedereen in café 't
Mestputteke?
'Omdat hij er nooit in is geslaagd mee te gaan in wat dan
ook. Dus nu ook niet.'
Waarom heeft hij de
drang om te vernietigen?
'Uit onmacht om mee te draaien in de maatschappij. Ik denk
dat er veel mensen met zo'n drang rondlopen. Ik denk dat het ook geldt voor een
deel van de IS-gasten. Hier opgegroeid, naar Syrië gereisd en teruggekeerd om
terrorist te zijn. Dat zijn evengoed ontwortelde mensen.'
Maar Leo Lenaerts is
een lezer. Hij werkt als bibliothecaris en verzamelt bijzondere boeken. Meestal
lees je dat literatuur een personage redt.
'Ik ken ook mensen die juist aan de literatuur ten onder
zijn gegaan. Ik heb zeker twee mensen gekend die een eind aan hun leven hebben
gemaakt nadat ze jaren met zelfmoordliteratuur bezig waren. Dat bestaat ook.'
Maar toch: juist over
outsiders lees je dat ze dankzij literatuur beseffen dat er meer mensen zoals
zij zijn. Waarom Leo niet?
'Daar heb ik geen antwoord op. Ik denk wel dat de literatuur
hem af en toe overeind heeft gehouden. Tot het op een bepaald moment niet meer
werkte. Toen moesten de boeken weg. Bovendien ontdekt hij de literatuur niet
via het werk zelf, maar via een persoon: de schrijver Roger Van de Velde, die
opgesloten zit in de instelling waar Leo in de jaren zestig werkt. Van de Velde
is een gedroomde challenger voor Leo:
ook een outcast, maar een die zich wél kan verweren.'
In het nawoord van De zwarte brug suggereer je dat je
iemand in dat café hebt ontmoet op wie je Leo Lenaerts is gebaseerd. Is dat
waar?
'Mijn vrouw heeft me weleens op zondagochtend bij de
pistoletten gezegd dat het haar verwondert dat iemand met zo weinig fantasie
boeken kan schrijven. Laat ik zeggen: het idee voor dit boek ontstond toen ik
in 't Mestputteke effectief werd aangesproken door een rare man, die ik daar al
tientallen keren had gezien maar die nooit wat zei en die opeens een heel pak
van mijn boeken op tafel legde met de vraag of ik die kon signeren. Daarom heb
ik ook een bibliothecaris van hem gemaakt.'
Je wist meteen: die
man wil ik portretteren?
'Leo Lenaerts is iemand die aan de rand leeft. Outsiders
hebben mij altijd geboeid. Ik realiseer me vaak dat ik een gelukt mens ben. Ik
heb kansen gekregen. Ik heb niet al te veel jeugdtrauma's. Ik kan doen wat ik
graag doe, krijg daar nog erkenning voor ook en kan er mijn kost mee verdienen.
Maar ik zie veel mensen om mij heen die minder geluk hebben gehad. Waarom? Daar
de vinger opleggen vind ik een boeiende zoektocht. Ik denk ook dat veel mensen
het interessant vinden daarover te lezen.'
Maar waarom wek je de
suggestie dat hij echt heeft bestaan? Om het verhaal nog echter te maken?
'Ja. Ik wil de lezer meenemen. Door zo veel mogelijk de
realiteit te beschrijven kun je dat doen. Ik baseer mij altijd op oneindig veel
research. Ik zoek ieder detail op om het verhaal zo echt mogelijk te laten
zijn. Om dezelfde reden schrijf ik een boek als De zwarte brug in de tegenwoordige tijd en presenteer ik gesprekken
met personages als interviews of schrijf ik schijnbaar echt gepubliceerde
brieven van Leo Lenaerts. Allemaal soortgelijke claims op realiteit.'
In De zwarte brug duiken personages op uit
eerder werk. Zoals de kermisexploitant Modest Vereycken. Waarom doe je dat?
'Ik vind het mooi dat al mijn boeken één groot universum is
waarin alles aan elkaar hangt. Dus toen Modest opdook dacht ik meteen: die hou
ik erin.'
Modest dook op? Een
schrijver bepaalt toch zelf welke personages hij opvoert.
'Toch ging het zo. Ik schrijf, zoals in al mijn boeken, over
de streek rond Antwerpen in de jaren vijftig. Dan duiken vanzelf dingen op als
de jaarlijkse kermis. Wie loopt Leo daar tegen het lijf? Het is alleen aan mij
om te besluiten wat ik met zo'n bekend personage uit mijn oeuvre doe. Omdat
Modest net als Roger Van de Velde een ideale challenger voor Leo is – outcast van geboorte, terwijl hij er geen
last van heeft – heb ik hem erin gelaten. Het is alleen zaak dat ieder boek wel
op zichzelf staat. Het moet een leuk spelletje zijn voor lezers die mijn werk
kennen. Meer niet. Of voor literair journalisten, waarvan er steeds minder
zijn. Het komt niet zo vaak meer voor dat ik met een journalist praat die meer
dan alleen mijn laatste boek heeft gelezen.'
Voor dit boek ben je
na 25 jaar overgestapt naar een Vlaamse uitgeverij: Vrijdag. Waarom?
'Wereldbibliotheek is overgenomen [door Nieuw Amsterdam]. Ik
zit graag bij een klein huis dat toch renommee heeft. Een uitgeverij waar ik te
maken heb met de directeur én het meisje dat de telefoon opneemt. De uitgever
en de redacteur van Wereldbibliotheek zijn wel dezelfde gebleven, maar de
promotie en de aanbieding is in de grote molen verdwenen. Daarom ging ik naar
Vrijdag. Op voorstel van Rudy [Vanschoonbeek van Vrijdag] is Wereldbibliotheek
nu wel de co-uitgever voor Nederland geworden.'
De overstap heeft
niets met Nederland-Vlaanderen te maken?
'Niet in de eerste plaats. Ik geloof wel dat je als
schrijver tegenwoordig het sterkst staat wanneer je boek wordt gecoproduceerd
door een Vlaamse en een Nederlandse uitgeverij. De barrière tussen Vlaanderen
en Nederland wordt alsmaar groter. Je moet aan beide kanten van de grens een
huis hebben dat zijn beste best voor je doet.'
Waarom wordt de
barrière groter?
'Dat begint al bij het schrijven. Ik heb het gevoel dat we
hier de Nederlandse standaardtaal aan het verliezen zijn. Er ontstaan meer en
meer twee talen. Ik voel dat het sterkst bij de geslachten van zelfstandig
naamwoorden. In Nederland wordt alles 'hij'. Een woord als 'kast' is
vrouwelijk. Zo stond het in de jaren tachtig ook in de Van Dale. In de jaren
negentig werd dat 'mannelijk en vrouwelijk'. En in de Van Dale van de jaren nul
stond bij 'kast': dat is een de-woord en dus mannelijk. Maar dat is het woord naar
mijn taalgevoel niet. Kast is in Vlaanderen nog steeds vrouwelijk.'
Moet je daarom bij
een Vlaamse uitgeverij zijn?
'Toen ik in 2007 in de jury van de Librisprijs zat waren er
maar twee schrijvers die een andere taal dan de standaardtaal gebruiken: Ilja
Leonard Pfeijffer en Maarten 't Hart. Ik vind dat gek. Mensen spreken geen
standaardtaal. Toch verplichten Nederlandse redacteuren schrijvers hun taal in
die mal te gieten. In Vlaanderen is daar meer begrip voor, omdat Vlaamse
auteurs vaker geneigd zijn het pad te verlaten.'
Bij Vrijdag is daar
meer begrip voor?
'Maar het heeft ook nadelen hoor. Bij Wereldbibliotheek had
ik het gevecht om mijn eigen taal te mogen schrijven wel gestreden. Maar ik had
de afspraak met mijn redacteur dat hij alles zou aanstrepen wat Nederlanders
echt niet begrijpen. Niet dat ik het woord dan schrapte, maar ik veranderde
iets in de context zodat het woord toch begrepen werd. Dat heb ik nu anders
moeten organiseren, want ik wil wel dat mijn taal wordt begrepen van Oostende tot
Groningen.'
Waarom eigenlijk?
'Mijn decor is Vlaanderen, maar waar mijn plot om draait is
universeler. Net zoals Gabriel García Márquez – met wie ik me echt niet wil
vergelijken – een heel plaatselijke biotoop gebruikt voor verhalen die dat
decor ruim overstijgen. Waarom zou ik mijn tijd steken in een roman waar de
inhoud en de vorm provinciaals is?'
Toch ben je nooit
echt doorgebroken. Zeker in Nederland niet. Je hebt geen echt grote bestseller
geschreven en nooit een echt grote prijs gewonnen.
'Wat is doorgebroken? Toen ik mijn exemplaren van De zwarte brug ophaalde bij Vrijdag
kreeg ik de mededeling dat het al voor verschijnen kon worden herdrukt. De
uitgeverij maakt een begroting op grond waarvan de oplage van de eerste druk
wordt bepaald. Toch is die al helemaal weg. Ik heb een trouw lezerspubliek. Een
almaar groter wordend publiek ook. De verkoopcijfers van mijn boeken zijn
gestaag blijven stijgen. Tot aantallen waar collega's die doorgebroken heten te
zijn jaloers op zijn. Ik ben nu 61, als ik terugkijk denk ik dat ik echt niet
mag klagen.'
(Eerder geplaatst op Knack.be 12 jan)
Meer Vlaminck:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten