Een
complete detective en vijftien korte, essayistische teksten. De uitgeverijen
Personalia en Klaas Driebergen brengen kort na elkaar nooit eerder
gepubliceerde teksten van Marten Toonder.
Personalia overhandigt volgende week zondag in boekhandel Van
Rossum het eerste exemplaar van de detective Tim MacNab zoekt kopij aan kleinzoon Irwin M. Toonder. In dit 144
pagina's tellende boek proberen een journalist en een kapitein aan boord van
een schip een moordzaak op te lossen. Toonder schreef de 'whodunnit' in 1937,
maar publiceerde het nooit – volgens Personalia-uitgever Seb van der Kaaden
mogelijk omdat hij op dat moment voor een carrière als stripmaker koos, een
vorm waar hij zich meer thuis bij voelde.
De onbekende tekst dook vijf jaar geleden in het omvangrijke
Toonder-archief, dat is ondergebracht in het Literatuurmuseum. Toonders vaste
uitgever De Bezige Bij maakte daarop een facsimile-uitgave dat als
nieuwjaarsgeschenk onder relaties werd verspreid. Van der Kaaden: 'Een
paperback dat volgens mij bewust niet goed leesbaar is gemaakt. Ze waren ook de
eerste pagina vergeten af te drukken. Het was bedoeld als curiosum. De Bezige
Bij had geen belangstelling om het regulier uit te geven.'
Van der Kaaden wél. 'Toen ik het cadeau kreeg van Dick Matena wist
ik meteen: hier moet ik iets mee. Ik heb het aan Tomas Ross laten lezen, dé
thrillerschrijver van Nederland. Hij vond het harstikke goed. Een onbekende
parel, zoals hij het noemt in het voorwoord. Dat onderstreepte mijn gelijk. Het
komt nu uit in een oplage van tweeduizend exemplaren, waarvan ik de helft op
aanbieding heb weggezet bij de boekhandel. Ik ben daar blij mee. Ik acht de
kans behoorlijk aanwezig dat ik binnenkort een herdruk opleg.'
Het manuscript en de cover van Tim
MacNab zoekt kopij – beide zaten op andere plekken in het archief – werden
destijds opgedoken door Klaas Driebergen, toen hij een Schrijversprentenboek
over Toonder samenstelde. Hij vond daarbij nog meer niet gepubliceerde teksten.
Twee hoofdstukken van zijn autobiografie die Toonder niet opnam, waaronder een
beschrijving van het sterven van zijn vrouw Phiny Dick. Maar ook toespraken bij
de verschijning van een nieuw Bommelboek in 1972 of de Nederlandse Filmdagen in
1986, en een essay over 'De Ierse cultuur in de EEG' uit 1991.
Driebergen geeft al deze teksten zelf uit in de vierdelige reeks Het complete proza. Hierin brengt hij
circa 150 korte teksten van Toonder bij elkaar. Deel 1, met essays over Heer
Bommel en Tom Poes en over strips, verscheen een maand geleden. De andere delen
verschijnen binnen een jaar: deel 2 met essays over tekenfilm, taal,
literatuur, kunst en maatschappij, deel 3 met essays over Ierland en
levensbeschouwing en autobiografische stukken, en deel 4 met achttien korte
verhalen. Bij elkaar tellen de delen 900 pagina's.
'Ik ben de nooit eerder gepubliceerde teksten aangeboden aan twee
uitgeverijen', zegt Driebergen – zonder die te noemen, maar vermoedelijk bij De
Bezige Bij en Personalia. 'Die waren geïnteresseerd, maar wilden er in ieder
geval nu niets mee doen. Wellicht omdat het toch vooral interessant is voor
liefhebbers. Dit is geen uitgave voor een groot publiek. Toen dacht ik: ik heb
zo'n interesse in het boekenvak, waarom doe ik het niet zelf? Dat is me
ontzettend goed bevallen.'
Deel 1 van Het complete
proza kent een oplage van duizend exemplaren. Dankzij een nieuwsbrief en
enkele berichten op Facebooks heeft Driebergen al zoveel bestellingen van fans
binnen dat hij uit de kosten is. Tegelijk benadert hij boekhandels. 'Het is
lastig, zeker als je het niet via CB doet. Maar het ligt langzaam steeds beter
in de boekhandel.'
(Eerder gepubliceerd op Boekblad.nl, 2 jun)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten