Het dit jaar tachtig jaar oude Van Dijk Educatie is geen distributeur
van leermiddelen meer. Het is een onderwijsdienstverlenend bedrijf geworden. De
overname door Towerbrook zal die ontwikkeling versnellen. Een binnenkort te
lanceren nieuwe naam onderstreept die verandering.
Natúúrlijk gaat het goed met Van Dijk Educatie. Het bedrijf is eind
december overgenomen door de Brits-Amerikaanse investeringsmaatschappij Towerbrook.
‘Dat lukt alleen als je een opgaande lijn laat zien en een goed verhaal hebt’,
zegt algemeen directeur Hans van der Wind (53). De opgaande lijn is een
stijgende omzet: van 295,2 miljoen in 2015, waarop een winst van 5,3 miljoen
werd gemaakt, naar 303 miljoen vorig jaar. Het goede verhaal is de geslaagde
transformatie die het bedrijf heeft ondergaan, wat binnenkort wordt
onderstreept met een naamsverandering. Wat de naam wordt, kan Van der Wind
nog niet zeggen.
Wat houdt de transformatie in?
‘We zijn veranderd van een klassieke distributeur naar een
onderwijsdienstverlener. Dus van een logistiek georiënteerd bedrijf naar een
dienstverlening geörienteerd bedrijf. Dat heeft invloed op alles: de processen,
het medewerkersbestand, de kennis en vaardigheden die je in huis moet hebben.
Deze stap is automatisch ook een stap naar digitaal. De producten worden
digitaler: van de 16,3 miljoen items die wij leveren zijn 3,2 miljoen licenties
tot digitale leermiddelen. Maar ook de processen die dat ondersteunen. Neem de
interactie rond het opstellen van leermiddelenlijsten: met demo’s,
ondersteunende filmpjes, enzovoort. Of de interactie met de b2c-klanten: met
chatsessies en een klantenservice die 24/7 bereikbaar is. De grootste fractie
in ons personeelsbestand is inmiddels de it-ers.’
Wanneer is de transformatie ingezet?
‘Het is lastig een moment in de tijd te kiezen. Maar toen ik vijf jaar
geleden terugkwam als algemeen directeur was ik eerst twee jaar kwijt met het
verwerken van de acquisitie van BGN in 2010/2011. Zo’n drie jaar geleden zijn
we begonnen met een strategische heroriëntatie. Vroeger dacht ik altijd als
mensen vroegen wat de visie van het bedrijf was: dat kun je niet weten, het is
een onzekere tijd, je moet acteren op wat je om je heen ziet gebeuren. Maar je
moet in deze onoverzichtelijke wereld tóch een beeld zien te krijgen om een
koers uit te kunnen zetten.’
Waarom was een nieuwe koers nodig?
‘Zoals alle mediabedrijven moesten wij ons afvragen wat de
digitalisering en de veranderende behoefte van onze klanten zouden betekenen.
Goed, wij zijn niet afhankelijk van advertenties. We zijn minder gevoelig voor
schommelingen in de inkomstenstroom. Maar als we gewoon zouden blijven doen wat
we deden, wordt de omzet daaruit kleiner. De levering van boeken gaat niet weg,
maar wordt wel kleiner.’
Was de omzet ook gedaald? In 2012 was hij 300 miljoen euro en twee jaar
geleden 295 miljoen.
‘Dat beschouw ik als stabiele omzet. Het ene jaar is er meer vernieuwing
dan een ander jaar – methodes die worden vervangen. Ook hebben we kanalen
afgestoten. Het resultaat is daarbij gestaag gestegen.’
Hoe hebben jullie de strategische heroriëntatie aangepakt?
‘Goede vraag. Want dat is nog best fuzzy. We hebben veel gekeken
naar trends in het buitenland en in parallelle werelden als de a-boekenmarkt,
muziekindustrie en kranten. We hebben heel veel input gekregen. Gevraagd en
ongevraagd. De kunst is om erachter te komen wat specifiek is voor die werelden
en wat van toepassing is voor ons. Heel nuttig waren de sessies met het
personeel. De mensen die in het bedrijf werken “weten” het. Zij voelen waar de
bedreigingen vandaan komen en waar de kansen liggen. Als je daar met hen een
dialoog over kunt voeren, leidt dat tot inzichten. En natuurlijk tot een
verbondenheid aan het gezamenlijke doel.’
Waarom zijn jullie uitgekomen bij een onderwijsdienstverlenend bedrijf
als gezamenlijk doel?
‘Je kan als distributeur een aantal kanten op. Het logistiek apparaat
inzetten voor andere markten. Hetzelfde gaan doen in het buitenland. Zelf
content ontwikkelen. Maar het meest logische was toch om dicht bij onze klanten
te blijven. Wij spreken hen dagelijks. We kennen hun behoeften. We weten dat
die steeds complexer en diverser wordt. En daar kunnen wij een rol in spelen.
Want wat blijkt? Bij digitalisering van het onderwijs is de behoefte aan
ondersteuning groter. Systemen sluiten niet goed op elkaar aan. Producten wordt
complexer. Er zijn wisselende standaarden. De markt voor dienstverlening in het
onderwijs is bovendien groot.’
O ja?
‘Neem huiswerkbegeleiding. De gespecialiseerde instituten hebben een
gezamenlijke omzet van 150 miljoen euro. Dat is meer dan alle uitgeverijen voor
het VO bij elkaar omzetten. Of trainingen voor leraren. Scholen hebben een budget van
600 euro per leraar. Met zo’n 100.000 leraren heb je dus een markt van 60
miljoen euro.’
Wat houdt het concreet voor jullie in – dienstverlenend zijn?
‘We helpen bij het installeren van iPads op scholen. We trainen docenten
in het omgaan met leermiddelen, zodat ze daar het maximale uit kunnen halen,
maar ook in het omgaan met de veranderingen in het onderwijs zelf. We creëren
communities, waar docenten en scholen elkaar kunnen helpen. We halen
applicaties uit het buitenland en brengen die samen in een Etalage, waar
docenten die gratis of tegen kleine betaling uit kunnen halen. Applicaties als
Newsela, waarin docenten hun eigen Engelstalige tekst kunnen laden en
letterlijk met een swipe die tekst moeilijker of makkelijker kunnen maken. Het
zou zonde zijn als docenten zo’n mooie applicatie niet kunnen gebruiken.’
En voor andere markten die jullie bedienen?
‘Ja, de neiging bestaat ons te zien als een bedrijf voor het voortgezet
onderwijs. Maar 40% van de omzet komt uit MBO, HBO, WO en zakelijk.
Bijvoorbeeld studenten hebben ook andere behoeften dan alleen leermiddelen. Ze
zijn bijvoorbeeld op zoek naar stages of hun eerste baan. We weten best wat van
de student en kunnen hem daarbij hebben. En in de professionele markt is
e-learing enorm aan het toenemen. Als iemand aan een nieuwe baan begint, volgt
hij cursussen. Steeds vaker moeten mensen verplicht hun vakkennis bijhouden en
punten halen. Ook dan: een cursus. Omdat wij weten dat iemand economie heeft
gestudeerd, kunnen wij hem erop attenderen dat er is een update cursus
marketing beschikbaar is gekomen. Zo verschilt de dienstverlening per segment.’
Hoeveel procent van de omzet komt inmiddels uit diensten?
‘Moeilijk te zeggen. Het is net als met het onderscheid tussen folio en
digitaal. Veel leermiddelen zijn combiproducten geworden: boek en licentie in
één. Hoeveel procent is dan digitaal? We proberen het te definiëren aan de hand
van hoeveel tijd leerlingen feitelijk aan een boek of device besteden. Als dan
15% digitaal is, is het veel. Maar wij verwachten dat het op termijn – over
minimaal vijf jaar – is gegroeid naar 50%. En zo is het ook met het onderscheid
producten en diensten. Scholen sluiten een contract voor een intern,
gefaciliteerd of extern boekenfonds, inclusief een dienstenpakket, en betalen
daar een totaalbedrag voor. Dát is 95% van de omzet. De andere 5% komt uit
diensten die we apart markeren en verkopen.’
Zijn de prijzen voor boekenfondsen door het toegenomen dienstenpakket
gestegen?
‘Het zijn allemaal tenders. Maar we zien de de laatste tijd een kleine
opwaartse trend in de prijsstelling. Na de invoering van de wet gratis
schoolboeken ging het een tijd omlaag, daarna was het stabiel en nu stijgt het
iets. Dat komt met name door ict: scholen zien hoe complex dat is en betalen
daar wat meer voor. Ook is de besteding per leerling aan het toenemen.’
Was het noodzakelijk voor de transformatie om Van Dijk Educatie te
verkopen?
‘Ja. Met de vorige aandeelhoudersstructuur waren we in wezen een
familiebedrijf. Wiet de Bruijn – niet te verwarren met zijn neef, die VBK leidt
– en ik waren de derde generatie Van Dijk, zeiden we wel eens. Maar het bedrijf
is zó gegroeid. Van 20 miljoen euro in 1992, toen de vorige generatie het
bedrijf verkocht, zijn we vijftien keer zo groot geworden. Als we onze vleugels
verder wilden uitslaan hadden we andere aandeelhouders nodig, die de nodige
financiële middelen met zich meebrengt maar ook ons denkraam kan volgen en
oprekken en uitdagen. Aandeelhouders die ons de juiste vragen stellen.’
En waarom Towerbrook?
‘Er waren diverse gegadigden. Zij waren vanaf het begin de meest
geïnteresseerde partij. En ze gingen voor de lange termijn. Onze wereld draait
langzaam, dus een eigenaar moet een horizon van minimaal vijf jaar hebben. En
het pakt uit zoals gehoopt. We merken meteen hoe inhoudelijk de dialoog met hen
is, welk netwerk ze meebrengen. En ja, er is nu ook financiële ruimte.
Natuurlijk moeten we alle plannen verdedigen tegenover dezelfde slimme mensen
die met ons meedenken, maar het is fijn om te weten dat die er is.’
Hoe gaat Van Dijk Educatie daarmee groeien in de komende jaren?
‘Dat onderzoeken we nu. Maar bij alles is de rode draad: wat heeft onze
gebruiker – docenten en leerlingen – nodig. We hebben bijvoorbeeld een
stichting opgericht om leraren op te leiden: de Nederlandse School, die in 2015
van start ging en bedoeld is om leraren naar de 21e eeuw toe te brengen. Ik
sluit niet uit dat we in de toekomst een grotere rol kunnen spelen bij het
leveren van leraren. De aanhoudende tekorten, juist voor kernvakken als
wiskunde en engels, geeft mogelijkheden.’
En het bedrijf moet een Europese speler worden, begrijp ik uit het
persbericht bij de overname.
Inderdaad. We zijn qua volume al de grootste in Europa. Andere landen is
het anders georganiseerd en is de markt daarom gefragmenteerder. Maar al
verschilt de dynamiek, je weet: er zijn veel leerlingen, ze hebben allemaal
leermiddelen nodig én er speelt iets met digitalisering. Juist dat laatste
biedt mogelijkheden. Want de techniek laat zich makkelijker verplaatsen naar
andere landen. En dan speelt het voordeel dat Nederland in het onderwijs
gidsland is. Er zijn hier veel publiek-private samenwerkingen. Er zijn goede
standaarden. Daar kijken ze in het buitenland met jaloezie naar. Ook hebben we
in de ontwikkeling van digitale leermiddelen al het een en ander meegemaakt,
waardoor we goed weten wat werkt en wat niet.’
Dus waneer volgt de sprong naar Duitsland of Engeland?
‘Dat onderzoeken we nu. Er is nog niets besloten. Wat dat betreft zijn
we echt een bedrijf uit Kampen. Nuchter, niets overhaast doen. Dat bleek in het
verleden ook het beste te werken. Overigens zijn we al lange tijd actief in
België in het VO en een beetje in de PO. We hadden een joint-venture met
Standaard Boekhandel, maar sinds 1 februari vorig jaar is het helemaal van ons.
Dat is ook een opstap om daar meer te gaan doen.’
Is er ook meer financiële ruimte voor overnames zoals van
coachingsbureau 2knowhow en uitzend- en trainingsbureau Onderwijshelden om zo
sneller te kunnen groeien?
‘De overnames zijn nog niet rond. De gesprekken met 2knowhow zijn ook op
een lager pitje gezet. Met Onderwijshelden zijn wel dicht bij afronding van het
maken van afspraken voor samenwerking. Dat is een mooi voorbeeld van
aanvullende dienstverlening die goed aansluit bij onze strategie.
Onderwijshelden zorgt voor vervanging van leraren, levert examentrainingen,
organiseert zomer- en voorjaarsscholen en huiswerkbegeleiding. Maar we willen
niet per se overnames doen.’
Want?
‘We willen eerder naar samenwerking. We willen een aparte poot daarvoor
inrichten. Een soort versneller/accelerator. We willen bedrijven aan ons binden
en hen helpen te groeien. Dat werkt sneller en beter dan wanneer je zelf een
concept uitdenkt, uitwerkt en in de markt zet. Het zijn bovendien bedrijven die
zich al enigszins bewezen hebben, terwijl eigen nieuwe diensten nog heel goed
kunnen mislukken. Het is financieel ook iets minder riskant, al betaal je voor
echt goede start-ups natuurlijk de hoofdprijs.’
Van Dijk Educatie als een soort marktplaats?
‘Ja. Behalve dat wij wel verantwoordelijkheden nemen. We vergelijken het
daarom eerder met een netwerk. Dat gaat zo ver dat we daarom onlangs hebben
besloten onze naam te veranderen waarin die netwerkgedachte tot uiting komt. We
zijn de verbinder tussen de behoeften van de markt en de oplossingen. Zie het
als een zandloper. Aan de aanbodkant zijn er steeds meer, steeds diverser,
steeds gespecialiseerde oplossingen. En aan de vraagkant zie je hetzelfde:
steeds meer, steeds diverser en steeds gespecialiseerde behoeften. Wij zitten
in het midden. Dáár liggen kansen.’
Wat betekent alle veranderingen voor de concurrentieverhoudingen? Is het
nog wel Van Dijk versus Iddink?
‘Het concurrentieveld is heel divers en verschuift voortdurend. Zo
voerden we een aantal jaren geleden strijd met Bol voor leveringen in het HBO.
Maar Bol koos voor een strategie van verbreden en is niet meegegaan in de
veranderde vraag. Door de opkomst van complexe digitale oplossingen is echt
specialistische kennis nodig. Bol heeft ervoor gekozen die niet te ontwikkelen.
Ook met Iddink is de concurrentie in het VO sterk veranderd. Het ging om prijs,
maar gaat nu meer om kwaliteit en innovatie: wat kunnen we leveren om de visie
van scholen te helpen realiseren? Daarbij maken we andere keuzes. Iddink heeft
het schooladministratiesysteem Magister, wij niet. Andersom hebben wij wel
huiswerkbegeleiding, zij niet.’
Wat is daarbij het essentiële verschil tussen Van Dijk Educatie en
Iddink?
‘Ik denk dat wij meer bezig zijn met het faciliteren van wat de leraar
precies wil en zij meer focussen op de interactie leraar en leerling en
administratieve processen. Misschien dat zij dat ontkennen, hoor.’
Wordt ook de concurrentie groter met uitgeverijen? Zij geven ook
trainingen. Jullie importeren meer leermiddelen.
‘Op sommige vlakken komen we meer in elkaars vaarwater. Maar in de
hoofdzaak doen we fundamenteel verschillende dingen. Uitgevers verzorgen geen
fijnmazige distributie naar grote groepen. Uitgevers die hebben geprobeerd
digitaal in bulk te leveren, ontdekken dat dat echt iets anders is. En wij maken
geen leermiddelen. Toen wij Bettermarks, een Duitse producent van een
wiskundemethode, hielpen bij het vertalen ervan naar het Nederlands en het hier
marketen, leerden wij ook dat dat een ander vak is. Dat gaan we niet nog een
keer doen. In het verbinden van producten met gebruikers zijn nog genoeg
mogelijkheden. Kijk naar buitenlandse bedrijven als BBC, Disney en Discovery.
Die snappen steeds beter hoe ze hun producten moeten reformatten om ze geschikt
te maken voor het onderwijs en zoeken partners om ze ook bij het onderwijs te
krijgen.’
Toch bleek uit de evaluatie van de wet op de gratis schoolboeken vorig
jaar dat de markt te weinig concurrentieel kan worden omdat verschillende
partijen elkaars markt betreden en zo de afhankelijkheid van scholen van één
partij te groot dreigt te worden.
‘Je
moet beginnen bij de vraagkant. Scholen kunnen hun behoeften tegenwoordig heel
precies opschrijven in tenders en daar geven marktpartijen antwoord op. Het
begint altijd bij die behoeften en reken maar dat daarop wordt geconcurreerd.
Scholen hebben daardoor een véél sterkere positie gekregen dan tien jaar
geleden.’
(Eerder gepubliceerd in Boekblad magazine, februari 2017)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten